Wat Alan J. Pakula deed met politieke thrillers in de jaren zeventig doet Zweedse Egyptenaar Tarek Saleh voor het land van de piramiden in ons tijdperk. In Eagles of the Republic levert hij een frontale aanval op de politieke corruptie onder president al-Sisi. Salehs favoriete acteur Fares Fares vertolkt George Fahmy, de Omar Sharif van zijn tijd. Hij is populair, maar privé loopt het wat mank. Hij heeft een zeer jonge minnares, kampt met erectieproblemen en probeert tevergeefs de sympathie te winnen van zijn zoon. Zijn luxeleven komt in gevaar wanneer hij een aanbod krijgt dat hij niet kan weigeren. De top van de regering wil dat hij al-Sisi in de periode voor zijn presidentschap portretteert in een grote blockbuster. George beseft maar al te goed dat hij als marionet van het regime wordt gebruikt, maar na bedreigingen aan het adres van zijn zoon stemt hij toe. Dat is het begin van een traject dat naar zijn ondergang kan leiden. Saleh weet zijn thriller heel vlotjes te brengen en bouwt er ook een aantal verrassingen en wat humor in. Mogelijk te mainstream voor een prijs, maar Salehs kritiek op de Sisi-administratie is niet mals. Moedig man.

Kurosawa’s morele thriller High and Low, over een tycoon die twijfelt of hij het losgeld voor de ontvoerde zoon van zijn chauffeur zal betalen, heeft veel filmmakers geïnspireerd. Ook Spike Lee. Maar het project Highest 2 Lowest begon bij Denzel Washington en Spike werd er pas later bijgehaald. De remake, of nieuwe adaptatie van het boek King’s Ransom zo je wil, kan je moeilijk een hoogtepunt in Spikes carrière noemen. Hij situeerde het herschreven verhaal in de muziekindustrie, wat in dit geval niet interessant is. Erger nog, de film wordt nooit spannend en het moreel dilemma krijgt al na een dik uur een resolutie. Ronduit irritant is dat Spike onophoudelijk extreem nadrukkelijke muziek over quasi alle scènes uitsmeert. Een nieuwe versie van High and Low had zeker een fantastisch werk kunnen worden, maar deze versie zal je, op enkele actiescène na, eerder koud laten. Gelukkig zijn er nog Denzel Washington en vooral Jeffrey Wright.

Toch een verrassing met het Colombiaanse Un Poeta van Simon Mesa Soto. In deze tragikomedie weet Oscar geen weet met zichzelf. Hij wil niet werken, enkel poëet zijn. Maar ook dat lukt niet en dus drinkt hij zich te pletter. Uiteindelijk geeft hij toe om les te geven. Tot zijn verrassing krijgt hij hoop wanneer hij de geweldige poëzie van een veertienjarige meisje leest. Hij ontpopt zich tot haar mentor, al lijkt het kind weinig ambitie te tonen om carrière te maken en het favellaleven te verlaten. En dan loopt alles mis en gaat Oscar door het diepste dal van zijn leven. Deze film is boeiend, grappig, origineel en uitstekend geschreven. Mogelijk komt hij in aanmerking voor een prijs binnen de Certain Regard-competitie (zeker voor de hoofdacteur).

Leuk om zien hoe het publiek helemaal door het dak gaat. Dat gebeurde echter niet met een typische Cannes-film. Het Australische Dangerous Animals van Sean Byrne, vertoond in de directors Fortnight (of de Quinzaine), is immers een over the top-genrefilm die meer zwarte komedie is dan thriller. Jai Courney incarneert een psychopaat die jonge vrouwen ontvoert om ze vervolgens te voederen aan haaien. Maar wanneer hij Zypher kidnapt, ontdekt hij dat sommige vrouwen haaiachtige karakteristieken hebben. Regisseur Sean Byrne neemt de heel premisse op geen moment ernstig en weet prefect een evenwicht te vinden tussen het absurde, het hilarische en het spannende. Zou best eens een grote hit kunnen worden.