Het Berlijns filmfestival blijft doorkabbelen op een middelmaat. Het erge is dat men dan het gevaar loopt om goodwill te creëren voor films die er lichtjes bovenuit steken. Tot hiertoe bood de competitie nog geen ware uitschieter. Todd Haynes en zijn jury posse rest geen eenvoudig taak om het gouden beertje toe te kennen. Tenzij gerenommeerde filmmakers als Radu Jude of Hong Sang-soo op de laatste dagen van het festival de competitie nog doen opflakkeren.
De prijs voor de beste mannelijke hoofdrol wordt hoogstwaarschijnlijk Ethan Hawke toegekend. Of zit er ook nog wat meer in Richard Linklaters Blue Moon? Lorenz Hart (Ethan Hawke), gevierde ‘Blue Moon’ en ‚My Funny Valentine’ liedjesschrijver en lange tijd de vaste teammate van musical componist Richard Rogers (Andrew Scott), loopt voortijdig weg uit de première van Oklahoma!. Voor deze mijlpaal uit de musicalgeschiedenis werkte Rogers voor het eerst samen met Oscar Hammerstein (Simon Delaney). Om zijn frustratie en gal uit te spuwen zoekt Hart de tapkast van Sandi’s bar op, waar later ook het premièrefeest zal plaatsvinden. Hier vangt hij een lange monoloog aan die hij deelt met de barman, een dichter en een jonge pianist/soldaat. Naargelang de bourbon in zijn keelgat vloeit krijgt zijn gebazel een trieste kant. Eigenlof, afgunst, zijn platonische liefde voor de beeldmooi 20-jarige Elizabeth (Margaret Weiland) en het uitgerangeerd voelen spit hij, soms met lichte humor, soms wrang en met veel referenties naar films en boek- en songsteksten, uit aan zijn toehoorders. Hoe Ethan Hawke zijn trieste personage gestalte geeft, is het ware bravourestuk van Blue Moon. Geen second verveelt zijn alleenspraak die, om even op adem te komen, sporadisch onderbroken wordt door de toehoorders of zijn geveinsd liefje. Linklaters gefilmd kammerspiel wordt tot grote verbazing nergens te theatraal, maar is puur genot.

Een monloog van totaal andere alure voert Ben Wishaw in Ira Sachs’s Peter Hujar’s Day. Achtergrondinformatie over deze film kreeg je reeds in een vorige bijdrage. Ook hierin speelt alles af in één ruimte en mag men van een buitengewone acteursprestatie spreken. Maar in tegenstelling tot Linklater hanteert Sachs een meer experimentele filmtaal met een spel van licht, tijd en ruimte die de mogelijke saaiheid van de conversatie tussen de gevierde fotograaf Peter Hujar en zijn vriendin Linda Rozenkrantz doorbreken. Verrassend dat beide films waarin de hoofdpersonages lang het woord nemen bij het beste behoren dat de Berlinale tot hiertoe bood.

Begrijpelijk werd er door de festivalgangers fel uitgekeken naar de Berlinale Special van Bong Joon-ho‘s Mickey 17. Fans van Snowpiercer mogen zich reeds verheugen. Zeker het eerste deel van deze politiek satirische sience fiction trip is een filmticket waard. Maar eens de story omslaat in een al te nadrukkelijk Trump/Musk persiflage en overacting, verzwakt de film echter. In een toekomstige wereld in chaos schepen vele mensen in voor een ruimtevlucht naar de ijsplaneet Niflheim. Als vlucht voor werelds en persoonlijk onheil beslist Mickey Barnes (Robert Pattinson) eveneens aan boord gaan. Zonder de ware toedracht te kennen check hij in als ‚Expendable‘. Dit komt er op neerdat hij bij overlijden via een soort kopieercomputer gereproduceerd kan worden en als en herboren Mickey verder leeft. De ganse missie wordt geleid door de malafide ex-senator Kenneth Marschal (Mark Ruffalo) en zijn al even waanzinnige vrouw Ylfa (Toni Collette). Hun missie is om de planeet te zuiveren van de lokale bevolking, de beestachtige schepsel die ze tot Creepers omdopen, en er daarna een paradijs van puurheid van te maken. Helaas misrekenen ze zich aan de Creepers en wordt er bovenop nog een Mickey 18 geproduceerd, terwijl nummer 17 onvoorzien nog in leven is. Bong Joon-ho stopt zijn film vol zwarte humor, woeste invallen, dramatische wendingen, brutaliteiten, absurde humor en ontziet herkenbare hedendaagse sociaal-maatschappelijke pijnpunten niet. Net bij dit laatste knijpt echter het schoentje. Desondanks blijft Mickey 17 een vrij onderhoudende en door Robert Pattinson goed gedragen typische Bong Joon-ho fantasie/film-extravaganza.

IJs is er ook in Lucille Hadzihalilovic’s film La Tour De Glace te vinden. Wie vertrouwd is met haar oeuvre, haar uiterst gestileerde, nauwkeurig opgezette shots en unheimlich spel met licht en donker zal van deze film waarschijnlijk kunnen genieten. Het jeugdige weeskind Jeanne (Clara Pacini) leest haar jong maatje elke avond Andersens sprookje „De ijsprinses“ voor. Op een winterse avond ontvlucht ze haar opvanggezin en geïsoleerde bestaan op een berg. Onderweg kan ze nog net een mogelijke verkrachter afslaan die haar onderweg oppikte. Eens in de stad wordt ze betoverd door de ijsschaatster Bianca (wiens naam ze later aanneemt) en vind ze onderdak in een grote loods. Bij het ontwaken merkt ze dat ze in een filmstudio huist waar Hans Christian Andersen’s sprookje wordt opgenomen. Ze meld zich aan als extra en komt zo in aanraking met de charismatische, bizarre en wispelturige filmdiva/ijsprinses Cristina (Marion Cotillard). Langzaam ontstaat er tussen beiden een versmachtende band. Ondanks de uitgekiende esthetische schoonheid, technische perfectie en het functioneel gebruik van duister en licht is en blijft La Tour De Glace eerder een kunstvol verpakte lege doos. Lucille Hadzihalilovic’s sardonische sprookjeswereld laat je koud en will teveel op een Lynch film lijken. Wel een leuk toemaatje om haar man Gaspar Noé in een bijrolletje te zien. Wanneer krijgen we van hem nog eens een film te zien?