Wie zich buigt over het begin van de cinema denkt steevast aan wereldwijd bekende namen als de gebroeders Lumière, Georges Méliès of D.W. Griffith. Zelden wordt echter de naam genoemd van Alice Guy-Blaché, een vrouw die niet alleen pertinent aanwezig was bij de geboorte van de filmkunst, maar ook actief meeschreef aan haar ontwikkeling. In tijden dat men spreekt van powergirl in de ruimte omdat zes vrouwen een commerciële vlucht maken in het vaartuig Blue Origin zo’n 105 kilometer boven de aarde, is het hoogtijd om terug te blikken op pionier Alice Guy, de filmvirago avant la lettre want zij was de eerste vrouwelijke filmregisseur in de geschiedenis en bovendien een van de allereersten, man of vrouw, die fictieve verhalen op film bracht. Haar werk is grensverleggend, haar nalatenschap diepgaand, haar vergetelheid tragisch, maar haar resurrectie nakend en hoopgevend
Emile Guy, de vader van Alice, had een boekwinkel en een uitgeverij in Santiago en Valparaiso in Chili. Hij huwde in 1865 in Parijs met Marie Clotilde Franceline Aubert. Na het huwelijk ging het echtpaar in Santiago wonen, maar Aubert keerde in 1873 terug naar Parijs om er Alice te baren, haar vijfde kind.
Alice Guy – haar volledige naam was Alice Ida Antoinette Guy – werd dus geboren op 1 juli 1873 in Saint-Mandé, nabij Parijs. Alice werd vervolgens toevertrouwd aan de zorgen van haar grootouders in Carouge, een gemeente in het Zwitserse kanton van Genève. Haar moeder vertrok samen met Alice toen die vier jaar was, terug naar Chili. Thuis leerde de jonge Alice Spaans spreken. Op zesjarige leeftijd keerde ze alweer terug naar Frankrijk om daar les te krijgen op een kloosterschool.
Na de dood van haar vader in 1891 werd ze opgeleid als stenografe en ging voor een vernisfabriek werken. Drie jaar later ging ze aan de slag voor Comptoir général de la photographie en zou daar komen te werken onder leiding van filmpionier Léon Gaumont, die zich aanvankelijk bezighield met fotografisch apparatuur. Toen in 1895 de gebroeders Lumière hun eerste filmvoorstelling gaven, bevond Alice zich al in het hart van de technologische revolutie.
Geïnspireerd door de potentie van bewegend beeld, stelde ze aan haar werkgever voor om korte fictiefilmpjes te maken. In een tijd waarin film voornamelijk werd gezien als een middel om het echte leven te documenteren (de zogenaamde ‘actualités’), was dit een radicale gedachte. Gaumont gaf haar toestemming, zolang het haar andere werk niet in de weg stond.

Eerste fictiefilm
In 1896 regisseerde Alice Guy haar eerste film: La Fée aux Choux (De Koolfee), een fantasieverhaal van niet meer dan zestig seconden over een fee die baby’s uit kolen ter wereld kan brengen. Zachtjes bewegend door de kolen en gebruikmakend van mooie gebaren, haalt de protagoniste één baby uit een kool en met wat meer magie brengt ze nog twee kindjes ter wereld. Deze mini-kortfilm wordt tot op vandaag beschouwd als een van de eerste fictieve films ooit gemaakt. Hiermee brak ze met de heersende conventies en toonde ze aan dat film meer kon zijn dan louter registratie: het kon ook vertellen, verbeelden en verwonderen.
In La Fée aux Choux introduceert Guy een indrukwekkende blend van humor, narratief en fantasie in een medium dat tot dan toe vooral als wetenschappelijke curiositeit werd gezien. Alice stond zelf achter de camera, speelde mee en regisseerde, een praktijk die ze nog zou verfijnen in honderden films daarna.
Tussen 1896 en 1906 werkte Alice Guy als hoofd van de filmproductie bij Gaumont. Ze regisseerde, produceerde en schreef scenario’s voor wellicht zo’n driehonderd films. Ze experimenteerde met vroege geluidsfilms (de zogeheten Chronophone-films), werkte met handgekleurde beelden en onderzocht het gebruik van dans in de film en narratieve structuren lang voordat anderen dat deden. Haar eerste dansfilms bleken erg populair te zijn bij het publiek en werden veelvuldig vertoond. In 1906 maakte ze de prent The Life of Christ met liefst driehonderd figuranten, een ware megaproductie voor die tijd. In datzelfde jaar realiseerde ze Les Résultats du Féminisme en verlegde daarin opmerkelijk de grenzen van filmverhaal en sociale commentaar en bracht meteen ook de gevolgen van de vrouwenbeweging in de Franse samenleving in beeld. Ze was een van de eersten die film gebruikte om sociaal-politieke thema’s te behandelen, wat een trend werd en die later door andere filmmakers werd overgenomen.
In 1907 trouwde Alice met Herbert Blaché die door Gaumont werd benoemd tot zijn productiemanager in de Verenigde Staten. Het jonge echtpaar verkaste naar de States. In 1910 begonnen Alice Guy-Blaché en haar man voor zichzelf te werken en richtten ze Solax Studios op in Fort Lee, New Jersey, destijds het hart van de Amerikaanse filmindustrie, nog voor Hollywood zijn opmars maakte.

Binnen twee jaar werd het echtpaar Blaché al zeer succesvol en investeerde het honderdduizend dollar in nieuwe technologische productiefaciliteiten. Solax groeide uit tot een van de grootste onafhankelijke filmstudio’s van de VS. Alice legde zich steeds meer toe op het regisseren en schrijven, waardoor ze meteen de eerste vrouw werd die als directeur een filmstudio leidde.
In deze periode maakte ze onder de naam Alice Blanché tientallen films, vaak met sterke vrouwelijke hoofdrollen en sociaal bewogen thema’s, waaronder racisme, genderrollen en armoede waaronder Tarnished Reputations, The Great Adventure, A Man and a Woman en The Empress. Het werk van Guy legde de basis voor veel latere films die zich niet alleen richtten op vermaak, maar ook op maatschappelijke vraagstukken en de mogelijkheid om film als een middel voor verandering te gebruiken. Haar casting van vrouwelijke protagonisten en haar verkenning van de rol van vrouwen in de samenleving door middel van films, was uiterst vooruitstrevend.
Na 1920 keerde Alice Guy-Blaché terug naar Frankrijk. Door financiële tegenslag, een echtscheiding en de opkomst van de grote Hollywoodstudio’s raakte ze geleidelijk en toepasselijk: uit beeld. Haar werk werd genegeerd of toegeschreven aan mannelijke collega’s. Toen ze in de jaren ’40 haar memoires op papier zette, werd ze geconfronteerd met de pijnlijke realiteit dat velen haar bijdrage aan de filmgeschiedenis volledig waren vergeten of zelfs bewust negeerden.
Pas sinds het eind van de 20e eeuw is er hernieuwde aandacht voor haar rol in de filmgeschiedenis. Biopic-documentaires zoals onder meer Pamela B. Greens: Be Natural: The Untold Story of Alice Guy-Blaché uit 2018 met Jodie Foster, Geena Davis en Agnès Varda en nog diverse andere filmrestauratieprojecten hebben geholpen om haar werk opnieuw zichtbaar te maken en in de belangstelling te plaatsen. Er werd intussen onder meer al een park en een plein in Parijs naar haar genoemd en ook vele straten in Frankrijk dragen haar naam, maar belangrijker is dat steeds meer filmhistorici haar erkennen als een sleutelfiguur in de ontwikkeling van het medium.

Erfenis en expo
Alice Guy-Blaché stierf in Wayne, USA op 24 maart 1968 toen ze bijna 95 jaar was. Ze was ontegensprekelijk een van de belangrijkste pioniers in de vroege filmgeschiedenis en zeker op technisch, artistiek en maatschappelijk vlak. Ze was de eerste vrouwelijke regisseur, een technologische innovator en een sociaal bewuste kunstenaar. Haar werk opende de deur voor latere generaties filmmakers en vrouwelijke cineasten die haar voorbeelden volgden. Ze gaf vrouwen een stem in een medium dat hen tot dan toe slechts beperkte rollen toebedeelde en verkende film als kunstvorm op een manier die zijn tijd ver vooruit was. Ze liet een oeuvre na dat niet alleen indrukwekkend is in kwantiteit – naar schatting zo’n slordige zevenhonderd films – maar ook in innovatie en visie. Ze was tussen 1896 en 1906 waarschijnlijk de enige vrouwelijke filmmaker ter wereld en haar erfenis is die van een vrouw die, ondanks de obstakels van haar tijd, de fundamenten legde voor de filmkunst en de manier waarop we vandaag de dag films maken en ervaren.
Haar levensverhaal is dat van een vrouw die haar plaats opeiste in een mannenwereld, die experimenteerde, creëerde en inspireerde. In een tijd waarin de filmwereld zich steeds bewuster wordt van haar eigen geschiedenis en blinde vlekken, verdient Alice Guy-Blaché een prominente plek in het collectieve geheugen, dus niet als voetnoot, maar als fundament.
Tijdens de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Parijs afgelopen zomer werden tien gouden standbeelden ter ere van iconische Franse vrouwen getoond en in de schijnwerpers gezet, waaronder een van Alice Guy. Haar vier meter hoog beeld kwam tevoorschijn uit de Seine en voegde een boodschap over gendergelijkheid toe aan de Olympische Spelen.
In het Jules Verne Centrum aan de Neerstalsesteenweg 63 te 1190 Vorst, loopt er nog tot 29 juni 2025 een interessante en uitgebreide tentoonstelling over Alice, onder de titel: ‘Alice Guy – première cinéaste au monde’, in een verwezenlijking van filmspecialist Jean Pierre Senelier (www.julesverne.brussels).