Tijdens een filmfestival is men steeds toe aan keuzes maken. Hierdoor vallen dikwijls omwille van tijdschema’s films uit de boot. Zo misliep ik o.a. Agniezka Holland’s schokkend, explosief en confronterend actueel migranten/grensdrama Zielona Granica, Coup de Chance wat de nieuwe grappig melancholische relatiekomedie van een blijkbaar terug op dreef zijnde Woody Allen is of El auge del humano 3 van de fel besproken visionaire Argentijnse filmvernieuwer Ignacio Agüero . Maar naast de gevestigde namen is het tijdens een festival steeds een plezier om uit te kijken naar nieuwe namen, pakkende verhalen en films met een eigenheid in aanpak van beeld, montage en narratief.
Bertrand Bonnelo is van dit laatste een prachtvoorbeeld. In zijn nieuwste film La Bête loodst het jongste enfant terrible van de Franse cinema Léa Seydoux en George MacKay met een cinematografische flair doorheen verleden, heden en toekomst. Meest verbijsterend en miraculeus is hoe hij erin lukt om een epoque drama, een shocker en science fiction in elkaar laat vloeien tot een verbijsterd verhaal over onbeantwoorde liefde, ingehouden emoties, verlangen en doem. Losjes geïnspireerd op Henry James’ Het beest in de jungle en met een licht Lynchiaanse tik echoot Bonnelo’s film beeldrijk angst voor het ongekende, voor de dood en de toekomst uit. Hoewel het intellectualistische hersengekronkel, de stijl en de benauwende (toekomst) visie mogelijk niet voor iedereen zijn.
Net als bij Ibsen zijn voor de Portugese filmmaker João Canijo families en koppels plekken (in zijn geval een hotel) waar zich tragedies afspelen, waar trauma’s leven, waar ondanks verstikkende relaties, financiële schandalen tot zelfs zelfmoord generatie op generatie probeert verder te leven. Zijn twee films Viver Mal en Mal Viver (die tijdens de Berlinale de juryprijs mocht ontvangen) tonen enerzijds de benauwende relaties die de hotelbezoekers kenmerken en anderzijds een disfunctionele familie die het hotel tracht recht te houden. De schone schijn die beide kanten aan de buitenkant laten uitstralen zit bij nader inzoomen vol krassen. De uitgemeten composities, spiegelingen en vormenspel waarmee Canijo het (spook)hotel en zwembad in beeld brengt vergroot het permanente sinistere gevoel dat de ganse film overheerst. Doch, hoe gitzwart en rauw dit alles klinkt grijpt deze film bijzonder aan door de verbazingwekkende cast en de accurate beeld- en spelregie. Ondanks de wurgreep en de pessimistische blik op familie en relaties zijn Viver Mal en Mal Viver uitzonderlijke bijtende cinema die je ondanks alle wrangheid niet loslaat.
Daarentegen is het opgelucht adem halen bij La Prática van de Argentijn Martin Rejtman. Deze laconieke komedie is samengesteld uit een patchwerk van snel op elkaar volgende en effectief gemonteerde scènes waarin we de opeenstapelende relaties en persoonlijke perikelen van een klungelende yoga leraar volgen. Rejtman’s script is spitsvondig en zit vol dolkomische dialogen die ook zijn vroege films sierden. Daarbij is het snoepen van Esteban Bigliardi die de slungelige yogi Gustavo met zwier gestalte geeft. La Prática is geen ambitieuze film maar haalt zijn kwaliteit uit goed aan elkaar geknoopte grappige situaties en het opzienbarend spelplezier van de cast.
Hoewel een totaal andere film is het eveneens lachen geblazen met Puan van Rejtman’s landgenoten Marie Alché en Benjamin Naishtat. Het opmerkelijke aan deze politieke komedie is hoe de makers de chaos in het beroepsleven van filosofie professor Marcelo Pena koppelt aan een land dat eveneens op zijn kop staat. Nadat zijn mentor, professor Caselli, sterft zou de licht chaotische Marcelo natuurlijkerwijze het hoofd worden van de faculteit mocht de vlotte en spraakzame collega Rafael Sujarchuk niet uit Europa teruggekeerd zijn. Puan getuigt dat het mogelijk is om filosofie, activisme en humor te verenigen tot zowel een aangrijpend als onderhoudend verhaal.
Dit doet Nani Moretti op zijn unieke en zijn gekende wijze eveneens met politieke ideeën in plaats van filosofie. Met zijn nieuwste werk Il sol dell’avvenire keert hij eerder terug naar zijn periode van La messa e’finita en Palombella Rosa. Helaas zorgen de overdaad aan thema’s, referenties en flirts ervoor dat deze, af en toe vermakelijke en mooi in beeld gebrachte, film-in-film eerder als een zelfgenoegzame poppenkast overkomt. Toch moet ik als filmliefhebber bekennen dat de occasionele knipoogjes me bijwijlen aan het lachen zette.
Tijd nu om na zoveel uren flikkerende beelden de ogen en het brein tijdelijk rust te geven om alles te verwerken. Door het overgroot aanbod van Zuid-Amerkaanse films in het hoofd- als nevenprogramma’s was deze VIENNALE-editie niet meteen de meest verrassende maar films als de donkere Viver Mal en Mal Viver, het Baskische kleinood Zinzindurrunkarratz en bovenal Hamaguchi Ryusuke’s Aku wa sonzai shinai, die reeds in het Filmfest Gent verslag aangehaald werd, zorgden voor deugddoende filmprikkels.
Cis Bierinckx