Hoewel je dagen moet oefenen om z’n naam correct uit te spreken en te memoriseren, ziet de boomlange 1,94 meter Zweed Alexander Skarsgård eruit als de vleesgeworden droom van iedere gezonde freule en slaagt hij erin zowel vrouwen- als mannenharten overuren te laten kloppen telkens hij op het televisie- of bioscoopscherm verschijnt.
Hij werd geboren op 25 augustus 1976 in Stockholm en is de zoon van de wereldberoemde acteur Stellan Skarsgård die je ongetwijfeld kent van blockbusters als Pirates Of The Caribbean– en The Avengers-franchises, Mamma Mia! of de Lars von Triers-films Dogville en Nymphomaniac. Hoewel Alexander al als kind acteerde op de Zweedse televisie en uitgroeide tot een nationale beroemdheid, werd hij het succes snel grondig moe en ging hij het leger in.
Enkele jaren later pikte hij zijn filmcarrière weer op. Hij brak door in Generation Kill, een steengoede HBO-serie over de Irak-oorlog van de makers van The Wire. Daarna was het slechts een kleine ‘hap’ naar die andere, zeven seizoenen lang lopende HBO-hit: de zwoele vampierreeks True Blood. Alexander probeert zijn tv-verleden van zich af te schudden en slaagde daar – langzaam, maar zeker – in door zijn krachtige ‘préséance’ in films als onder meer Melancholia, What Maisie Knew en Disconnect. In de bijzonder leuke én gedurfde tragikomedie The Diary Of A Teenage Girl kruipt hij met veel schwung en overtuiging in de huid van Monroe, een dertiger die verliefd wordt op Minnie, een 15-jarig meisje en niet toevallig de dochter van zijn losbandige vriendin. Destijds absoluut een grondige reden voor Fast Forward-redacteur Marc Bussens om de Zweedse megaster aan de tand te voelen tijdens het Film Fest Gent waar hij met veel plezier reclame kwam maken voor The Diary Of A Teenage Girl.
The Diary Of A Teenage Girl heeft al heel wat stof doen opwaaien want het handelt over een gevaarlijk onderwerp: seks met een minderjarige. In de UK kreeg de prent zelfs een 18+ rating. Had je dergelijke ‘conservatieve’ reacties verwacht?
Alexander: Niemand was daar mee bezig terwijl we de film draaiden. Pas toen de post-productie achter de rug was, beseften we dat er een zekere controverse zou kunnen ontstaan. We hebben vervolgens alles grondig onderling besproken en koesterden de verwachting dat er in Europa niet zo’n poeha zou worden gemaakt over seks en in het bijzonder dan met een minderjarig meisje en ‘het’ naakt in de film. Verrassend genoeg was er minder tolerantie dan we hadden verwacht. Waar is trouwens die fameuze en grote Europese sensibiliteit? Ik heb de film al wereldwijd op diverse festivals voorgesteld en daar viel eerlijkheidshalve de reactie van pers en publiek uiteindelijk wel heel goed mee. De film zal beslist en probleemloos zijn doelpubliek bereiken.
Het is ook wel zo dat de film zich volledig afspeelt in de dolle jaren zeventig waar drugs, alcohol en normloosheid dé obligate levensmotto’s waren. Het publiek zal daardoor de handelingen en daden van de protagonisten wellicht makkelijker relativeren?
Alexander: Ja, daar heb je wel degelijk een sterk punt. Het is inderdaad makkelijker voor de kijker om in het verhaal mee te stappen omwille van de free love-beweging die deze specifieke periode domineerde. Experimenteren was toen een absolute must of je was niet ‘in’. Heb lief wie je wil liefhebben: een boom, een groep mensen, een dier,… (lacht). Je moet niet direct aanvaarden of goedkeuren wat er zich in de film allemaal afspeelt tussen mijn personage en het meisje of akkoord gaan met de manier waarop er toen voor de volle 100% werd geleefd, maar het maakt de kijkervaring wel een ferm stuk makkelijker.
Ik heb ergens gelezen dat je ouders in die jaren ook hebben geleefd als pur sang-hippies. Waar of fout?
Alexander: Waar heb je dat vandaan (lacht). In die tijd was ten huize Skarsgård de voordeur weinig of nooit op slot. Ik herinner me de toffe sfeer nog heel levendig al was ik toen nog een kind en een flink stuk kleiner dan nu (lacht). M’n vader liep vaak in huis rond in zijn adamskostuum én meestal met een glas wijn in de hand (lacht). Terwijl ik al uren in bed lag, hoorde ik m’n ouders de boel op stelten zetten met hun dagelijkse invitees. Er werd flower-power-muziek gedraaid met de volumeknop op tien, luidkeels meegezongen, gelachen en gefuifd tot in de vroege ochtenduren. Voor Zweden was een dergelijke levensattitude toen niet zo evident, maar m’n vader lapte dat allemaal aan zijn laars… Ja, er heerste een behoorlijke hippie-vibe in ons gezin. Leuk toch zo’n bohemien-jeugd. Ik heb er alleszins behaaglijke herinneringen aan overgehouden (lacht).
Kon je vlot in de leefwereld van Minnie komen en begrijp je als ‘oudere’ man haar gevoelens?
Alexander: Zeker, want het is precies dat gegeven dat ik zo sterk vind aan het scenario. Er zijn ontelbare verhalen over tienerjongens en hun seksuele lusten. Een dergelijk onderwerp blijkt voor niemand een probleem. Als meisjes centraal komen te staan, gaat het er plots stigmatiserend aan toe. Zo’n bekrompen mentaliteit stemt op z’n minst tot nadenken. In boeken en films wordt het amper toegelaten om over meisjes-seks te denken of te fantaseren. Doorgaans wordt het vrouwelijke hoofdpersonage geschetst als iemand heel netjes die verlangt naar een huis, een tuintje, een hondje en kinderen. Als ze seks wil of het effectief ook heeft, wordt ze onmiddellijk gelabeld als ‘slet’. Het voelde voor me dan ook bijzonder verfrissend aan om eens een scenario te lezen over een tienermeisje dat simpelweg een ‘echte’ tiener was. We zijn allemaal tieners geweest, maar het moet wel bevreemdend zijn om als meisje zelden of nooit je meisjes-ervaringen op het grote scherm uitgebeeld te zien. Dat was voor mij een van de hoofdredenen waarom ik deze film absoluut wilde doen.
Het verhaal is gebaseerd op de gelijknamige graphic novel van Phoebe Gloeckner. Kende je het boek vooraf al?
Alexander: Nee, ik had die nog niet gelezen voor ik het script onder ogen kreeg. Ik had er zelfs nog nooit van gehoord.
Hoe is het scenario trouwens tot bij je geraakt?
Alexander: Geheid niet op de gangbare manier. Meestal krijgt mijn agent het scenario als eerste in zijn handen, leest het vervolgens en als hij het interessant genoeg vindt, speelt hij het uiteindelijk aan mij door. Deze keer kreeg ik het scenario in m’n handen gestopt door een vriend van mij die op zijn beurt was bevriend met regisseur Marielle Heller. Hij vertrouwde me meteen toe dat Marielle al ettelijke jaren met dit project bezig was, ze het hoofdpersonage zelf al op toneel had vertolkt, ze bovendien de rechten van het boek had opgekocht, ze het verhaal had herwerkt tot een degelijk filmscenario en dat het uiteindelijk om een onafhankelijke filmproductie handelde.
Geen alledaagse voorgeschiedenis me dunkt die daardoor zeker extra aandacht verdient. Ik las het scenario geconcentreerd en oplettend en vond het meteen geweldig. Het was zo’n mooi verhaal. Bij de meeste scenario’s heb ik het gevoel dat het een versie is van een andere film. Dit script had iets speciaal of noem het eerder iets uniek. Uiteraard vond ik m’n personage apart en bijzonder en dus beslist een interessante uitdaging. Ik besloot uitermate gemotiveerd om toe te happen en heb daar absoluut geen spijt van (lacht).
Ervaarde je moeilijkheden om zo’n rol te spelen?
Alexander: Nee, ik vond mijn personage én het onderwerp voldoende spannend. Ik wou het karakter van Monroe intens en positief exploreren. Het was zeker niet mijn bedoeling om mijn personage goed te praten, maar ik wou het wel verkennen en specifiek te weten komen waarom en hoe hij zich tot Minnie aangetrokken voelt. We hebben met de cast en de regisseur uren zitten praten over hoe we hun relatie interessant, gênant en ambigue konden maken voor de kijker (lacht).
Was je dan helemaal niet nerveus over je rol? Ik kan me bedenken dat niet iedere acteur een 35-jarige wil spelen die met een tiener in bed duikt…
Alexander: Je zou versteld staan… (lacht). Nee, ik stond nooit stil bij het feit of het onderwerp nu controversieel was of niet en dacht helemaal niet aan mogelijke repercussies. Ik vond het scenario prachtig en de rol had enorm veel potentieel.
Hoe verliep de samenwerking met hoofdrolspeelster Bel Powley?
Alexander: Ongelooflijk tof. Het was uiteraard van vitaal belang om de juiste actrice te vinden voor de toch wel heel bijzondere rol van Minnie. Deze coming-of-age-story zou helemaal niet werken zonder een goede Minnie, die tenslotte toch bijna letterlijk en figuurlijk het hart van deze film vormt. Het heeft wel wat tijd genomen alvorens de regisseuse een meisje vond dat zowel jong, onschuldig en naïef overkomt en ook de vereiste maturiteit en wijsheid uitstraalt. Bel Powley heeft dat allemaal en geloof me dat was al duidelijk vanaf het moment dat ze binnenstapte in de auditiekamer.
.Ik heb foto’s van je gezien als drag queen op de première van The Diary Of A Teenage Girl? Geef toe: toch een tikkeltje bijzonder! Ben jij multi-seksueel of was het gewoon voor de lol?Alexander: (lacht uitbundig) Onze regie-assistent is een heel bekende drag queen in San Francisco. Zijn artiestennaam is Cousin Wonderlip. We hadden ook een drag queen die Lady Bear noemde en die was betrokken bij de film als hoofd van de figurantenregie. Het zijn allemaal vrienden van de regisseuse en aangezien ze zelf ook in San Francisco woont, wou ze absoluut daar de filmpremière houden. Toen bleek dat het in de Castro (dé bekende gay neighbourhood van San Francisco, red.) ging zijn en dat Cousin Wonderlip en Lady Bear de after-party organiseerden, leek het me toch wel een bijzondere uitdaging en pure fun om me – net als hen – op te tutten als een drag queen.
Ik wou de volledige ervaring. Ik heb uiteindelijk vier uur in een stoel gezeten voor de make-up. Het was heel oncomfortabel. Ik voelde me als Edward Scissorhands met mijn valse nagels. Ik struikelde ook continu over mijn veel te hoge hakken. Maar het was een onvoorstelbare ervaring en de film kreeg daardoor ook nog eens extra aandacht, yeah we had so much fun, man…(lacht)
De film is een Belgische coproductie dankzij het productiehuis Caviar. Wat is jouw mening over deze nieuwe, globale trend van internationale coproducties?
Alexander: Ik ben zelf begonnen met kleine, onafhankelijke producties in Zweden. Nu woon ik in de States. Ik heb al in een aantal big budget-films gespeeld, maar ook met veel inzet in een groot aantal kleine films zoals The Diary Of A Teenage Girl. Ik wissel graag af van genre en vind dat indie- en artfilms moeten worden gemaakt. Ik vind deze coproducties dus een must. In Zweden gebeurt dat vaak omdat het een kleine afzetmarkt heeft en ik veronderstel dat dit in België niet anders is. Jullie zullen ook geld nodig hebben van pakweg Frankrijk of Nederland om films te financieren. Dat is waarschijnlijk de enige manier om tegenwoordig onafhankelijke films te kunnen maken. Als het nodig is om non-mainstream films als deze te kunnen maken, vind ik dat helemaal oké.
Wat vind je trouwens van de Belgische cinema?
Alexander: Ik heb daar eerlijk gezegd niet zo’n duidelijk zicht op, maar ik vind Matthias Schoenaerts wel een geweldige acteur. Ik ben ook grote fan van de gebroeders Dardenne. Deux Jours, Une Nuit was vorig jaar één van mijn favoriete films.
Is het de eerste keer dat je Gent bezoekt?
Alexander: Ja, ik was vroeger wel al eens in Brussel geweest. Hoewel ik hier niet zo veel vrije tijd had, ben ik toch enkele uurtjes op stap geweest doorheen het centrum van Gent. Wow, zo’n fijne stad met bovendien een ongelooflijke historische uitstraling. Ik heb begrepen dat hier vlakbij aan de ‘waterkant’ (de Graslei en de Sint-Michielshelling, red.) Emperor is opgenomen met mijn collega Adrian Brody in de hoodrol. Ik begrijp nu waarom ze Gent als locatie hebben uitgekozen, het lijkt of er hier niks is veranderd sedert de Middeleeuwen en dat is uiteraard bedoeld als een compliment (lacht).
Nu we het toch over België hebben: je weet duidelijk wie Matthias Schoenaerts is, maar heb je toevallig ook een favoriete Belgische zanger of groep in je ipod steken?
Alexander: Dat is een moeilijke en zelfs wat verrassende vraag (lacht).
The Diary Of A Teenage Girl heeft een uitstekend swingende soundtrack dus had je deze vraag toch enigszins kunnen verwachten?
Alexander: Als je het zo stelt, ga ik akkoord (lacht). Wel, ik hou heel veel van de Zweedse punkrockgroep Ebba Grön. Mijn favoriete nummer van hen is Die Mauer, maar ik weet niet of die song aantrekkelijk is voor de Belgen, aangezien het uiteraard in het Zweeds wordt gezongen. Om concreet op je ‘muziekvraag’ te antwoorden: ik lust wel af en toe een streepje Plastic Bertrand (lacht). Nu zet je grote ogen, niet? Wacht: Ça Plane Pour Moi is trouwens een van mijn geliefkoosde songs. Ik steek die morgen trouwens asap bij m’n favorieten in m’n ipod, op m’n erewoord (lacht).
Je gaat van een low-budgetfilm naar een blockbuster, want volgend jaar ben je te zien in Tarzan. Kun je daar wat meer over vertellen?
Alexander: Ja, het is inderdaad een big-budget-actie-avonturenfilm die wordt geregisseerd door David Yates, de man achter een aantal Harry Potter-films. De prent is gebaseerd op de fictieve doch legendarische avonturenheld Tarzan, een verhaal dat overigens werd bedacht door Edgar Rice Burroughs. Tarzan heeft zelfs een kleine Belgische connectie want de film situeert zich in het oude Congo. Ik speel ex-liaan-acrobaat Tarzan (lacht) en mijn Jane wordt vertolkt door Margot Robbie, die je zeker moet kennen want ze speelde aan de zijde van Matthias Schoenaerts in Suite Française. Verder ben ik omringd door een geweldige cast die bestaat uit Christoph Waltz, Samuel L. Jackson en John Hurt.
Alles draait rond John Clayton III, Lord Greystoke of zeg maar de ex-Tarzan, die nu samen met zijn vrouw in Londen woont. Op een dag wordt hij min of meer diplomatisch verzocht om terug te keren naar zijn voormalige habitat in de Afrikaanse jungle. Hoewel zijn nieuwe missie op het eerste gezicht vrij onschuldig lijkt, is hij echter een pion in een dodelijk spel vol hebzucht en wraak dat wordt georkestreerd door een illustere Captain Rom, een snoodaard van jawel, Belgische komaf (lacht). Het is allemaal Belgisch wat hier de klok slaat blijkbaar (lacht). We hebben maanden gedraaid in Londen en het was een intense en zowel fysiek als mentaal veeleisende ervaring. Dat is trouwens wat dit beroep zo bijzonder maak: het contrast intens kunnen ervaren tussen een indie-film met een kleine crew en een echte blockbuster, wat iets compleet anders is. Die twee uiterste werelden kunnen verkennen, daar haal ik heel veel voldoening uit.