Iedereen houdt van cinema, maar of iedereen Belgische film een plaats in zijn of haar hart een plaats gunt is een andere vraag. De manier waarop een film in Vlaanderen gemaakt wordt is een verhaal op zich en kon niet beter verteld worden dan door het Vlaamse enfant terrible uit de cinema par excellence: Robbe De Hert.
De man die zijn volk naar films van eigen bodem leerde kijken, zat anno 2019 zo goed als financieel aan de grond en van films maken was er geen sprake. Maar met Hollywood Aan De Schelde maakte hij een droom waar: de geschiedenis van de Vlaamse film documenteren. Een verhaal dat hij samen met Joke Sluydts schreef en met Michael Pas als verteller. Een intrigerend documentaire waar de liefde (en soms frustraties) vanaf druipt.
Het belang van Vlaanderen in cinema begint in feite al vanaf 1831 wanneer Joseph Plateau de fenakistiscoop uitvindt en daarmee de basis legde voor de cinematografie. Wel zou het tot 1934 duren vooraleer de eerste Vlaamse film een feit werd en dat met een verfilming van De Witte van Ernest Claes door het duo Jan Vanderheyden en Edith Kiel. De film die tot nu toe nog altijd de best bezochte Vlaamse film is, werd volledig opgenomen in Berlijn, simpelweg omdat er bij ons geen studio bestond.
Na de Tweede Wereldoorlog werd de naam van Jan Vanderheyden wat verzwegen, dit wegens zijn dubieus oorlogsverleden. Het belette Kiel niet om met het door haar opgerichte A.F.O. verder te doen waarbij Charles Jansens, De Woodpeckers en een piepjonge Gaston Berghmans wereldberoemd werden in België. Tot dan stelde de rest van Vlaanderen op cinemavlak werkelijk niks voor, maar stilaan raakte men uitgekeken op de Antwerpse volksfilms en in 1955 verscheen met Meeuwen Sterven In De Haven van Verhavert/Kuypers en Michiels de eerste Vlaamse film.
Rond de jaren zestig werd meteen duidelijk dat film maken in Vlaanderen geen lachertje was. Allereerst was er de grote concurrentie van de televisie die het publiek alsmaar meer uit de cinema’s haalde, daarom moesten regisseurs vaak hun geld ergens elders zien te halen zoals bijv. André Delvaux dat in 1965 deed met De Man Die Zijn Haar Kort Liet Knippen.
Naast de tv werd film maken (of ten minste het geld vinden die daarvoor nodig was) een politieke kwestie omdat ieder filmproject voor de Filmcommissie moest komen waar een handjevol mensen die gekozen werden door de politici moesten beslissen of het geld van de belastingbetaler aan een film mocht worden besteed of niet. Dit machtsspel zou tot begin 2000 blijven duren, het moment dat het VAF in het leven werd geroepen waardoor voortaan publieksfilms ook in dit land mogelijk werden.
Een voorloper van deze VAF was Fugitive Cinema, een collectief van Robbe De Hert, Guido Henderickx en Patrick le Bon waarin men elkaar hielp met de filmprojecten zoals bijv. de kortfilm De Bom uit 1969 van Robbe De Hert met schrijver Louis-Paul Boon in de hoofdrol. Later zou blijken wat voor een belangrijke voedingsbodem deze organisatie voor de Vlaamse cinema zou worden.
Zo’n anti-beweging was echt nodig, zeker in Antwerpen waar Georges Heylen in de Rex dicteerde wat de Antwerpenaar te zien zou krijgen. De smiling cobra, zoals hij door zijn concurrenten werd genoemd, weigerde om mee te spelen met het Hollywoodspel en wilde niet de gebruikelijke 70 % van de gage afstaan aan de Amerikaanse filmmaatschappijen. Daarom ging hij op zoek naar spotgoedkope Duitse producties die met de nodige poeha aangekondigd werden. Ondingen zoals Der Arzt Von St. Pauli stonden maandenlang ongeslagen op de affiche en trokken ellenlange files aan de kassa aan.
Van het tonen van Vlaamse cinema was geen sprake, waardoor sommige hun soelaas zochten in co-producties met Nederland zoals Fons Rademakers dat deed met Mira. Anderen zoals Harry Kümel gingen met internationale sterren in zee . Niet dat dit zo’n goed idee was, want diens Malpertuis met Orson Welles flopte genadeloos. De jaren 70 waren ontegensprekelijk de verfilming van de Vlaamse literaire klassiekers zoals bijv. Boerenpsalm, Pallieter of De Leeuw Van Vlaanderen van Hugo Claus. Deze laatste, door de maker incluis, wordt overigens door velen gezien als de slechtste Vlaamse film ooit.
Het begin van de jaren 80 was het gouden tijdperk voor Robbe De Hert. Zijn remake van De Witte deed het meer dan uitstekend en de bezoekcijfers voor de Gaston & Leo-komedie Zware Jongens waren hallucinant waardoor Urbanus de volgende Vlaamse komiek was die zich in de filmwereld zou storten. Stilaan was de Vlaamse film uit zijn voegen aan het barsten. Er waren vijf filmscholen waarvan er drie in Brussel gevestigd zijn. Het buitenbeentje was Marc Didden die geen filmopleiding had, maar via een omloop in de journalistiek zijn plek vond in de filmwereld, ook al was het aanvankelijk zijn bedoeling om het scenario van Brussels By Night door Hugo Claus te laten regisseren, maar die zag dat niet zitten.
De tweede van Didden (Istanbul) deed het minder, maar het deed hoofdrolspeler Dominique Deruddere wel verlangen om zelf een plaats in de regiestoel te gaan nemen. Met succes. Crazy Love is één van de betere Belgische films uit de jaren 80 en het bood hem meteen een kans om als eerste Vlaming een film in Hollywood te mogen opnemen, ofschoon zijn Wait Until Spring Bandini een enorme flop was en daar zat de Urbanus-film Hector voor veel tussen, want men was zo dom om de twee films in dezelfde week te releasen.
De emancipatie van de Vlaamse film kwam zonder meer in de jaren 90. Niet alleen was er het VAF dat met Any Way The Wind Blows van dEUS-frontman Tom Barman een eerste succes had, en voor de films met een minder commercieel karakter was er het systeem van de tax shelter. En er was ook het buitenland, dat steeds meer en meer aandacht schonk aan de films uit Vlaanderen. Stijn Coninx kreeg eindelijk de goedstemming om het verhaal van Daens te verfilmen (één van de dromen die Robbe De Hert nooit kon realiseren) en naast een gigantisch succes, kreeg de film ook een Oscarnominatie die helaas niet verzilverd kon worden. Dat kon ook Deruddere met Iedereen Beroemd en Felix van Groeningen met The Broken Circle Breakdown ook niet, maar wel Nicole Van Goethem in 1987 met de kortfilm Een Griekse Tragedie.
Niet alleen was er een muur tussen Vlaanderen en Wallonië, ook de vrouwen hadden het niet simpel in de Vlaamse filmwereld die vooral door mannen bevolkt werd. Op wijlen Chantal Akerman na kunnen we niet zo veel vrouwelijke namen voor de geest halen, maar vanaf de 90’s werd dat toch anders.
Patrice Toye brak onmiddellijk door met Rosie, in haar kielzog regisseerde Dorothée Van Den Berghe Meisje en ook actrice Hilde Van Mieghem zat met De Kus voor de eerste keer in de regisseursstoel. Allemaal films met een arthouse-tintje, iets wat je niet kon zeggen van Jan Verheyen die na Boys en Alles Moet Weg (vaak een onverfilmbare roman genoemd) de ene publiekstrekker na de andere maakte. Vaak verguisd door critici, maar als er één cineast (op Erik Van Looy na) het volk naar de bioscoop kon lokken dan was het Verheyen wel.
Verheyen was trouwens zeer belangrijk voor andere cineasten toen hij de VTM-programmator was door films te maken die voor de helft gefinancierd werden door het VAF en het andere deel voor VTM. De bekendste voorbeelden uit het Faits Divers-project waren Aanrijding In Moscou, Verlengd Weekend en Vintage Perdue.
De 21e eeuw kon met het succes van De Zaak Alzheimer voor de Vlaamse film niet meer stuk. Van Looy kon het succes over de grote plas niet waarmaken, maar mannen als Michaël R. Roskam, Felix van Groeningen en het duo Adil El Arbi & Bilall Fallah konden dat dan weer wel. Of ze opgewassen zullen zijn tegen de niet te stoppen golf van superhelden die het witte doek steeds maar meer en meer dreigen te monopoliseren is een andere vraag, maar deze docu van Robbe De Hert toont je bijv. hoe moeilijk onze landgenoten het hadden om hun stukje celluloid aan een publiek te slijten, maar het toont evenzeer hoe divers de Vlaamse cinema is. Hollywood Aan De Schelde is een ideaal eerbetoon en deze 120 minuten zou iedere cinefiel moeten inspireren om geregeld in eigen boezem te kijken als hij een filmpje wil uitkiezen.
GENRE: documentaire
JAAR: 2018
REGISSEUR: Robbe De Hert
CAST: Michael Pas, Erik Van Looy, Jan Verheyen, Koen De Bouw, Jan Decleir, Dominique Deruddere, Gaston Bergmans, Jef Geeraerts, Eva Van der Gucht
LAND: BELGIE