Subscribe Now
Trending News

Blog Post

DOMINIQUE DERUDDERE
DOMINIQUE DERUDDERE (c) DOMINIQUE DERUDDERE
Interview

DOMINIQUE DERUDDERE 

Dominique Deruddere is eigenlijk Vlaams cultureel erfgoed. Hij groeide op in ’t kamp, de volksnaam voor Leopoldsburg (Limburg) waar zijn vader was gestationeerd als beroepsmilitair. Als student maakte hij het in de buurt regelmatig (te) bont, maar realiseerde hij samen met zijn boezemvriend en klasgenoot Marcel Vanthilt ook kortfilms. Zijn filmcarrière begon hij als regieassistent bij Marc Diddens Brussels by Night. Kort nadien speelde hij een rol in Istanbul, een andere film van Marc Didden die Dominique al kende van kindsaf. Deruddere brak als regisseur in 1987 zelf door met Crazy Love, zijn debuut. Dertien jaar later lukt het hem een Oscar-nominatie in de wacht te slepen met Iedereen Beroemd! Hij woonde 15 jaar in L.A. en kreeg twee zonen bij Lorette Meus, zijn geliefde en costumière in al zijn films. Ondertussen heeft hij een videoclip voor Vaya Con Dios, twee spraakmakende documentaires (over Will Tura en zijn vriend Arno) en 10 langspeelfilms op zijn naam. The Chapel, zijn laatste speelfilm over een getormenteerde jonge dame die per se de roemrijke Koningin Elisabethwedstrijd voor piano wil winnen, was de openingsfilm van het Filmfestival van Oostende 2023 waar Deruddere ook een retrospectieve, een ster op de wandeldijk kreeg en meteen zijn eerste boek ‘Met de helm geboren, memoires van een Filmmaker’ voorstelde. Bij het degusteren van een lekkere Brugse Zot hadden we een borrelend gesprek met Picky DD (de nickname van Deruddere in Hollywood).

Waar komt het idee vandaan om een film te realiseren over een jonge pianiste die koste wat het kost de prestigieuze Koningin Elisabethwedstrijd wil winnen?
Dominique: Persoonlijk heb ik weinig met klassieke muziek. Ik ben meer een punker (lacht). Als ik jong was, vond ik klassieke muziek meer iets voor oude mensen. Ik dweepte met bands als de Sex Pistols en The Clash. Mijn twee oudere broers hadden van mijn ouders respectievelijk een gitaar en accordeon gekregen. Mijn zus speelde piano. Ik was het nakomertje en hoe graag ik ook muziek wou maken, toch kreeg ik, ondanks mijn aanhoudend gezeur, geen muziekinstrument van mijn ouders omdat zowel mijn broers als mijn zus vroegtijdig hun muziekschool een voor een hadden opgegeven. Daarvan was uitgerekend ik de dupe. Eigenaardig maar ik herinner me naast de maanlanding ook nog levendig een televisiereportage over de Koningin Elizabethwedstrijd die ik als puber heb gezien op televisie. De reporter vermeldde op een bepaald moment dat de musici verplicht werden een week in afzondering te gaan zonder enig contact met de buitenwereld. Ik vond dit toen een fantastisch idee, zo’n week weg op je eentje zonder controle van je ouders, wow, wat een feest (lacht uitbundig). En deze specifieke context is me al die jaren bijgebleven. Toen ik me enkele decennia later realiseerde dat over die onverbiddelijke muziekarena nog nooit een film was gemaakt, wist ik dat dit het onderwerp was voor mijn nieuwe film.

Bespeel jij nu ondertussen wel een muziekinstrument?
Dominique: Nee, nog altijd niet, erg toch (glimlacht). Goh, ik zou liegen want ik heb enige tijd terug wat piano leren spelen dankzij een mini-cursus via YouTube, stel je voor. Ik kan dus enkele nummers naspelen zoals van onder meer Randy Newman, maar that’s it (lacht). Maar, toen mijn zoon Louis op zijn 14de intens piano begon te spelen, bemerkte ik zijn gedreven inzet en zijn moeizame zoektocht naar perfectie. Ik begon me vragen te stellen over de prijs die serieuze musici betalen voor hun passie en welke obstakels zij tijdens hun groeiproces moeten nemen. Al deze omstandigheden samen staken het vuur aan de lont voor The Chapel, the movie (grinnikt).

Hoe sterk de vertolking van Taeke Nicolaï ook is, toch was ze niet je eerste keuze. Aanvankelijk had de getalenteerde Amerikaans-Engelse actrice Lucy Boynton toch toegezegd om de hoofdrol te vertolken, niet?
Dominique: Klopt, doch wat een verhaal. Ik kreeg de financiering van The Chapel maar niet rond. Onze Engelse castingdirector tipte me op een dag om dringend eens naar de coming of age-film Sing Street van John Carney te kijken waar een zekere Lucy Boynton een belangrijke rol in vertolkte. Naast Sing Street bekeek ik vervolgens ook de films Miss Potter, Copperhead en Let me Go, allemaal prenten waarin Lucy Boyton meespeelde en jawel hoor, ze bleek telkens beregoed. Het toeval wou dat ze kort nadien in L.A. vertoefde. Uiteraard fikste ik een ontmoeting met haar. Ik was onmiddellijk onder de indruk van haar charisma en bijna direct hapte ze toe om in The Chapel de hoofdrol op zich te nemen. Ik was overgelukkig dat ik zo snel mijn hoofdpersonage had gevonden. Daar haar te casten, zag het er even naar uit dat de financiering vlotter zou verlopen. Ik hoopte vurig dat Lucy intussen snel in een succesvolle film zou aantreden want alleen zij kon het financiële tij doen keren. Het geluk bleek aan mijn kant want kort nadien raakte bekend dat ze een mooie rol had versierd in Murder on the Orient Express van Kenneth Branagh. Uiteindelijk bleek haar rol in die Agatha Christie’s verfilming toch nog te klein om enig gunstig effect te kunnen hebben op The Chapel. Toch scheen er op een bepaald moment eindelijk licht aan het einde van The Chapel-tunnel want Lucy kreeg een belangrijke rol in Bohemian Rapsody, de biopic van Bryan Singer over het leven van Freddie Mercury.
Er werd veel verwacht van deze film en ik hoopte van harte dat het een monstersucces zou worden waarmee Lucy zichzelf op de kaart kon zetten en haar dus meteen meer bankabele maakte. Bohemian Rapsody was een echte kassakraker. Ik nam direct opnieuw contact op met Lucy en ze bleef enthousiast voor The Chapel en beloofde me plechtig dat ze de hoofdrol zou vertolken. Dat was echter buiten de haaien van CAA (Creative Artist Acency, red.) gerekend die haar niet meer ‘vrijgaven’ en haar beschikbaar wilden houden voor grotere projecten dan The Chapel, die na het succes van Bohemian Rapsody zeker nog zouden volgen. Ze lieten me weten dat Lucy haar betrokkenheid met The Chapel definitief afbrak. Ik kon dat niet geloven en mailde prompt zelf naar haar persoonlijk. Je gelooft het niet, maar ik heb van haar nooit meer een antwoord gekregen op mijn mailtje. Straf, niet. Ik voelde me diep bedrogen al kan ik begrijpen dat jonge actrices voor zekerheid kiezen, maar toch was ik diep in mijn eer gekrenkt. Later bleek nog dat Lucy het lief was geworden van Rami Malek (de acteur die een Oscar won als Freddie Mercury in de film Bohemian Rapsody, red.) en wist ik terstond dat ik Lucy nooit meer zou terugzien, behalve dan in glansrollen op het grote scherm (lacht). De zoektocht naar een nieuwe hoofdactrice was opnieuw geopend.

Terwijl je vanuit L.A. bijkomende financiering zocht om The Chapel te kunnen maken, heb je toch eerst nog toegestemd om een documentaire te draaien over Arno, waarom?
Dominique: Arno was een heel goede en hechte vriend van mij. Ik mis hem trouwens nog elke dag. Ik was van mening dat hij een mooie, eerlijke en solide documentaire verdiende. Ze vroegen me nochtans om deze documentaire te regisseren. Aanvankelijk voelde ik me niet de geschikte persoon om dit project tot een goed einde te kunnen brengen. Ik kende Arno te goed en was bang dat het geen goed idee was dat ik de documentaire zou regisseren. Ik weigerde de opdracht. Maar toen Arno me op zijn 70ste verjaardag telefonisch liet weten dat hij pancreaskanker had, knaagde mijn geweten en was ik van mening dat het turbulente, artistieke, succesrijke en persoonlijke leven van mijn goede vriend accuraat en eerlijk moest worden verteld. Ik contacteerde hem persoonlijk en vroeg hem op de man af of hij mij wel zag zitten als de regisseur die zijn leven in beeld zou zetten. Hij antwoordde kort als altijd en in zijn typisch West-Vlaams taaltje: “ba, joak gie, gif gie mo goaze wé”, of zoiets (smakelijk gegrinnik). Maar ik weet als hij zo reageert dat hij het écht meent en dat het hem gelukkig stemde dat ik zijn leven oprecht zou vatten in de documentaire. Maar ook dat liep niet bepaald vlot. Canvas hield de lippen op elkaar voor maanden.

THE CHAPEL (c) The Movie Database (TMDB)


Ben je tevreden dat je zoon Louis ook zijn weg zal vinden als monteur in het filmwereldje?Dominique: Ja, heel gelukkig. Hij heeft in L.A. enkele kortfilms en korte documentaires gemonteerd. Ik heb me in een monteercel in het Gentse opgesloten met onze Louis om Charlatan (de titel van de documentaire over Arno, red.) te monteren en hoewel hij geen heel uitgebreid CV kan voorleggen, was ik heel enthousiast over zijn capaciteiten. Ik heb hem dan ook mijn volste vertrouwen geschonken om The Chapel te monteren. Ik ben heel tevreden met deze gang van zaken (knipoogt).

Hoe en waarom heb je uiteindelijk Taeke Nicolaï gecast voor de moeilijke hoofdrol?
Dominique: Ik was me zeker bewust van het feit dat het slagen van deze film voor een heel belangrijk deel afhing van de juiste casting van de hoofdrol. Het wegvallen van Lucy Boyton als ervaren actrice om gestalte te geven aan Jennifer Rogiers, was een heuse tegenvaller. Een gelijkwaardige sterke vervanger vinden voor het complexe hoofdpersonage, was beslist een zware dobber. We hebben een heuse zoektocht ondernomen en een uitgebreide open casting georganiseerd om de ideale Jennifer te vinden. Uit de massa kandidaten vond ik uiteindelijk Taeke Nicolaï de meest geschikte actrice. Zij is een jonge nog vrij onbekende Vlaamse actrice afkomstig uit Turnhout. Ik kende haar hoegenaamd niet, maar dat is logisch omdat ik zo’n 15 jaar in L.A. heb gewoond en niet op de hoogte ben van wat hier in België de laatste jaren leeft en beweegt op het vlak van jong acteertalent.
Ann Willems (de castingdirecteur van het Anntourage-bureau bvba, red.) wist me te vertellen dat ze al opviel in de tv-serie Vermist, haar debuut en vervolgens gebiologeerd was door haar markant rolletje in de Vlaamse horrorprent Yummy waar ze zowaar een penis in brand stak, een fake penis uiteraard (lacht breedvoerig). Bovendien vernam ik dat ze ook in al verschillende theaterproducties van toneelgezelschap Zuidpool had bewezen dat ze een straffe actrice is. Ze is een natuurtalent en is een warm persoon. Eén probleem echter, ze had nog nooit een piano aangeraakt (lacht). Niet evident en verre van ideaal als je een pianovirtuoos moet vertolken natuurlijk (glimlacht). Maar Taeke had gelukkig een groot doorzettingsvermogen en beschikte bovendien over een meer dan gezonde dosis perfectionisme. Ze stortte zich vol overgave en onder begeleiding van twee pianoleraren, op de piano. Drie maanden lang heeft ze elke dag geoefend. Ze vertelde me zelfs dat ze opstond, zich prompt aan de piano zette en ’s avonds vaststelde dat ze haar pyjama nog altijd aanhad (lacht). Als dat niet getuigt van doorgedreven inzet, dan weet ik het niet meer hoor. Het is uiteraard onmogelijk om op zo’n korte tijd een virtuoze pianiste te worden, maar ze moest zich beslist de specifieke houdingen en bewegingen van een echte pianiste eigen maken. Daar haar intens oefenen, was ze tegen het begin van de opnames erg gaan lijken op een échte pianiste.

De muziek is uiteraard belangrijk in The Chapel, doch naast de obligate klassieke pianomuziek, steekt er ook nog een ander soort muziek in de film. Vond je dit echt nodig?
Dominique: Die andere soort muziek zoals je die noemt (lacht), was zeker nodig om de innerlijke strijd van Jennifer en de spanning die met de competitie gepaard gaat, te helpen uitdrukken. Ik was van mening dat deze muziek een mengeling moest zijn van minimalisme en tegelijk krachtig moest overkomen. Ik wist niet op welke muzikant ik beroep kon doen om deze moeilijke klus te klaren. Na een zoektocht, herinnerde ik me plots de getalenteerde violist George Van Dam die ik nog kende van mijn vroegere Brusselse kroegentochten en omdat hij ook vaak heeft samengewerkt met Josse De Pauw. Hoewel Van Dam niet direct een heel ervaren filmcomponist is, vond ik in hem toch hét talent dat ik zocht. En inderdaad hij heeft moeiteloos de juiste klankkleur en intensiteit aan de soundtrack gegeven. Zijn bijdrage aan de film heeft alleszins mijn verwachtingen ver overtroffen.

THE CHAPEL (c) The Movie Database (TMDB)


The Chapel is eigenlijk een op en top familie-Deruddere-film, niet?
Dominique: (lacht begeesterd), heel zeker. Ik heb de film zelfgeschreven en geregisseerd. Met Lorette Meus, mijn echtgenote, deel ik al meer dan 45 jaar gewoonweg alles. Lorette tekent, ontwerpt en kiest fervent de kostuums voor al mijn films, dus ook voor The Chapel. Mijn zoon Vic was mijn tweede camera-assistent en Louis, mijn andere zoon, stond in voor de montage. Eerlijk gezegd was het wel heel prettig om een monteur aan boord te hebben die onder hetzelfde dak woont en die bijgevolg 24 uur per dag voor me klaarstond (lacht). The Chapel is een organisch gegroeide familieonderneming en dan begrijp je wel dat deze film ons dierbaar is en heel na aan het hart ligt.

The Chapel opende de 15de editie van het Filmfestival van Oostende, hoe voelt dat?Dominique: Ik heb een heel goede band met Oostende. En vergeet trouwens niet dat de Derudderers ook West-Vlamingen zijn want mijn vader was van Wingene. Ik ben geboren in Leopoldsburg, maar dat komt omdat mijn vader een beroepsmilitair was en verplicht werd daar te gaan wonen. Ik heb intussen de Westkust van de States omgeruild met de Vlaamse Noordzeekust, dat wil wat zeggen toch (lacht uitbundig). Arno en ik droomden en zeurden al jaren bij iedereen die in Oostende op het vlak van cultuur of toerisme iets te zeggen had, dat er in Oostende een filmfestival zou moeten georganiseerd worden. Zo’n twintig jaar hebben we zowat iedereen met dat idee lastiggevallen en kijk nu mag ik de 15de editie openen met mijn tiende langspeelfilm. Ik ben dan ook heel blij of wat dacht je (glimlacht).

En daar blijft het niet bij want je krijgt ook nog een ster op de dijk en een retrospectieve van een groot gedeelte van je filmoeuvre, fier wellicht?
Dominique: Ik ben heel vereerd met die ster op de walk of fame in Oostende (glundert). Ik lig nu tussen tal van Belgische en internationale collega’s op de dijk waar massa’s mensen gedurende 365 dagen per jaar op me kunnen trappelen (lacht). Dat ik een retrospectieve krijg aangeboden vond ik schitterend, zeker omdat ik nog leef en er dus nog zelf met volle teugen kan van genieten (lacht). De meeste retrospectieven worden maar opgezet wanneer de persoon in kwestie is overleden, dus ik bof dat ik in the flesh deze bijzonder geapprecieerde eerbetuiging kan smaken (knipoogt).

Hoe kijk je terug op je carrière?
Dominique: Dat is een moeilijke vraag. (Denkt na) een waardeoordeel vellen over je eigen werk is geen sinecure, geloof me. Je begrijpt wellicht dat ik sommige van mijn films beter vind dan andere. Daarom worden ook niet al mijn films vertoond tijdens de retrospectieve (monkellachje). Ik denk dat Crazy Love, mijn eerste langspeelfilm, Iedereen Beroemd! die voor een Oscar werd genomineerd en The Chapel, de drie kroonjuwelen zijn in mijn intussen toch al 35-jarige filmcarrière (glimlacht).

Bovendien lanceer je meteen ook je eerste boek ‘Met de helm geboren, memoires van een filmmaker’, was dat naast je rijkelijke filmcarrière nog een must voor je?
Dominique: Het boek is een tranche de vie uit mijn leven en ik zoom anekdotisch en met de nodige relativering en humor in op mezelf als regisseur en als mens. Ik heb heel wat beleefd en meegemaakt in mijn leven en heb een groot deel van mijn avonturen nu gebundeld in mijn zogenaamde filmmemoires. In het begin hield ik dat bij uit puur plezier. Ik moet tijdens opnames veel wachten en dan is verhalen neerschrijven een leuke bezigheid. Ik heb ook veel opgetekend over de films die ik niet heb kunnen maken. Trouwens ik moest dringend reflecteren over mezelf en mijn carrière en kwam tot de conclusie dat ik alles dringend moest optekenen, voor ik het allemaal weer vergeten ben verdomme (lacht).

En wat nu?
Dominique: Goh, eerst hopen dat The Chapel veel succes heeft en dat men massaal de film komt zien. Verder heb ik nog een viertal scenario’s liggen die ik zou willen verfilmen. Eentje draag ik al meer dan dertig jaar mee en daarom ga ik proberen dat prioritair en zo snel mogelijk op te starten.

Related posts