François Ozon (Parijs 15 november 1967) blijft vriend en vijand verbazen en niet alleen omwille van zijn aanhoudende hoge productiviteit, maar ook vanwege de diversiteit in zowel genre als inhoud die hij in zijn films aansnijdt. De filmcatalogus van deze rasechte veelfilmende klasbak annex adolescent terrible is zowel indrukwekkend als vaak controversieel.
Hij schopte al keet met zijn memorabele kortfilms Regarde la Mer en Robe d’été. Zijn eerste langspeler Sitcom (1998) waarin hij een vlijmscherpe analyse maakt van een upper-class suburbane familie zette grote ogen. Bij wie intussen de prenten: Les Amants Criminels, Gouttes d’Eeau sur Pierres Brûlantes, 8 Femmes, Swimming Pool, 5 Fois 2 of Ricky geen belletje doet rinkelen, verbleef waarschijnlijk te lang op Pluto.
Fast Forward-redacteur Marc Bussens bezocht destijds François Ozon om hem aan de tand te voelen over Le Refuge. Na zijn grotendeels in België gedraaide en groots opgezette historische kostuumprent Angel (2007), is Le Refuge het derde en afrondende deel van Ozons wrange trilogie over de dood waartoe ook Sous le Sable (2000) en Le Temps qui Reste (2005) behoren. Le Refuge is krachtige cinema en opent ademstokkend. Een jong koppel ontwaakt. Er is duidelijk wat aan de hand. Het zweet gutst van de magere doch lillende lichamen. Ze moeten snel hun dagelijkse dosis drugs inspuiten of ze creperen. Mousse ontwaakt uit een coma in het ziekenhuis. Haar vriend Louis heeft een overdosis heroïne niet overleefd. Uiteraard betekenen deze terminale omstandigheden het abrupte einde van hun relatie. Mousse is echter zwanger.
Om haar verlies te verwerken, ontvlucht ze Parijs en trekt ze zich terug in een rustige kleine badplaats. Op een dag staat Louis’ broer voor de deur. Haar zwangerschap laat ook hem niet ongeroerd en er ontstaat langzaamaan een ‘vreemde’ relatie tussen beiden. Het is evident dat deze ‘verhouding’ een verrassende wending neemt.
Le Refuge is een Ozon grand cru en dus gingen we vol bezieling aankloppen bij de Franse maître in het doorgronden van de vrouwelijke psyche pour une conversation très sympa et profond.
Waar komt het idee vandaan om je doodtrilogie af te ronden met een film rond een zwangere vrouw?
François: Een vriendin van mij was zwanger. Ze is actrice en ze deelde me mee dat ze opnieuw zwanger was. Ik was natuurlijk erg blij voor haar. De dag nadien belde ik haar zelf op en zei dat ik er al tijden van droomde om een film te maken over een zwangere vrouw. Ik viel meteen met de deur in huis en vroeg haar of ze interesse had om een film met mij te draaien tijdens de zomer van 2009.
Het was haar tweede baby en we hadden in het verleden al heel goed samengewerkt. Ze antwoordde me dat ze niet nog eens met me scheep wou gaan terwijl ze zwanger was. Ik legde me daar uiteraard bij neer en klasseerde het verhaal ergens in mijn achterhoofd. Toen belde mijn castingdirecteur me op om me mede te delen dat hij had achterhaald dat er drie Franse actrices zwanger waren. Een van hen was Eisabeth Carré.
Ze is een heel beroemde en steengoede Franse actrice. Ik telefoneerde haar, we maakten een afspraak en tijdens onze ontmoeting stelde ik haar voor samen een film te maken. Ze was een beetje bang, waarschijnlijk ook omwille van het feit dat het haar eerste baby was. Ze wist niet wat ze moest verwachten, maar ze stemde gelukkig toe om de film te draaien.
Hoe was jullie samenwerking?
François: Die verliep heel vlot. Hij stond heel dicht bij zijn personage. Als je samenwerkt, moet je een relatie hebben die is gebaseerd op wederzijds vertrouwen. Dat was er en dat gaf dan weer de stimulans aan Louis-Ronan om de dieperliggende boodschap geloofwaardig over te brengen.
Ben je een regisseur die precies weet wat hij wil als de opnames starten?
François: Nee, ik ben iemand die ‘ongelukjes’ heel leuk vind. Ik maak gebruik van wat er tijdens de opnames gebeurd. Ik geef enkele voorbeelden: hoe de relatie zich ontwikkelt tussen beiden naargelang de opnamedagen verlopen, is een interactiepatroon waar ik gretig op inspeel.
De weersomstandigheden spelen doorgaans ook een cruciale rol. Rekening houdend met al deze toevalligheden, groeit het verhaal in mijn hoofd en pas ik de sfeer aan. Het is saai als je alles vooraf minutieus hebt uitgekiend of alles strak in je hoofd hebt zitten. Je beleeft geen plezier meer als je routineus uitvoert van wat je op papier hebt. Ik ontdek liever tijdens de opnamen en de montage hoe de film er zal uitzien.
Af en toe wijk je af van je minimalistische, kleinschalige en vaak intimistische stijl in ruil voor een blockbuster of een dure productie. Wissel je dat bewust af?
François: Er bestaat geen regel voor. Voor mij is het belangrijk om elke keer een nieuw avontuur te beleven. Ik wil mezelf niet herhalen. Verschillende avonturen trekken me aan. In cinema kan je high-budget of low-budget films maken, alles is mogelijk. Als jonge cinefiel hield ik van de films van Rossellini en Douglas Sirk. Ik heb geen eenduidige smaak.
Toen ik Fassbinder ontdekte, ging er een nieuwe wereld voor me open en zag ik iemand aan het werk die toen ook niet bang was om nieuwe en gekke dingen uit te proberen. Het is dus zeker niet zo dat ik van tevoren bedenk welk genre ik nu eens onder handen ga nemen. Ik kies gewoon de vorm in functie van het verhaal. François Truffaut zei ooit dat je moet afwisselen, dat stimuleert en vergemakkelijkt je carrière. Wie ben ik om dat tegen te spreken (lacht)
Over Le Refuge heb je gezegd dat die film heel persoonlijk is en bijzonder gevoelig ligt. In welke mate zijn de personages aan je gelinkt?
François: Ieder film is altijd persoonlijk, maar op een andere manier. Een film als 8 Femmes was ook erg persoonlijk. Bij Le Refuge speelde onze tijdnood een grote rol. We hadden geen tijd om veel over dingen na te denken of het script gedetailleerd uit te werken. Veel zaken gebeurden gewoon onbewust. We waren verplicht snel te werken. Misschien ziet het er om die reden persoonlijk uit, maar eigenlijk is dat niet zo.
Je isoleert in je films graag de personages. Ze wonen doorgaans in een desolaat huis dat ver is afgelegen van de stad, hun werk en het sociale leven. Waarom?
François: Le Refuge (lacht uitbundig)
Ben jij een positief ingesteld persoon?
François: Ik vermoed het wel. De film begint erg duister en ik heb geprobeerd naar het licht toe te werken. In al mijn films zit een soort van evolutie. De personages bevinden zich bij het begin van de film meestal in een lastige situatie en ze maken een soort reis door. Daardoor komen ze meer open te staan voor emoties, gevoelens, de natuur en avontuur. In deze film wordt de ‘reis’ gebruikt om aan de realiteit te ontsnappen, om hun persoonlijkheden te herbouwen. In het geval van Mousse gaat het over twee buitenbeentjes, twee misfits die elkaar niet zouden mogen ontmoeten. Ik wist op voorhand niet of ze op het einde hun plek hebben gevonden, maar hun identiteit maakt zeer zeker een heuse evolutie door.
Je werkt goed met vrouwen. Het rijtje actrices dat bij je op de set al is gepasseerd is op zijn minst indrukwekkend te noemen. Je wordt niet voor niets de maître in het doorgronden van de vrouwelijke psyche genoemd. Geef hierover eens wat meer uitleg aub?
François: Ik ga liever aan de slag met actrices dan met acteurs, omdat ik bij vrouwen meer afstand kan nemen van hun personage. Ik werk makkelijker met vrouwen. Een film over mannen lijkt me een lastige karwei, ik heb dan het gevoel dat ik mezelf zie, dat ik in een spiegel kijk. Ik blijf liever verborgen achter de camera of achter een vrouwelijk personage (lacht).
Iemand die zo hard werkt als jij, is wellicht constant bezig met tal van projecten tegelijkertijd. Klopt dat?François: Nee hoor, het is één na één (grinnikt).
Maar nu ben je toch weer volop bezig aan Potiche, opnieuw een big-budget-film met een topcast bestaande uit Gérard Depardieu, Catherine Deneuve, Ludivine Sagnier, Fabrice Luchini, Karin Viard en mijn landgenoot Jérémie Renier. Kan je iets meer vertellen over deze productie?
François: Het is de adaptatie van het gelijknamige bekende komische theaterstuk van Pierre Barillet en Jean-Pierre Grèdy. Het gaat over de Franse bourgeoisie van de late jaren zeventig. Centraal staat het gezin van Suzanne, een flamboyante rol die wordt vertolkt door Deneuve, en Robert Pujol, gespeeld door Fabrice Luchini. Robert is de patriarch die zijn gezin runt op tirannieke wijze. Hij weet van niet beter want ook in zijn bedrijf is hij een rasachte dictator. Zijn werknemers rebelleren op een dag en besluiten om hem te ontvoeren. Om het boeltje draaiende te houden, neemt Suzanne de leiding van de fabriek op zich. Alweer een nieuwe uitdaging. Een dol en totaal ander avontuur.