De Gentse scenarist/cineaste Christina Vandekerckhove staat vooral bekend voor haar intieme portretten met diep menselijke inslag waar ze bovendien zo dicht mogelijk probeert aan te leunen bij de levens en verhalen van haar personages van vlees en bloed. Met haar typische observerende en poëtische stijl richt Vandekerckhove zich voornamelijk op onderwerpen die raken aan thema’s zoals familie, identiteit en maatschappelijke kwesties.
In 2017 brak ze door met Rabot, een sterke en veelgeprezen documentaire waarin ze op ingetogen manier het leven documenteert in de beruchte Gentse Rabot-wijk. Deze buurt stond bekend om de sociaal kwetsbare bewoners die er een onderkomen hadden in drie grijze, vervallen woontorens die begin jaren ’70 werden gebouwd en enkele jaren geleden onvoorwaardelijk werden gesloopt. Vandekerckhove toont in Rabot het rauwe leven van de laatste bewoners van deze woontorens, mensen aan de onderkant van de samenleving, die te maken hebben met armoede, eenzaamheid en vervreemding.
De documentaire won onder meer de publieksprijs op het Film Fest Gent en scoorde ook goed op andere filmfestivals zoals het IFFR in Rotterdam. Rabot is zowel sociaal bewogen als poëtisch en laat zien hoe de bewoners hun laatste dagen in de torens doorbrengen voordat ze worden gesloopt. Rabot werd geroemd om de manier waarop het empathie en menselijkheid uitstraalt voor een gemeenschap die vaak wordt vergeten.
Vandekerckhove pakt nu zeven jaar na Rabot uit met Milano, haar eerste en langverwachte fictiefilm waarin alles draait om een intieme vader-zoonrelatie die tevens een vernieuwende blik biedt op inclusie in de Vlaamse filmwereld. De film vertelt het verhaal van Alain, een alleenstaande vader die zijn dove zoon Milano probeert op te voeden. Hij doet zijn uiterste best om Milano een beter leven te geven dan hij zelf heeft gehad. De relatie tussen vader en zoon komt echter onder spanning te staan wanneer Milano zijn biologische moeder wil leren kennen.
Alain, de vader, wordt vertolkt door de bekende topacteur Matteo Simoni (Zillion, Patser, Wil, Callboys) en Milano, de zoon, door Basil Wheatley, een dove acteur die voor dit project debuteert.
Wij hadden de eer om tijdens het Film Fest Gent aan de vooravond van de wereldpremière van haar eerste fictieprent, een diepgaand gesprek aan te gaan met de wel heel sympathieke en goedgeluimde Christina Vandekerckhove over haar langspeelfilmdebuut Milano (de recensie van de film vind je op deze site onder de rubriek reviews-bioscoop).
Laat me beginnen met je proficiat te wensen met je kersverse titel als Gentenaar van de Maand.
Christina: oh, dank je. Ik heb dat ook her en der zien staan, maar eigenlijk wist ik niet dat deze titel bestond (lacht). Ik vind dat eigenlijk wel tof want de stad Gent is me echt wel genegen.
Je hebt met je aangrijpende documentaire Rabot in 2017 dan ook wel een sterk sociaal geëngageerd meesterwerkje afgeleverd, niet?
Christina: Goh, alweer moet ik dank je zeggen (lacht).
Alstublieft, maar als ik mij niet vergis was die documentaire toch de directe inspiratie voor Milano, je langspeelfilmdebuut?
Christina: Inderdaad. Toen ik Rabot draaide, wist ik eigenlijk al dat ik graag ooit een fictiefilm zou maken. Voor Rabot heb ik mijn research volledig zelf gedaan. Ik heb toen met super veel mensen die in die woningblokken huisden, gepraat. Doch niet alle verhalen vind je terug in Rabot. Tijdens de ontmoetingen met de bewoners heb ik onder meer met ouders gesproken wiens kinderen geplaatst waren in een instelling of die hun kinderen slechts zien tijdens de weekends of zelfs enkel onder toezicht, dus met iemand vreemd erbij die het verloop nauwlettend in ’t oog houdt.
Ik heb ook een vader gesproken die zijn zoon al vijf jaar niet meer zag. Aanvankelijk vertelde hij vrij cool over deze verwrongen situatie, maar als ik er dieper op inging dan voelde je overduidelijk dat hij daarover heel geëmotioneerd was. En ook wel kwaad. Ja, zo van hoe kan dat? Hoe kunnen ze nu mijn kind afpakken? Maar als ik dan dieper op de verhalen van de mensen inging, ontdekte ik dat ze zelf niet bepaald uit warme nesten kwamen en het ook heel moeilijk hebben gehad toen ze jong waren. Zelfs met ernstig misbruik vanwege de ouders.
Zo’n vaststellingen zijn schrijnend (duidelijk geëmotioneerd). Toen dacht ik: ah ja, die pijnlijke toestanden herhalen zich dus blijkbaar. Op volwassen leeftijd krijgt deze man een kind en maakt dan pedagogisch diezelfde fout die zijn ouders hebben gemaakt. Al dat verdriet en de pijn die daarmee gepaard gaat, dat raakt mij diep. Het gevolg van dit intense gevoel bij mij leidde ertoe dat ik een film wou maken met het verhaal over die vader-zoon relatie, maar dan met het verschil dat hier het kind niet wordt geplaatst in een gespecialiseerde voorziening. En dat we in het verhaal heel hard voelen dat die vader uit deze negatieve cirkel wil raken en het perpetuum mobile wil doorbreken en tevens hoopt dat zijn zoon het beter zal doen dan hij zelf. En met speciale aandacht op de man zijn streefdoel dat duidelijk wordt aangedreven door liefde. Maar dat je spijtig genoeg toch moet vaststellen dat hij desondanks al zijn inspanningen in zijn goed bedoelde intenties faalt. En dat is voor mij waar Milano in se over gaat.
Heb je toevallig Koen Mortiers mokerslag Skunk gezien?
Christina: Nee, tot mijn grote schande heb ik zijn film nog altijd niet gezien. Ik weet dat deze prent ook inzoomt op tragische sociale en milieu gerelateerde situaties. Maar Milano is inhoudelijk een totaal andere film. In Milano is de jongen niet geplaatst, maar wordt hij opgevoed door zijn alleenstaande vader. Dit omdat ik wou onderstrepen dat als je als persoon in je kinderjaren en jeugd weinig hebt gekregen, het later bijzonder moeilijk wordt om zelf te kunnen geven. Het resulteert dan sowieso in een pak moeilijkheden.
Pas op, het is niet onmogelijk om zo’n verbogen toestand te doorbreken, maar wel bijzonder moeilijk. Maar mensen die in armoede leven en veel zorgen hebben, beschikken over weinig overschot om dan ook nog voor een kind te zorgen of om naastenliefde te schenken of om intens bezig te zijn met iemand anders.
Als het water tot aan je lippen staat, kan je niet meer empathisch kijken naar hoe het met je buurman gaat (diepe zucht). Ook in Rabot komt deze problematiek aan bod. In Milano draait het om een vader die naast zijn verantwoordelijkheid over zijn zoon ook nog zoveel andere besognes heeft.
Ik hou er hoegenaamd niet van om films in een hokje te duwen en dus zou ik graag van je zelf horen hoe jij Milano omschrijft?
Christina: Oei (lacht). Voor mij is het een sociaal familiedrama met een poëtische inslag waarin het gaat over de communicatie, liefde en vriendschap tussen een vader en een zoon. En ook over de beperktheden en de mogelijkheden om jezelf uit te breiden om zo goed als mogelijk harmonieus te proberen functioneren.
Het viel me wel op dat er enorm veel wind en regen te zien en horen is in Milano. Waarom?
Christina: Ik wou de specifieke gevoelswereld van de zoon én van de vader op een andere manier vertellen dan in woord en beeld. En ik wou een extra laag leggen op de emoties die Milano heeft en voelt. Dat is voor mij een poëtische laag in de film waarover ik het daarnet had en die nog iets extra vertelt over de gevoelens van de personages. Dat is een vleugje surrealisme dat ik soms wel fijn vind om daar dieper op in te gaan.
Waarom heb je voor Matteo Simoni gekozen om de rol te vertolken van de introverte vader? Want geef toe: hij is bij het publiek toch eerder gekend als de vertolker van hyper extroverte personages, denk maar Patser of recent nog Zillion?
Christina: Net daarom uiteraard (lacht uitvoerig). Omdat we hem nog niet hebben gezien in zo’n soort rol en omdat ik hem een ongelooflijk goede acteur vind. Ik dacht, jawel desondanks zijn reputatie, kan hij het zeker aan om eens een tegenovergesteld personage te spelen dan hij – bij wijze van spreken – gewoon is (glimlacht). Vanuit die gedachte, stuurde ik hem het script op. Hij telefoneerde me vrij snel om me te melden dat hij het personage van Alain zeker wou vertolken omdat hij in zijn carrière nog nooit zo’n in zich gekeerd persoon gestalte heeft kunnen geven. Hij noemde het carrière-complementair en een straffe rol om realistisch in te vullen. Wat Matteo ook aantrok was de uitzonderlijke dualiteit van het personage en zijn hoge you love or hate him-factor.
Omdat Alain inderdaad geen personage is die je als acteur makkelijk geloofwaardig inkleurt, ben ik onmiddellijk naar Antwerpen gereden om met Matteo te praten over zijn rol in Milano. Aanvankelijk wou ik wel een open casting organiseren voor deze rol, maar dat heb ik dus niet gedaan want na mijn gesprek met Matteo, wist ik dat hij de perfecte persoon was om Alain te vertolken.
We gingen dan ook vrij snel, lang voor de opnames werden aangevat, samen aan het werk om van gedachten te wisselen over hoe we Alains karakter verder gingen uitdiepen. Ik voelde direct aan dat hij het personage volledig begreep en zou spelen met een ongelooflijke naturel. Hij is een fantastisch acteur (lacht). En daarnaast een heel fijn iemand die altijd warmhartig, vriendelijk en opgewekt is en dat is voor een regisseur wel dubbel meegenomen (lacht uitbundig).
Hoe is de casting verlopen van Basil Wheatley, de knaap die Milano speelt?
Christina: Dat verliep heel wat moeilijker en was beslist een hele uitdaging wat mij betreft. Ik wou een kind casten die tussen de tien en dertien was en die bovendien – ook in het echte leven – doof was. Ik dacht dat gebarentaal een universele taal was, maar dat had ik totaal mis. Ieder land of beter gezegd iedere taal, heeft zijn eigen gebarentaal. Toen dacht ik dat het makkelijker werken zou zijn als ik een tiener vond die wel kon horen, iemand wiens ouders doof waren of die implantaten hadden.
Met dit amalgaan als uitgangspunt begon ik aan mijn eerste castingsronde. Ik vond niemand die geschikt was om een Milano, zoals ik hem in gedachten had, neer te zetten. Het werd duidelijk dat het moeilijk zou worden om een geschikte jongen te vinden en toen heb ik de casting opengegooid.
Er boden zich tal van potentiele Milano’s aan. Iedere kandidaat kwam naar Gent om te participeren aan de casting. Doch ook bij deze ronde leek niemand geschikt. In het pakket aan sollicitanten stak ook een zekere Basil Wheatley. Hij woonde in Brugge en wou voor een auditie niet naar Gent komen. “Als je me wil voor de rol van Milano, moet je maar naar mij komen in Brugge”, zei hij. Ik ben naar daar getrokken. Er aangekomen deed hij de deur voor mij open en begon zonder aanwezigheid van een tolk en in gebarentaal, duidelijk te maken dat ik mijn auto verkeerd had geparkeerd. Onmiddellijk wist ik dat hij mijn geknipte Milano was (lacht).
Klopt het dat jij in functie van de film, gebarentaal hebt gestudeerd en die ook volledig onder de knie hebt?
Christina: Nee, dat is niet waar of ik bedoel: ja, ik heb wel gedurende twee jaar à rato van drie uur per week, gebarentaal gestudeerd omdat ik dat enerzijds wel belangrijk vond en anderzijds ook uit respect naar Basil toe. Een uiteraard ook in functie om tijdens de repetities en opnames vrij goed en duidelijk in gebarentaal te kunnen communiceren. Dat ik dus deze taal volledig onder de knie heb, is wel serieus overdreven (glimlacht). Doch ondertussen ben ik er alweer veel van vergeten want zoals met alles moet je ook dit onderhouden.
Was het omwille dat je twee hoofdpersonages voortdurend in gebarentaal met elkaar communiceren, niet bijzonder moeilijk om ze goed in beeld te brengen terwijl ze toch ook nog voortdurend met hun handen bewegen?
Christina: Inderdaad, goed opgemerkt want dit zijn geen twee ‘normale’ protagonisten die je met je camera op een traditionele manier kunt portretteren. Ik bedoel daarmee dat je bijvoorbeeld geen close-up-frame kunt maken op een moment als ze onder elkaar communiceren. Dus je moet er altijd voor zorgen dat het publiek rechtstreeks de handen en de gebaren kan zien. We moesten en hebben daar tijdens de opnames wel constant rekening mee gehouden. Gelukkig zijn er ook wel veel stille momenten in de film en ook scènes waar we wel dicht bij Basil konden gaan met onze camera.
Je hebt een reputatie als kortfilm- en documentairemaakster. Waarom waag je je aan zo’n gewichtig thema voor je eerste fictiefilm?
Christina: (lacht) Oké, ik begrijp je, maar de vraag is eigenlijk: moet je het jezelf altijd makkelijk maken? Nee hoor, want ik vind het juist leuk om voor een specifieke uitdaging te staan. Het is goed als je een beetje schrik hebt van iets. Je hebt dat nodig om wakker te blijven (lacht). Dat is trouwens eigen aan mijn karakter. En ik vind dat ik samen met het ganse team, mijn eerste fictiefilm – eigenlijk wel een moeilijk project – tot een goed einde hebben gebracht. Er wordt heel goed in geacteerd en Milano is voor Vlaanderen ook een primeur omdat het de eerste langspeelfilm is waarin iemand doof, de hoofdrol vertolkt.
Ken je soms de film Children of a Lesser God van Renda Haines uit 1986 waarin de hoofdactrice Marlee Matlin, zelf ook doof, de rol vertolkte van een doof persoon en daarvoor als eerste een Oscar won?
Christina: Nee, die film is me onbekend, maar lijkt me wel interessant om op te vissen.
Bijzonder is dat je voor Milano samenwerkte met Visual Box, kan je daarover iets meer over vertellen?
Christina: Visual Box is een gespecialiseerd productiehuis met expertise in film en media voor, door en over dove mensen die Basil gedurende de integrale opnameduur met vakmanschap hebben begeleid. Ik wist niet van hun bestaan af en heb deze bijzonder nuttige organisatie gevonden op google. Ik wou dat alles en zeker de gebarentaal, helemaal klopte en volledig juist zat. Ik wou Milano beslist wel realiseren, maar wist dat ik dat niet alleen kon en dus heb ik Visual Box om hulp gevraagd.
Deze specialisten hebben de ganse vertaling gedaan van het script naar gebarentaal want dat is een totaal andere taal dan onze gesproken taal. Basil leest zijn tekst, maar moet die dan in zijn eigen taal omzetten en precies daarin heeft Visual Box hem enorm bijgestaan. Zij hebben trouwens ook Matteo gebarentaal aangeleerd, pakweg althans toch de beginselen ervan (lacht). Tijdens de opnames volgden de mensen van Visual Box ook Matteo’s accuraatheid op het vlak van de gebarentaal.
Gelukkig is Basil een vreugdevolle, vlotte, rijpe en sociale jongen die gemakkelijk de psychologische context van de film begrijpt. We hebben twee maanden aan één stuk gedraaid wat wel heel lang is en Basil heeft zonder enige negatieve reactie en zonder het minste probleem, zijn integrale vakantie, in functie van de film, opgeofferd. We zijn ook snel in het huis waar de film zich afspeelt, trouwens gelokaliseerd in een sociale woonwijk, gaan draaien wat een meerwaarde betekende voor de acteurs. Ik heb Basil trouwens ook Rabot laten bekijken zodat hij meer kennis en notie opdeed over minder bedeelde gezinnen want hij zelf komt uit een andere thuissituatie dan Milano.
Opvallend is dat telkens wanneer je je op Basil focust, het geluid voor de kijker uitschakelt en dan daar tegenover wel harde wind en de knetterende regen auditief versterkt. Waarom?
Christina: Het symbiotisch gebruik van klank en geen klank is een bewuste keuze geweest en dat is zoals ik daarnet al zei, een van de onderdelen van de emotionele laag die ik over de personages en de leefwereld van Basil leg. De klank uitzetten staat ook symbool voor de macht die Basil op die manier krijgt en heeft binnen het gezin. Noem het de macht om niet te horen (glimlacht).
Daar tegenover staat dan dat je de natuurelementen heel hard hoort. Ook de muziek speelt een voorname rol in Milano, het is een personage op zich. Er is over al deze aspecten veel nagedacht.
Waarom heb je na Rabot opnieuw beroep gedaan op componist Stijn Ylode de Gezelle voor Milano?
Christina: Omdat ik altijd heel loyaal ben naar mensen toe. Ik vind als je een persoon hebt gevonden waar je het goed mee doet en waar je een goede verstandhouding mee hebt, je die samenwerking ook verderzet. Het hoeft daarom allemaal niet perfect te zijn want dan kan je bij een volgende collaboratie nog verder bouwen aan iets anders en beters.
Het is altijd comfortabel om te werken met mensen die je al kent. Mutueel begrip is van onschatbare waarde. Daarom heb ik opnieuw op hem – Stijn Ylode de Gezelle is trouwens mijn vriend – beroep gedaan omdat hij een cadeau is om mee te werken. We zijn trouwens samen heel organisch te werk gegaan en de muziek is eigenlijk een personage op zich in Milano (bevestigend hoofdknikje).
Waarom heet je hoofdpersonage Milano?
Christina: Ik wil zeker meegeven dat de naam is gebaseerd op een verhaal van iemand uit een buitenwijk in Gent. Een vriendin van mij spotte een kereltje dat alle dagen en in korte broek en met blote voeten in sandalen en in regen en wind, op straat liep.
Ze vroeg hem waarom? De jongen vertelde dat hij van zijn papa niet in huis binnen mag als hij aan het werken is. Mijn vriendin vond dit zo erg dat ze hem op die momenten bij haar thuis opving. Het bleek dat zijn vader een gigantische fan was van AC Milan (lacht) en daarom zijn zoon de naam Milano had gegeven. Ik vond dit verhaal zo goed dat ik het heb gebruikt in mijn film.
En wat na Rabot en Milano? Een totaal andere speelfilm?
Christina: Dat weet ik echt nog niet (lacht). Ik heb ooit gezegd dat ik graag nog wel eens een liefdesverhaal zou willen verfilmen, al heb nu nog wel een totaal ander idee in mijn hoofd. Het is echter nog te vroeg om daar nu al concreet op in te gaan. Ik wil eerst Milano de wereld insturen. En me dan terug opsluiten om met iets totaal anders op de proppen te komen. Ja, daar heb ik wel zin in. Iets wat mij weer uitdaagt en waar ik eigenlijk schrik van heb (lacht uitbundig). Misschien iets met paarden?
Tot slot toch nog graag een apart vraagje, maar mocht het eventueel te gevoelig liggen, moet je je niet verplicht voelen om te antwoorden. Aan het eind van de film draag je je film op aan een familielid. Waarom?
Christina: Ja, ik draag de film op aan mijn broer die gestorven is als ik nog jong was. Ik heb gezien wat de dood aan verdriet en verlies met mijn ouders heeft gedaan en welke impact zijn overlijden op ons gezin en zeker ook op mij persoonlijk heeft gehad. Daarom heb ik Milano opgedragen aan mijn overleden broer.
Ik draag trouwens altijd mijn films op aan iemand. Rabot heb ik opgedragen aan mijn beste vriendin. Mijn kortfilm is opgedragen aan mijn moeder. En deze film vond ik zeker gepast om op te dragen aan mijn broer.