Op dinsdag 13 mei 2025 ontvangt de Amerikaanse acteur, regisseur en producent Robert De Niro een Gouden Palm voor zijn indrukwekkende carrière. Deze eer wordt hem toegekend tijdens de openingsceremonie van het 78ste Festival de Cannes, veertien jaar nadat hij in 2011 als juryvoorzitter optrad.
Sommige gezichten zijn onlosmakelijk verbonden met de zevende kunst, en bepaalde filmcitaten blijven voor altijd in het geheugen van filmliefhebbers gegrift. Met zijn ingetogen stijl, die zich uit in een milde glimlach of een indringende blik, is Robert De Niro uitgegroeid tot een ware legende in de cinema.
“Ik heb een sterke band met het Festival van Cannes,” reageerde De Niro op het nieuws van zijn erepalm. “Zeker in tijden als deze, waarin zoveel krachten ons verdelen, weet Cannes mensen te verbinden: vertellers, filmmakers, fans en vrienden. Het voelt als thuiskomen.”
De Niro’s acteerdebuut betekende het begin van een nieuwe golf filmmakers in New York, die later het gezicht van Hollywood zouden veranderen. Al vroeg werkte hij samen met een jonge Brian De Palma in films als The Wedding Party, Greetings en Hi, Mom!. Zijn personages waren vaak antihelden — kalm van buiten, maar met een onderhuidse dreiging. Zijn jeugd in het artistieke New York vormde zijn straatwijze flair, waarmee hij later onder regie van Martin Scorsese zou schitteren. Hun legendarische samenwerking begon in 1973 met Mean Streets, een film over hun gedeelde roots in Little Italy.

In zijn carrière vertolkte De Niro iconische rollen binnen de Italiaans-Amerikaanse maffiawereld — van kleine crimineel tot machtige gangster — en maakte deze tot zijn handelsmerk. In 1974 nam hij de uitdaging aan om de jonge Vito Corleone te spelen in The Godfather Part II van Francis Ford Coppola. Zonder Marlon Brando te imiteren, wist hij het personage een eigen gezicht te geven, wat hem een Oscar opleverde voor Beste Mannelijke Bijrol.
In 1976 presenteerde hij twee meesterwerken op het festival in Cannes: 1900 van Bernardo Bertolucci en Taxi Driver van Martin Scorsese, die bekroond werd met de Gouden Palm. De Niro’s intensieve voorbereiding speelde daarbij een grote rol: hij haalde een taxivergunning en improviseerde legendarische scènes, waaronder de beroemde “You talkin’ to me?”-scène.
Zijn toewijding aan rollen groeide uit tot mythische proporties. Voor New York, New York leerde hij saxofoon spelen, en voor Raging Bull bokste hij én kwam 30 kilo aan — zijn eigen idee. Hij bracht ook zelf scripts aan bij regisseurs, zoals The King of Comedy, waarmee hij zijn complexe verhouding met roem onderzocht. Die film opende het festival in 1983. Een jaar later keerde hij terug naar Cannes met Once Upon a Time in America, gevolgd door The Mission. Opmerkelijk is dat hij slechts tien jaar na Taxi Driver opnieuw de hoofdrol speelde in een film die de Gouden Palm won.

In de jaren ’90 heruitvond hij zichzelf. Zijn dominante personage zette hij in voor komische rollen, zoals in Mad Dog and Glory, Jackie Brown, Analyze This en Meet the Parents, waarin hij een gedenkwaardige tegenspeler is van Ben Stiller.
Ondertussen bleef hij samenwerken met Scorsese — in onder meer Goodfellas, Cape Fear en Casino — én begon hij ook te produceren en regisseren. Samen met Jane Rosenthal richtte hij in 1989 TriBeCa Productions op. Zijn regiedebuut A Bronx Tale (1993) behandelt thema’s als gemeenschap, geweld en vaderschap. In 2006 volgde The Good Shepherd.
In de jaren 2000 wisselde hij verrassende bijrollen af met dubbingwerk (Shark Tale, Arthur and the Minimoys) en komische gastoptredens (Extras, 30 Rock). Tegelijkertijd bevestigde hij zijn status met films als Silver Linings Playbook en Heat, waarin hij opnieuw tegenover Al Pacino stond.
Na de aanslagen van 9/11 richtte hij het TriBeCa Film Festival op, om het culturele leven in New York nieuw leven in te blazen. Zo liet hij ook zijn maatschappelijke engagement zien. Al sinds het begin van zijn carrière is De Niro gefascineerd door het geweld in de Amerikaanse samenleving. In zijn rollen onderzoekt hij de gezichten van georganiseerde misdaad, de teloorgang van de staat, oorlogstrauma’s en de manipulatieve kant van de media. Zijn krachtige vertolkingen in onder andere Joker van Todd Phillips en Killers of the Flower Moon – zijn meest recente samenwerking met Scorsese – zijn daar voorbeelden van.
