Paul Morrissey, de cultfilmregisseur en vroege medewerker van Andy Warhol en de Velvet Underground, is op 86-jarige leeftijd overleden.
Zijn overlijden werd bevestigd door zijn archivaris, Michael Chaiken, die aan de New York Times vertelde dat Morrissey op maandag 28 oktober in een ziekenhuis in New York aan longontsteking is overleden.
Morrissey staat bekend om films als Flesh (1968), Trash (1970) en Women in Revolt (1971). Hij speelde een cruciale rol in Warhols Factory-studio, waar hij vanaf 1965 de leiding overnam na zijn ontmoeting met Warhol. Morrissey maakte low-budgetfilms over drugsverslaafden en mensen aan de zelfkant van de maatschappij, met een diverse cast van modellen, socialites, kunstenaars, dragqueens en anderen die later bekend zouden worden als Warhol’s “supersterren”. Samen met Warhol werkte hij ook aan films als Chelsea Girls (1966) en Lonesome Cowboys (1968).
Tussen 1966 en 1967 beheerde hij de Velvet Underground en Nico en werkte hij samen met Warhol aan de film The Velvet Underground and Nico: A Symphony of Sound. Rond die tijd bedacht en benoemde hij ook Warhol’s serie van multimediale “happenings”, de Exploding Plastic Inevitable, met optredens van de band.
De creatieve relatie tussen Warhol en Morrissey liep in 1974 stuk. Morrissey uitte zich daarna vaak kritisch over Warhol, vooral over de manier waarop Warhol volgens hem te veel eer voor hun gezamenlijke werk naar zich toe trok.
Na de breuk met Warhol bleef Morrissey films maken, waaronder de Sherlock Holmes-parodie The Hound of the Baskervilles (1978) en Forty Deuce (1982). Zijn laatste film, News From Nowhere, verscheen in 2010.