Subscribe Now
Trending News

Blog Post

KOEN MORTIER
KOEN MORTIER (c) September Film
België boven

KOEN MORTIER 

De in 1965 geboren Koen Mortier zette zijn eerste stappen als fictieregisseur met de kortfilms Ana Temnei (1995) en A Hard Day’s Work (1997) die talrijke internationale festivalprijzen wonnen. In 2006 realiseerde Koen Ex Drummer, een verfilming van het gelijknamige boek van de Gentse veelschrijver Herman Brusselmans. Dit rechttoe rechtaan-langspeelfilmdebuut won ‘Best Feature Debut’ op het Raindance Film Festival. 

Drie jaar later volgde 22 Mei, die werd bekroond met tal van awards en een opzienbarend internationaal festivalcircuit doorliep. In 2018 pakte Koen uit met Un Ange, een vrije adaptatie van de roman ‘Monoloog van iemand die het gewoon werd tegen zichzelf te praten’ van Dimitri Verhulst, gebaseerd op het turbulente leven van Belgisch beroepswielrenner Frank Vandenbroucke.  

In 2022 veranderde Mortier van koers en schreef en realiseerde hij de elfdelige historische docu-televisiereeks Voices of Liberation met ronkende namen als The Maze-boy Thomas Brodie-Sangster (The Queen’s Gambit), Bouli Lanners en Bart Peeters in de hoofdrollen. 

Koens vierde langspeler Skunk is een en ijzersterke maagstomp over een dystopisch gezin en de zware traumatische gevolgen die de zoon heeft overgehouden aan zijn educatief getormenteerde verleden. Een normverscheurend vérité-drama waarin lumineus wordt geacteerd. Mortier viel met Skunk in de prijzen (Best Film van de Just Film-competitie) op het Tallinn Black Nights Film Festival en beleefde zijn Belgische première op het Filmfestival van Oostende waar we op gesprek hadden met de regisseur die met Skunk (speciale vermelding van de persjury op het FFO) misschien wel de beste Vlaamse film ooit op zijn actief heeft.

Koen Mortier en Marc Bussens
KOEN MORTIER en FAST FORWARD-REDACTEUR MARC BUSSENS (c) Marc Bussens


Skunk is opnieuw een verfilming van een boek, je derde romanadaptatie ondertussen. Heb je een apart trekje waardoor je zoveel mogelijk literatuur naar een groot scherm wil transponeren? 
Koen: Nee (lacht). Ik ben geen super-bibliofiel, maar ik lees wel veel boeken omdat ik van mening ben dat veel romans, vaak goede verhalen vertellen. Ik heb geen dwangmatige trekjes op dit vlak (lacht). Een goed boek, goede film, denk ik dan. Literatuur verfilmen vind ik voor mezelf dus wel een vrij logische stap.

Zoals je daarnet zei, heb ik in mijn carrière nog maar één keer zelf een script geschreven, namelijk dit van 22 Mei. Naar verluidt begreep niemand die film en dan heb ik meteen kordaat beslist om zelf nooit nog een script te schrijven (lacht). Waarom ik deze keer gevallen ben om Skunk te verfilmen, is omdat Geert Taghon, hij is de auteur van het boek, het me op een dag – ondertussen wel al een aantal jaren geleden – toestuurde en op de cover met stylo had geschreven: “Ieder kind heeft een verhaal te vertellen”. Ik dacht aanvankelijk, ja, dat zal wel zeker, maar ik schonk er verder geen aandacht meer aan en heb het ergens in mijn bureel laten liggen. Tot ik op vakantie vertrok, vrije tijd had en het boek begon te lezen. Ik was enorm geschokt door het verhaal. Over de problematiek van marginale gezinnen en sociaalpedagogisch gedevieerde, getraumatiseerde, psychotische jongeren in problemen die misbruikt en bovendien geplaatst zijn in gespecialiseerde instellingen, had ik nog niet gehoord in mijn leven. 

Ik vond dit heel bijzonder want ik ben sociaal- en ruimdenkend, heel nieuwsgierig van aard, vind van mezelf ook dat ik de actualiteit alert volg, maar over deze toestanden hoor of lees je eigenlijk niks. Zo’n vaststelling is alarmerend. En toen ik het nawoord van Taghon in het boek las waarin hij verwoordt dat het verhaal is gebaseerd op waarheid, maar het heeft gefictionaliseerd zodat de jongeren zichzelf niet zouden herkennen, dacht ik “Jezus, dat kan toch niet zo’n toestanden!”. Op dat moment heb ik vastberaden besloten om hierover een film te maken.

Geert Taghon
GEERT TAGHON (c) Marc Bussens

Ik heb dan contact opgenomen met de auteur en op mijn vraag, samen met hem op bezoek geweest in jeugdinstellingen, gesproken met enkele begeleiders die er werkzaam waren en allemaal op hun tandvlees zitten wegens personeelsgebrek en een navrant tekort aan werkmiddelen. Uiteraard ben ik ook in gesprek gegaan met tal van jongeren in de voorziening. En die minderjarigen, sommigen van 15 à 16 jaar, vertelden zonder dat ze me kenden, maar puur uit emotionele persoonlijke noodzaak en tête à tête, hun ganse leven gemarkeerd door ernstige feiten en zware gezin-oorzakelijke wantoestanden die ze individueel meedragen en nog dagelijks lijden onder wat hun ouders en omgeving hen hebben aangedaan. Ik stond versteld en viel bijna van mijn stoel. 

Ook de constatatie dat velen van hen uiteindelijk pas worden geholpen omdat ze in een instelling worden geplaatst omdat ze misdaden hebben gepleegd, vaak bewust en enkel en alleen als noodkreet, om hulp aangeboden te krijgen door derden voor hun onverantwoorde situatie. Dus zij plegen criminele feiten of om overeind te kunnen blijven of om als alarmsignaal de maatschappij in te sturen om te duiden dat er causaal en in gezinsverband heel wat negatiefs aan de hand is. 

Ik ga je snel een pijnlijke anekdote vertellen die ik met één van die gasten waarmee ik in de instelling heb gesproken, heb meegemaakt: die jongen vertrouwde me toe dat hij werd opgesloten in een instelling omdat hij zijn zusje meermaals verkracht heeft, maar omdat hij initieel en oprecht dacht, dat dit ‘liefde’ was. Stel je voor. Ik was erg aangegrepen. Toen hij ook nog zei dat hij zelf vanaf zijn vijf jaar tot zijn vijftiende elke week door zijn oom verkracht is geweest en eigenlijk die man wel graag ziet, onvoorstelbaar toch (diepe zucht). Je begrijpt niet dat dergelijke incestueuze feiten gedurende meer dan tien jaar zijn kunnen gebeuren, zonder dat er iemand ruchtbaarheid aan heeft gegeven, noch door de school, noch door leraren, noch door de begeleiders van het CLB, noch door familieleden, noch in de voetbalclub waar hij regelmatig trainde. Straf, heel straf en toen wist ik het zeker: hierover maak ik een film (zucht).

Skunk
SKUNK (c) Post Bills

Kan je voor onze lezers ook eens duidelijk stellen wie Geert Taghon is en wat zijn beroep precies inhoudt?

Skunk - Geert Taghon

Koen: Zeker, want dat is wel belangrijk natuurlijk. Hij is de auteur van het boek Skunk dat gebaseerd is op waargebeurde feiten over zijn jarenlange ervaringen in de forensische jeugdpsychiatrie. Geert was vijftien jaar werkzaam in De Korbeel, een kinder- en jeugdpsychiatrisch ziekenhuis in Kortrijk als jongerenbegeleider en werkte eveneens tien jaar als coördinator in De Patio, een forensische jeugdpsychiatrie, in Brugge. Momenteel is hij voltijds docent aan de Hogeschool Vives. Hij schreef Skunk in 2019 en het boek wordt ook gebruikt in trainingen over hulpverlening aan jongeren over heel Vlaanderen.


De boodschap van het boek is dat er meer hulp en ondersteuning van jongeren en hun gezin moet zijn ten voordele van onze samenleving. Geert zegt expliciet dat elke jongere recht heeft op zijn verhaal en hij is overtuigd dat het verfilmen van zijn boek ook een stuk recht doet aan al deze jongeren hun verhalen. Maar hij vreesde dat niemand zijn roman zou durven verfilmen, maar als ooit iemand het toch zou wagen, het beslist Koen Mortier zou zijn, en voilà (lacht uitvoerig).

En vond je jezelf – omdat je niet op de hoogte was van dergelijke doch heel realistische wantoestanden – de juiste figuur om dit schrijnend verhaal te verfilmen?
Koen: Ja, ik denk het wel. Ik wou in eerste instantie een waar, maar geen positief verhaal vertellen. Wel een story van een mooie, leuke jongen die het super moeilijk heeft en waarmee het allemaal verkeerd afloopt. Ik vond mezelf wel capabel hiervoor omdat ik durf rauw, ruw en poëtisch te zijn, zeg maar de facetten die het boek bood, in mij heb (glimlacht). 

Wat ik tijdens mijn voorafgaandelijke research allemaal heb vastgesteld, dat geloof je werkelijk niet. De jongeren zijn doorgaans op het randje van psychotisch en zijn zwaar mishandeld geweest, hun ouders hebben ook problemen omdat ze meestal ook de kinderen zijn van marginale ouders en zelf zijn misbruikt. Het is een vicieuze cirkel. Dan komen die gasten in een instelling terecht waar de begeleiders om diverse redenen over hun toeren lopen. Waar eindigt dat?Niemand van het sociale raderwerk ziet de mishandeling of de scheefgetrokken situatie, de wachtlijsten zijn tergend lang, er is overal gebrek aan werkmiddelen en personeel, en diegenen die aan de basis liggen van al dat kwaad, krijgen geen begeleiding of toch niet deze die ze nodig hebben of waar ze recht op hebben. Onvoorstelbaar toch. Dergelijke uit het dagelijkse leven geplukte wantoestanden, moeten worden aangeklaagd met de bedoeling dat er veel sneller en efficiënter wordt gereageerd en precies met deze bedoeling en duiding, heb ik Skunk gemaakt. 

Beschouw je Skunk dan als een noodkreet naar onze slecht functionerende maatschappij?
Koen: Weet je dat er ook overal wachtlijsten bestaan van gemiddeld enkele jaren voor personen in nood die smeken om geholpen te worden? Hoe komt het dat de maatschappij en in het bijzonder de intellectuelen, de politici, kortom wij met z’n allen die het volgens de gangbare normen ‘goed’ hebben, deze wraakroepende situaties niet zien of niet willen zien of er niet van op de hoogte zijn en dus zelfs ook niet beseffen. Dat is gewoonweg mensonterend. Mijn film is een heuse en dringende wake-up-call.

Was het een lijdensweg om Skunk, toch een maatschappelijk relevante film, gefinancierd te krijgen?
Koen: Je gelooft het niet: weet je als ik Skunk kwam voorstellen bij het VAF, het meerdere keren is afgekeurd en dat de ex-intendant, die je zeker kent, maar die ik hier niet bij naam zal noemen, letterlijk tegen mij zei: “Wie is er daar nu in geïnteresseerd?” Ik antwoordde: “Ik ben daarin geïnteresseerd en er zouden beter nog meer mensen hiervoor geïnteresseerd zijn”. Ik dacht, wat zegt die man nu? Zijn we écht op het punt gekomen dat we de menselijkheid voorbij zijn?


Denk je dat je aanklacht iets zal veranderen aan deze maatschappelijk-sociaal contemporaine wantoestanden of het huidig mank lopend sociaal beleid?
Koen: Ah (diepe zucht), ik ben er wel van overtuigd dat er veel mensen hierover zullen nadenken. Het is trouwens knap dat het Filmfestival Oostende naar aanleiding van mijn film, een dag van de jeugd met panelgesprekken en duidingsactiviteiten organiseert. Misschien geven deze initiatieven wel een duwtje naar meer bewustmaking over deze problematiek. Skunk zal zijn weg vinden naar het publiek en bij veel mensen binnensijpelen. 

Akkoord dat je op je blote knieën je ensemblecast en in het bijzonder je hoofdacteur, de jonge Thibaud Dooms in de rol van Liam, mag bedanken? Hoe en waar heb je Thibaud trouwens opgepikt?
Koen: Zeker, ik ben alle acteurs heel dankbaar. Thibaud heb ik ‘gevonden’ via een reguliere casting. Hij studeerde in Amsterdam voor acteur en kwam naar de casting. Hij had lang haar en zag er toen helemaal anders uit dan het beeld dat men intussen van hem kent via de Skunk-poster en de foto’s bij de vele interviews die zijn gepubliceerd in diverse kranten en tijdschriften.

Hij was me wel al opgevallen op Facebook en Instagram waar hij heel kort haar had. En ik vroeg hem tijdens de casting of hij voor de rol van Liam, bereid zou zijn om zijn weelderige haardos te reduceren tot een bijna kaal kopje (lacht). Hij was direct akkoord. Aanvankelijk twijfelde ik om hem te casten voor de complexe en zware hoofdrol. Ik had twee acteurs nodig. Enerzijds Liam, het hoofdpersonage en anderzijds het vriendje van hem die Liam leert kennen in de instelling. 

Die andere knaap was ook wel goed tijdens de casting. Ik wist niet goed wie welke rol het best zou kunnen vertolken. Ik trok huiswaarts en ging te rade bij mijn echtgenote Eurydice Gysel, die zoals je wel weet, ook mijn vaste producer is. Thibaud was heel technisch en goed voorbereid op zijn rol, te goed eigenlijk en die andere jongen was helemaal niet technisch of  voorbereid en kon geen woord onthouden (lacht).  Ze waren wel alle twee steengoed en staken met kop en schouders boven al de andere jongens uit die de casting passeerden. Ik wist niet echt hoe ik de knoop op een efficiënte manier kon doorhakken. Tot mijn vrouw plots tegen me zei: “Ja, Thibaud is wel Liam hé Koen, als je dat niet ziet”, mijn probleem was meteen opgelost (lacht).

Skunk
SKUNK (c) CZAR

En hoe is de rest van de cast gegroeid?
Koen: Toen ik het scenario schreef, had ik voor de drie begeleiders Natali Broods, Dirk Roofthooft en Boris Van Severen in mijn hoofd en heb ze gelukkig ook alle drie kunnen casten. In Natali zag ik duidelijk een actrice die een sociaal drama aankan, maar die voor zoiets nooit de kans krijgt. Toen ik Natali ontmoette, was ze enorm enthousiast om de rol te vertolken, maar ik zei haar meteen dat ze tijdens de draaidagen maximum maar vier of vijf uur mocht slapen omdat ze er heel moe moest uitzien en we zeker geen beauty-shoot gingen, doen, hoe prachtig je ook bent (lacht). Dat was allemaal ok voor Natali. Zij is geëngageerd en een bijzonder sterke actrice. 

En met Dirk en Boris klikte het direct. Zij kwamen wel terecht in een groep jonge amateurs die nog nooit hadden geacteerd. Er waren trouwens ook enkele gewone straatjongens gecast. Dus de drie ervaren acteurs moesten zich geweldig aanpassen en hun acteren afstellen in functie van die gastjes. Zich bij wijze van spreken downsizen zodat het klikte met al die jongelui. Dat lukte allemaal prima. 

Voor de rol van Liams vader had ik Sebastiaan De Waele in mijn gedachten omdat ik hem heel graag heb, maar vond hem voor die rol een beetje te lief (glimlacht). En toen dacht ik aan Colin Van Eeckhout die lid is van de internationaal gekende Belgische metalband Amenra die tevens de muziek heeft gemaakt voor Skunk. Op het eerste gezicht dacht ik, ja amai die vent oogt écht hardcore. In Skunk moest hij het varken uithangen, terwijl hij in het echte leven een heel lief en zacht mens is (lacht). 

Was er ruimte voor improvisatie of was alles op voorhand strak vastgelegd in het scenario dat de acteurs strikt moesten volgen tijdens de opnames?
Koen: Ik had uiteraard een script en uitgeschreven dialogen, maar als ze sommige scènes speelden, klonk dat echt niet goed. Er heerste onder de acteurs een fantastische dynamiek. Ik speelde daar heel bewust op in en liet veel ruimte om te improviseren. Bijvoorbeeld het gesprek aan tafel als ze samen eten, is pure improvisatie die spontaan ontstond op de set. Het voelde zo vérité aan dat we deze scènes er bewust tijdens de montage hebben ingelaten. Het zijn écht allemaal wel topacteurs (lacht).

Koen Mortier
KOEN MORTIER (c) IMDB Pro

Liams grote trauma komt onder meer voort, omdat hij in de kelder voortdurend naar een film kijkt die vol gruwelijke en bloedige scalperingen steekt. Uit welke film komen die fragmenten en waren de rechten betaalbaar?
Koen: Oorspronkelijk wou ik fragmenten gebruiken uit de sterke Amerikaanse revisionistische western Soldier Blue uit 1970 van Ralph Nelson. Ik heb die film gezien als kind, toen ik een jaar of twaalf was. Mijn grootvader projecteerde films in het cultureel verbond in ons dorp en hij wou Soldier Blue per se afdraaien omdat De Jordaches-acteur Peter Strauss meespeelde, een serie en protagonist waar mijn opa gek op was. Hij wist natuurlijk niet welke gewelddadige taferelen er in Soldier Blue staken en jaagde door deze projectie, de ganse brave gemeenschap in het dorp op stang lacht). Men riep schande en verguisden hem omdat hij zo’n bloederige film op hen had losgelaten (uitbundige lach). 

Maar op mij had die film een geweldige indruk gemaakt, meer bepaald op het vlak van hoe film eigenlijk in elkaar steekt wars van commerciële doeleinden. Ik wou absoluut fragmenten uit deze film in Skunk, maar men vroeg hiervoor maar liefst zo’n slordige 17.000 dollar voor en dit voor slechts enkele seconden aan film. Belachelijk veel geld en ook onbetaalbaar binnen het beperkte budget van Skunk. Zo zijn we terechtgekomen bij de B-film Scalps, een B-film uit 1983 van Fred Olen Ray.

Skunk
SKUNK (c) CZAR

Ben je als regisseur en scenarist, 100% tevreden over Skunk?
Koen: Ja, eigenlijk wel (fronst de wenkbrauwen). Ik ben wel tot op het allerlaatste moment bezig geweest met monteren. Ik bekeek de film heel kritisch en telkens zag ik wel iets wat me niet volledig aanstond en dan dook ik weer de editingroom in om aanpassingen te doen. En nu is mijn conclusie dat ik uit Skunk het beste heb gehaald wat er uit deze film te halen was en ik ben heel content van een groot aantal scènes. Ook over het uitstekende camerawerk en de muziek ben ik heel opgetogen en niet alleen de originele soundtrack van Amenra, maar tevens  over de korte stukjes muziek van Max Richter die erin steken want die geven de juiste tonaliteit aan deze film. Ik ben een tevreden man (lacht).

Related posts