In een lange en gevarieerde carrière is Nashville Robert Altmans sleutelfilm en – volgens velen – zijn opperste meesterwerk. Het is de eerste prent in zijn oeuvre die de interagerende vertelstructuur van twee dozijn personages gebruikt en daarmee de basis legt voor de ensembleproducties die zijn kenmerk zouden worden. Altman had altijd al een voorkeur voor grote casts, maar met Nashville verlegde hij zijn grenzen en ging hij nog een stapje verder dan in het gelauwerde MASH. Zo bekomt de cineast niet enkel een kroniek van het door countrymuziek gedomineerde leven in de stad van de ‘Grand Ole Opry’, maar neemt hij ook een satirisch standpunt in over het Amerika na Nixon dat de hardnekkige Vietnamkater tracht door te spoelen.
Maar bovenal is Nashville een film over roem, de aanlokkelijkheid en de vergankelijkheid ervan. Haast ieder personage in de prent zoekt populariteit, heeft die, of is die verloren. Altmans camera volgt op zijn geijkte, idiosyncratische manier hoe een pas uit de kliniek ontslagen zangeres een comeback waagt, hoe jonge performers er alles voor over hebben om op een groot podium te staan en hoe de levens van de bewoners van de countryhoofdstad met elkaar en door muziek verweven worden. Veel plot is niet aanwezig: alle actie ontspringt aan de karakters. De enige rode draad zijn de songs, de stad en de politieke campagne van een presidentskandidaat, wiens beleidsopinies uit de luidsprekers van een in eeuwige cirkels rijdend busje weerklinken.
Amerikaanse recensenten noemen Nashville vooral één van de belangrijkste films van de jaren zeventig omwille van de thema’s die hij aanhaalt. Ze gaan daarbij echter te vaak voorbij aan wat de basiskwaliteit van de prent is: een quasi-experimenteel technisch hoogstandje dat op verbluffende wijze twee dozijn personages ten tonele voert, empathie voor alle vierentwintig aan de kijker ontlokt én ondanks een gebrek aan plot nooit verveelt gedurende 160 minuten.
Men noemt Robert Altman een innovator, die meehielp de zevende kunst uit het glazen huis van backlots en gestroomlijnde scenario’s te sleuren door improvisatie aan te moedigen en met één camera de actie te volgen, terwijl een andere los op de set mocht bewegen. Zoekend naar foutjes en het onverwachte, realisme aan de fictie toevoegend. Maar hij is in de eerste plaats een uitmuntend verteller. Er is immers een vaste hand nodig om tientallen karakters coherent te presenteren aan een publiek.
De cineast wist ook dat hij in zijn queeste naar realisme een cast moest samenstellen die geloofwaardig de Nashvillesfeer en –sound kon vertolken. Daarom duiken naast vaste leden van Altmans troupe – de ingetogen gospelzangeres Lily Tomlin, de politieke spindoctor Michael Murphy en de graatmagere groupie Shelley Duval – ook echte countrysterren op. Karen Black is waarschijnlijk de grootste naam in de cast, maar ook Ronee Blakley en Henry Gibson kunnen een aardig stukje zingen. En acteren. Vooral tonen Gibson en Blakley zich uitstekende performers, die de emoties van hun personages niet enkel begrijpen maar ook kunnen overbrengen naar de kijker.
Nashville is zonder meer een film van zijn tijd, die dertig jaar na release een intrigerende blik gunt in het Amerikaanse Zuiden anno 1975 en perfect een sfeer van zowel defaitisme als hoop creëert. Maar de zeer enge tijdsgebonden setting zorgt er ook voor dat de prent in 2006 een deel van zijn kracht inboet. Nashville is immers minder relevant voor het leven dat wij nu leiden en oogt daarom meer als een maatschappij die gevangen zit onder een glazen stolp: herkenbaar maar geïsoleerd.
GENRE: drama, zwarte komedie, muziek
JAAR: 1975
REGISSEUR: Robert Altman
CAST: Henry Gibson, Lily Tomin, Ronee Blakley, Keith Carradine, Geraldine Chaplin, Barbara Harris, Karen Black
LAND: USA
SPEELDUUR : 160 minuten