
Om een vreselijke epidemie in Manhattan een halt toe te roepen, ontwikkelen genetici een nieuwe insectensoort:: kakkerlakken met een korte levensduur die overleven op de dragers van de ziekte. Zo slagen ze er via een omweg in om aan de ziekte van Strickler een eind te maken. Maar mogelijks hebben ze één plaag gewoon vervangen door een ander. Drie jaar later voelen de wetenschappers zich geen helden meer, wanneer er een vreemd insect wordt gevonden door een groepje kinderen. Hun Judassoort is een betere overlever dan verwacht en is klaar om de volgende soort uit te roeien. Ons!
Genetische manipulatie loopt in Hollywood zelden goed af. Zelfs als je geen dinosaurussen aan het kweken bent, loert het einde van de wereld om de hoek. Zo ook in deze late nineties sciencefictionhorror. Voor hij roem vergaarde met het excellente Pan’s Labyrinth, het Oscarwinnende The Shape of Water en voor hij van Hellboy een huisnaam maakte, toonde Guillermo del Toro al zijn voorliefde voor donker vertellingen en geweldig creature design met films zoals Mimic.
Na ons eerst te verwelkomen op beelden van een vreselijke epidemie – een scène die door recente gebeurtenissen nog net iets grimmiger oogt – neemt del Toro de kijker mee naar een doorregend Manhattan. Al snel gaat de citytrip het dieper zoeken in het onderland van de New Yorkse metro. Een perfecte setting voor een leuk en spannend horroravontuur tegen een man-made monstruositeit.
Terwijl de regisseur-schrijver zeker niet het warm water uitvindt in deze prent, kan het toch tellen als een fijn voorsmaakje van de geweldige monstereffecten waarvoor del Toro synoniem voor worden in de latere jaren. Er wordt volop ingezet op praktische effecten, poppen en animatronics. Het zorgt voor verschrikkingen die tot op de dag van vandaag nog steeds erg mooi en realistisch ogen, en die ondanks verwoede pogingen in de 2000’s eigenlijk maar zelden geëvenaard konden worden.

Dat is zonder in te gaan op de designfilosofie waarbij del Toro zijn team aan het werk stelde. Het is duidelijk dat er een erg specifieke visie was, waarbij anatomische logica hoog in het vaandel werd gedragen. Het is zelfs in dit 1997 scifi-horrorvehikel duidelijk dat del Toro één van de grootste monstermakers zou worden. Maar een film is natuurlijk meer dan leuke monsters, prachtig vastgelegd op film (want ook over de cinematografie is nagedacht), er is ook nog de cast die moet overtuigen en ook hier zien we zeer veel van Guillermo del Toro’s geliefde keuzes terug.
Kinderen die buitenbeentjes zijn konden bijvoorbeeld niet ontbreken Maar ook de hoofdpersonages, het koppel genetici dat aan de wieg van deze nieuwe plaag stond, zijn innemend en hebben onderlinge chemie. Je voelt een schuldgevoel bij hen over hoe de Judassen zich verder hebben kunnen ontwikkelen en je ziet hen proberen een oplossing te vinden. Het is dan ook aan hun zijde dat we die donkere tunnels intrekken.
Je kan je natuurlijk de vraag stellen of ze er niet beter de autoriteiten hadden bijgehaald? Het verhaal zit vol puntjes waar je beter niet te lang bij stil staat. Zo is er ook de hele discussie naar hoe de Judas Breed zich tot deze monsters heeft kunnen ontwikkelen in 3 jaar en de generatie-uitleg beantwoordt de vragen niet bevredigend, daarnaast zijn er andere stukken dialoog die ons toch even door het haar deden krabben.
Verder is het ook wel jammer hoe bloedeloos de film uiteindelijk is uitgedraaid. Er vallen meer dan genoeg slachtoffers in anderhalf uur, waarbij er zeker enkele gedurfde keuzes worden gemaakt, maar de meeste gore beperkt zich eigenlijk voornamelijk tot opengehaalde insectenkadavers. Door zwakke plotbeslissingen in combinatie met de brave uitwerking strand Mimic op het aanvaardbare niveau van een vermakelijke televisiefilm met topeffecten zonder veel meer, leuk voor een druiligere dag. Maar het was duidelijk genoeg om de start te zijn van een trilogie.
Genre: horror, sciencefiction
Jaar: 1997
Regisseur: Guillermo del Toro
Cast: Mira Sorvino, Jeremy Northam, Alexander Goodwin, Alix Koromzay
Land: Verenigde Staten
Speelduur: 106 minuten