De laatste dagen bieden toch altijd een verrassing. Vaak is de allerlaatste film in competitie een heel sterke. Kwestie van de spanning erin te houden. Jaren geleden werd Rosetta van Luc en Jean Pierre Dardenne op het allerlaatste moment getoond, in de kleine Bazin-zaal nog wel. Veel journalisten moesten het festival afsluiten zonder dat ze de Gouden Palm hadden gezien. Ook dit jaar zaten de Dardennes in het laatste segment. Jeunes Mères volgt verschillende jonge moeders of moeders in wording terwijl ze kampen met dilemma’s. Een van hen heeft een slechte relatie met haar moeder en wil haar kind opgeven voor adoptie, een andere is wanhopig op zoek naar haar biologische moeder in de hoop een antwoord te krijgen op waarom die haar in de steek liet, een derde kampt met enorme twijfels nadat ze afkickte van drugs en een vierde ziet haar kind niet zitten zonder partner. Stevig werk van de Dardennes, maar net iets te zoetelijk naar het einde toe. Twintig jaar eerder zouden de broers mogelijk gekozen hebben voor een harder slot.

Cédric Klapisch maakt meestal heel vrolijke en zachte films. La Venue de l’Avenir vormt daarop geen uitzondering. Hij volgt hier twee tijdlijnen. In 2024 worden afstammelingen van een zeker Adèle opgetrommeld om een verlaten huis in Normandië terug te openen. In 1850 volgen we die vrouw wanneer ze naar Parijs trekt om de moeder die ze nooit gekend heeft op te zoeken. Klapisch laat de twee tijdlijnen samenkomen waarbij imrpessionist Claude Monet een cruciale rol speelt. licht verteerbaar, amusant, superzacht, enorm sympathiek en af en toe vrij geestig. Maar toch geen must.

In Cannes Classics werden enkele gerestaureerde versies getoond van vijftig jaar oude meesterwerken. Barry Lyndon van Stanley Kubrick kreeg veel aandacht van cinefielen, maar de meeste Kubrick-films zijn niet onbereikbaar. Ze zijn gemakkelijk te zien als je ernaar op zoek gaat. Minder evident is een visie meepikken van het quasi verdwenen Chronique des Années de Braise van Mohammed Lakhdar-Hamina. Die kreeg in 1975 als eerste Algerijnse en Afrikaanse film de Gouden Palm in Cannes. Sindsdien is de prent amper te zien geweest. Er bestaan drie cuts van dit bijna drie uur durende epos. In Cannes kregen we de versie te zien die destijds in Cannes werd vertoond. De film zou vandaag de dag niet meer gemaakt kunnen worden. Het is een werk met duizenden figuranten (die mogelijk niet betaald zijn geweest) en visueel minstens zo indrukwekkend als bijvoorbeeld Lawrence of Arabia. Inhoudelijk heeft de film van Lakhdar-Amina een heel ander ritme en moet je de prent vaak heel symbolisch interpreteren. De Griek Yorgo Voyagis – een vreemde keuze om een Algerijn te spelen – incarneert brave boer Ahmed die aan de rand van de woestijn tracht te overleven. Maar de droogte dwingt hem naar de stad te trekken waar het eveneens moeilijk is om je dagelijks brood te verdienen. Bovendien worden de Algerijnen door de Franse kolonialisten als vuil behandelt. De boeren komen stilaan in opstand, maar de repressie is meedogenloos. De prent eindigt met het sterven van het oude Algerije, gesymboliseerd door een gekke man, en het opstaan van een jonge generatie die snel volwassen is geworden.

Amerikaanse Kelly Reichardt maakte met The Mastermind een tweede minimalistische heist movie. Waar First Cow vooral speelde in 1820, is The Mastermind gesitueerd in 1970. Voormalige student van de kunstacademie James (Josh O’Connor die ook in The History of Sound speelde), die geen interesse heeft in ernstig werk, organiseert een overval op een museum. Maar zijn klungelige aanpak resulteert in een vluchtpoging zonder geld en doel. Reichardt is minder geïnteresseerd in de heist zelf en meer in James en zijn generatie. Zoals de protagonist heeft het Amerika van toen geen notie van hoe het verder moet. Een stevige, kleine, tragikomische film die de intenties verbergt in de details.

Mijn allerlaatste screening was er een die ik gemist had in de eerste dagen. Het Duitse Sound of Falling is een zeer mysterieuze collage die zich op meerdere tijdslijnen afspeelt en telkens een jong meisje centraal plaatst. De locatie verandert echter nooit: een grote boerderij aan de rand van een rivier en een grens. De film toont hoe vrouwen in de laatste 120 jaar onderhevig zijn aan traumatiserende gebeurtenissen, vaak veroorzaakt door het patriarchaat. De verhalen verlopen niet altijd chronologisch en de grens tussen droom en werkelijkheid vervaagt regelmatig. Zodanig dat je iets krijgt dat wat weg heeft van een spookverhaal. Zeer origineel, maar een tweede visie dringt zich toch op.