
De in Parijs in 1927 geboren scenarist en regisseur Pierre Granier-Deferre heeft met zo’n 26 langspeelfilms op zijn actief, een relatief bescheiden, maar wel een belangrijke, persoonlijke en bepalende stempel gedrukt op de filmgeschiedenis. Terwijl de Nouvelle Vague in de vroege jaren zestig, de filmtaal op zijn kop zette, bleef Granier-Deferre trouw aan de klassieke vertelkunst: beheerst, sober en psychologisch gelaagd. Als regisseur van intieme drama’s, vaak gebaseerd op literatuur en gedragen door sterke acteurs, bouwde hij een oeuvre uit waarin de tragiek van het alledaagse leven centraal staat. Zijn films zijn geen spektakels, maar ingetogen dissecties van relaties, stilte, verbittering en verlies. Le Chat uit 1971, met magistrale vertolkingen van klasbakken Jean Gabin en Simone Signoret, beiden op het hoogtepunt van hun kunnen, geldt ontegensprekelijk als zijn magnum opus. Het is een genadeloze blik op wat rest als liefde verdwijnt en alleen de huismuren nog getuigen. Een onmisbaar werk, omdat het zo diep en zo pijnlijk menselijk is.
Julien is zestig, Clémence vijftig. Vijfentwintig jaar geleden trouwden ze en vestigden zich in een charmante buitenwijk van Parijs. Maar de tijd ging voorbij. Het huisje waarin ze wonen is nu een verloren stip te midden van kille, lelijke appartementsblokken. De liefde is al lang uit hun relatie verdwenen; in de plaats daarvan kwam een opeenhoping van stilzwijgende verwijten. Ze kunnen niet meer met elkaar samenleven, maar zijn tegelijk niet in staat om uit elkaar te gaan. Julien heeft zijn affectie volledig verplaatst naar een inwonende zwerfkat en Clémence is hevig jaloers op dat snoezige huisdier.
Na het enorme succes van La Horse (1970) – een soort Normandische western – stelde scenarist Pascal Jardin aan regisseur Granier-Deferre voor om samen Le Chat, een roman van de Franstalige Belgische veelschrijver Georges Simenon, vooral bekend voor zijn straffe detectiveromans en novelles die rond politie-inspecteur Maigret draaien, te verfilmen.
Aanvankelijk was Granier-Deferre terughoudend: het verhaal wijkt af van Simenons ‘normale’ werk omdat Le Chat door en door sober, duister en extreem intiem is. Zeg nu zelf een stil koppel dat in een klein huis woont en elkaar nog nauwelijks aanspreekt, prikkelt niet bepaald de verbeelding. Maar dankzij het enthousiasme van Jean Gabin werd hij toch overtuigd. Het project werd aangeboden aan producent Raymond Danon, die pas na tussenkomst van Gabin, bereid was Simone Signoret te casten in de rol van de aan alcoholverslaafde en gekwelde echtgenote.

Granier-Deferre stond ook voor de uitdaging om twee filmlegendes, zeg maar monumenten, met tegengestelde achtergronden, constructief te laten samenwerken. Signoret was een uitgesproken communiste en Gabin vertegenwoordigde eerder de behoudsgezinde, traditionele Franse waarden. Toch hadden beide grootheden diep respect voor elkaars vakmanschap en de opnames verliepen naar verluidt overwegend vlot ondanks enkele gezondheidsproblemen tijdens de opnames bij de regisseur.
De film werd deels op locatie en deels in de studio opgenomen en bezit een opmerkelijke documentaire waarde. Le Chat toont ons het verval van volksbuurten en eengezinswoningen, die plaats moeten maken voor onpersoonlijke appartementsblokken, slaapwijken in wording. De beelden van de wijk Courbevoie in afbraak symboliseren perfect de situatie van het sterk uitgedoofde echtpaar: vergeten door de wereld, achtergelaten in een huis dat net als hun relatie op instorten staat. Ze zijn wrakken aan het einde van een doodlopende straat, letterlijk en figuurlijk.
De buitenwereld gaat verder zonder hen, treffend door de filmmaker geïllustreerd in de scène waarin Gabin vergeefs probeert contact te maken met enkele jonge motorrijders. Julien en Clémence trekken zich steeds meer terug in hun enige toevlucht: het cesserende huis. Een banale, grijze plek die intussen het toneel is geworden van een emotionele tragedie.
De ruïnes buiten vallen in het niets bij de puinhopen in hun hart. Ooit was Julien en Clémence een liefdevol koppel – de film laat dat in korte, dromerige flashbacks vermoeden – maar wat rest, is venijn, wrok en verregaande verwijdering. Omdat ze elkaar niet meer kunnen beminnen, haten ze elkaar op een intieme, bijna medeplichtige manier. Julien verdraagt niemand meer, behalve een zwerfkat. Clémence drinkt zich in de vergetelheid om haar eenzaamheid te ontvluchten.
Wat begint met zwijgen, escaleert langzaam via kleine gebaren en flashbacks, onderbroken door het constante lawaai van drilboren, het enige geluid dat nog binnenkomt. De kat, symbool van tederheid en afhankelijkheid, wordt ongewild een bron van jaloezie én katalysator van het naderende drama.

Le Chat is een psychologisch hardvochtig schouwspel dat de kijker confronteert met de aftakeling die ons vroeg of laat allemaal treft: de lichamelijke en morele neergang van ouderdom. Psychologisch is het een bijzonder gewelddadige film want hij ontleedt het moment waarop iemand beseft dat de wereld hem niet meer wil en dat dat gevoel wederzijds is. Ook het huwelijk wordt hier ontdaan van elke illusie: het blijkt niet bestand tegen de verderfelijkheid van de tijd, die zelfs de mooiste herinneringen aantast. Opvallend: het koppel heeft geen kinderen en dat is voor hen onder meer een partiële verklaring waarom hun neergang zo definitief is.
Granier-Deferre regisseert met grote terughoudendheid en dat maakt Le Chat tot een van zijn meest aangrijpende films. Gabin is briljant als de stugge, ontredderde man, Signoret hartverscheurend als een vrouw die door het leven én haar partner is verlaten. Haar blikken spreken boekdelen: wie ooit bemind werd en dat mist, herkent zich in haar wanhoop. In een bijrolletje zien we ook nog de Belgische actrice Annie Cordy (Rue Haute, Les Gaspards, Les Souveniers) bevlogen aan het werk. De eenvoudige en melancholische pianomuziek van Philippe Sarde versterkt bovendien de tragiek op subtiele wijze.
Ondanks het zware thema en de sombere toon, kende Le Chat een groot bioscoopsucces. De film stond in 1971 maandenlang op de programmatie van veel bioscopen, zowel in Frankrijk, maar ook elders. Op het filmfestival van Berlijn kregen zowel Gabin als Signoret een Zilveren Beer voor Beste Acteur en Actrice, een zeldzame gezamenlijke bekroning.
Le Chat is een genadeloze filering van een huwelijk als slagveld, een kat-en-muisspel van een uitgebluste relatie en tegelijk ook een universeel portret van vergankelijkheid. Gabin en Signoret zijn grandioos in hun onderkoelde wanhoop en Granier-Deferre bewijst dat stilte soms dodelijker is dan woorden. Een verstikkend, briljant drama over de eenzaamheid van samen zijn. Geen film voor wie troost zoekt, maar wel voor wie cinematografie als spiegel van het leven durft te zien. Hoewel Granier-Deferre minder naam heeft dan cineasten als Truffaut of Godard, blijft hij een onmisbare stem in de Franse filmgeschiedenis, niet als vernieuwer, maar als fijnzinnig chroniqueur van de menselijke breuklijn. Le Chat is ‘un incontournable’, niet alleen voor feline fanaten, maar voor alle cinefielen ter wereld.
Genre: Drama
Jaar: 1971
Regisseur: Pierre Granier-Deferre
Cast: Jean Gabin, Simone Signoret, Annie Cordy, Jacques Rispal, Carlo Nell
Land: Frankkrijk
Speelduur: 86 minuten