Tekst: Cis Bierinckx
Film als uiting van betoog, kritiek, verzet, anarchie en experiment vormt een rode draad doorheen het programma-aanbod van de 62e Viennale. De keuze om het Weense filmfestival te openen met het korte, gewaagde, zelf-ironische, tegendraadse essayistisch filmexperiment C’est pas moi van de enigmatische Franse cineast Leos Carax is dan ook geen toeval. Deze 41 minuten beeldenlawine van persoonlijk archiefmateriaal en absurde originele filmfragmenten waaraan hij, in een voice-over, een klaagzang over de toekomst van het bewegend beeld toevoegt is uiterst introspectieve cinema die nauw aansluit aan de provocatieve geest van Godard.
Dat de Oosterijkse cinema creatief opvalt toonde Filmfest Gent reeds aan. Het bescheiden Senegalees-Oostenrijks pareltje The Village Next to Paradise van Mo Harawe, samen met Kurwin Ayubs’ al even opvallende tweede film Mond en de indringende en weldoordachte documentaires Favoriten van Ruth Beckermann en Henry Fonda for President gedraaid door, ex-Viennale en Filmuseum directeur, Alexander Horwath ontvingen reeds internationale belangstelling.
Of het onlangs op de Settimana della Critica in Venetië opgemerkte langspeelfilmdebuut Pfau-Bin ich echt? van Bernhard Wenger dezelfde weg opgaat is afwachten. Zijn onvoorspelbare, krasse en bijtende satire op onze kapitalistische consumptiemaatschappij prikkelt in ieder geval de nieuwsgierigheid.
Zoals bij de meeste festivals duiken in het Viennale-aanbod ook steeds bekende en erkende namen op. Tardes de soledad van de excentrieke Spaanseregisseur Alberto Serra staat in die zin bovenaan. Na zijn recent bewierookte Pacification keert de Catelaan voor het eerst naar de documentaire. Ondanks dat zijn film in San Sebastian de hoofdprijs won, zorgde hij ook voor ongenoegen aangezien stierengevecht het onderwerp van zijn film is. Een thema dat in Spanje voor spannende debatten zorgt. Maar Serra zou Serra niet zijn zonder zijn film een persoonlijke cinematografische stempel te geven. Met Tardes de soledad doorbreekt Serra enigszins de standaarddocumentaire en zorgt hij met een eigenzinnige blik op pijn, eenzaamheid en de confrontatie tussen mens en dier voor een haast immersieve gewisse kijkervaring.
David Cronenberg, die in het verleden reeds voor de nodige ‘thrills and shills” zorgde, bevestigt met The Schrouds zijn meesterschap in een film die gelijktijdig een lamento (voor zijn in 2017 overleden vrouw) als een sci-fi-body-horror is over vragen naar geborgenheid en (pijnlijk) verlangen.
Roberto Minervini, die zich o.a. in 2018 liet ontwaren met de prangende documentaire What You Gonna Do When The World´s On Fire?, richt zich met zijn impressionistisch fictie-drama The Damned op de Amerikaanse Burgeroorlog van 1862. Zijn ietwat subversieve beschouwing op de absurditeit van oorlog, geweld en vergankelijkheid gaat over de tijden heen.
Jaarlijks weerkerende namen bij de Viennale zijn de uiterst productieve Koreaanse minimalistische kroniekfilmer Hong Sang-soo en de erudiete hippie James Benning, icoon van de Amerikaanse onafhankelijke cinema. Hong’s filmische microdrama’s bestaan grotendeels uit toevallige ontmoetingen en huiskamergesprekken over leven, liefde, gemis en kunst. Het alledaagse, de lichtheid en humor zorgen in zijn film voor een ontwapenend gevoel. Opvallend aan zijn oeuvre is dat hij tot bij de muziek alle taken tot de realisatie van zijn filmische miniatuurtjes op zich neemt. Daarnaast werkt hij merendeel met dezelfde spelers waaronder ook Isabelle Huppert gerekend mag worden. In Yeohaengjaui pilyo (A Traveller’s Needs) vertolkt ze verbluffend een ietwat bizarre lerares Frans die op eigen wijze onderricht, gevoelens bij haar leerlingen doet ontwaken en van haar vrijheid geniet. In Suyoocheon (By the stream) brengt Hong Song-soo een jonge kunststudente samen met haar oom die ex-acteur en regisseur is. Bij het rijkelijk nuttigen van sake, bier, wijn en gegrilde paling overtuigt ze hem om een theaterstuk met een groep studenten te regisseren. Meer script hoeft de Koreaanse cineast niet om een vermakelijke, levensechte en overtuigende film te maken.
James Bennig´s wereldwijd gesmaakte filmexperimenten beperken zich evengoed tot het essentiële en zijn merendeel opgebouwd uit nauwgezet getimede longshots. Het uitgangspunt van zijn nieuwe film Breathless is À bout de souffle, de Godard-film die de verhalende cinema herdefinieerde. In zijn ‘remake’ beperkt Benning zich tot één camerastandpunt dat focust op een bocht in een straat, een aanpalende rotswand en arbeiders die tijdelijk in het kader een boom snoeien. Net als bij zijn intussen omvangrijk oeuvre staat ook hier weer de ervaring van tijd en ruimte, evenals de aandacht voor het landschap/de omgeving centraal. Zo vormt ook dit nieuw werk voor een niet vrijblijvend onthaastingsgevoel en meer.
Bijzonder aan de Viennale is het beperken van het aantal films die later in distributie komen. Hierdoor valt er, voor hen die de internationale festivals niet afschuimen, nog heel wat te ontdekken. In deze sectie is het onder andere uitkijken naar de visueel pakkende, poëtische en indringende film Harvest van Athina Rachel Tsangari, of Dream Dogs, de opvolger van de veelbesproken Space Dogs, waarin het duo Elsa Kremser en Levin Peter inzoomen op het leven aan de rand van een totalitaire staat. Na alle geruchten vanuit Locarno is Marta Mateus’s filmdebuut Fogo do Vento (Fire of Wind) onder meer ook een film om op de agenda te nemen. Haar hypnotiserende politieke fabel over liefde, leed en natuur van wijnarbeiders in Portugal voorspelt veel goeds. Deze en andere onuitgegeven films zullen in een later artikel verder worden uitgelicht.
Een vaste waarde binnen het Weens festival zijn eveneens de uitgebreide retrospectieven en spotlights. Gerwin Tamsma, ex-programma maker van het IFFR, zal tijdens deze editie in het themaprogramma Haunted by History het publiek verwennen met een selectie Koreaanse films die rechtstreeks of indirect te maken hebben met de Japanse koloniale periode in Korea. Film als protest, poëzie en rebellie staan centraal in het filmoverzicht van het Mexicaans filmcollectief Coletivo Los Ingrádivos. Meest in het oog springend is het omvangrijke filmoverzicht van Robert Kramer dat het Filmmuseum Wien heeft samengesteld. Als links activist zag hij film als een uniek middel om zijn woede en overtuiging over te brengen. Film was voor hem noch een beroep of een passie, maar een levenswijze. Deze overgave leidde tot onvergetelijke, radicaal en baanbrekende filmwerken als Milestones (1975) en Route One/USA (1989). We zijn er klaar voor.