Hoewel de 40-jarige IJslandse producent, scenarist en regisseur, Guðmundur Arnar Guðmundsson in onze contreien nog niet zo bekend is, heeft hij een CV om u tegen te zeggen. Hij studeerde af in beeldende kunst aan de IJslandse Kunstacademie en verhuisde daarna naar Denemarken om er scenarioschrijven te studeren. Hij is al ruim vijftien jaar bijzonder actief als producent. Zijn talrijke opmerkelijke zelf geregisseerde kortfilms werden geselecteerd voor maar liefst 200 festivals wereldwijd, goed voor zo’n vijftig internationale prijzen. Beautiful Beings (Berdreym) is na de onder prijzen bedolven Heartstone uit 2016, Guðmundsson tweede langspeelfilm. Dit aangrijpend jongerenportret is uitgegroeid tot een van de favorieten op internationale filmfestivals. Eerder dit jaar werd de film eveneens bekroond op de Berlinale.
In Beautiful Beings zoomt Guðmundsson in op een bende outcast-teenagers die begin jaren negentig in Reykjavik, geweld en drugs hoog in hun vaandel dragen. De jonge Balli wordt opgevoed door zijn drugsverslaafde moeder. Bij een schietincident met zijn stiefvader houdt hij een glazen oog over. Hij is een introvert schuw buitenbeentje en meteen de pispaal van de school. Dagelijks pesten zijn klasgenoten hem met onverantwoord psychisch en fysiek geweld. Als Addi, de enige leerling met een warm stabiel milieu, Balli inlijft bij zijn bende marginalen, ontluikt er vriendschap.
Guðmundsson schetst met de camera op de schouder en aan de hand van genuanceerde montagekeuzes, een aangrijpend en beklijvend portret van gebroken jongeren met een sociaal verpauperd en kansarme afkomst. De filmmaker toont hoe moeilijk het is voor jongeren om zich een weg te banen en hun plaats te vinden in een verschrikkelijke wereld waarin ze enkel over uitzinnig gedrag, experimenteren met drugs en ‘anderen’ in elkaar slaan, als tools beschikken en hanteren om zelf te overleven.
Wie bij het zien van Beautiful Beings (over een sarcastische filmtitel gesproken!) geen kippenvel krijgt, heeft beslist een olifantenvel. Wij hadden de gelegenheid regisseur Guðmundur Arnar Guðmundsson op een lekker Belgisch biertje te trakteren. Met de ludieke oneliner: ”Probably the best beer in the world komt volgens mij niet uit Denemarken, maar wel uit België”, vat Guðmundsson genietend en met een brede glimlach het gesprek aan.
Hoewel Beautiful Beings een hard beeld schetst over de turbulente jaren die voorafgaan aan nakende adolescentie, kan ik me niet van de indruk ontdoen dat de film grotendeels autobiografisch is. Heb ik het mis?
Guðmundur: Nee, integendeel. Als ik aan de slag ga of ben als scenarist en filmmaker, is mijn inspiratiebron altijd mijn eigen ervaringen en omgeving. Wat je zelf goed kent of hebt meegemaakt, vormt mijns inziens, de meest optimale basis om een realistisch en geloofwaardig verhaal te vertellen.
Precies welke elementen, heb je geplukt uit je eigen jeugdjaren?
Guðmundur : Als jong adolescent maakte ik deel uit van een straffe groep stoere jongens (zucht). Onze onderlinge manier van communicatie werd grotendeels bepaald door geweld. Wij waren in het waanidee dat we daar lollig door waren, een manier om nader tot elkaar te komen. Je moet weten dat de IJslandse gemeenschap, zeker in de beginjaren negentig, zware problemen kende met excessief geweld en overmatig drugsgebruik onder jongeren.
Kampt IJsland momenteel nog veel met geweld en drugsgebruik bij deze subgroep?Guðmundur : Ik heb voor Beautiful Beings heel wat voorbereidende research gedaan omdat ik vond dat het verhaal en de inhoud correct op elkaar moest afgestemd zijn. Ik stond verbaasd toen uit mijn onderzoek bleek dat er vandaag nog altijd veel geweld bestaat tussen en onder jongeren. Opgroeiende IJslandse kerels lijden nog altijd onder een te toxische mannelijkheid. Pas op, het is niet meer vergelijkbaar met de toestand van pakweg dertig jaar geleden. Er is al een drastische verbetering vast te stellen, maar toch gaat het er onder jongeren nog altijd driftig – spijtig genoeg met veel geweld – aan toe. Een trieste, maar heel realistische constatering.
Als de film grotendeels autobiografisch is, welke knaap representeert dan je jongere versie?
Guðmundur: Addi, het hoofdpersonage, is mijn jongere ik. De meeste snaken in de film komen uit achtergestelde sociale gezinnen, behalve Addi, die heeft een liefhebbende moeder die zorgt voor een stabiele gezinsomgeving. Dat is heel belangrijk en werkt bovendien bijzonder ondersteunend bij het volwassen worden. Ik kom uit zo’n gezinssituatie, gelukkig maar (lacht).
De ultra-gewelddadige Svenni is wel degelijk de complete tegenpool van Addi. Waarom kies je voor zo’n twee uiterst tegenstrijdige personages?
Guðmundur: Svenni, overigens indrukwekkend vertolkt door Ólafur Darri Ólafsson, is de ultieme personificatie van het vileine én de ‘motor’ die het spiraal aan geweld tussen de kerels aanspoort. Het begint allemaal met pestgedrag en het gaat langzaamaan van kwaad naar erger. Het geweld evolueert tot écht bewust in bende aanvallen van andere doorgaans zwakkere jongeren. Svenni’s personage symboliseert het extreme geweld. Ik gebruik zijn personage om aan te tonen dat enkel een positieve gedragskentering een dramatische afloop kan voorkomen. Extreme situaties of personages zorgen altijd voor narratieve vonken en vuur (lacht).
Heb je de klus als scenarist helemaal alleen geklaard of heb je – gelet op het toch wel heel moeilijk en gevoelig onderwerp – advies ingewonnen bij bijvoorbeeld specialisten werkzaam in de Jeugdzorg?
Guðmundur : Als ik aan een scenario bezig ben, ga ik altijd ten rade bij mensen waarin ik het volste vertrouwen heb. Voor Beautiful Beings heb ik advies ingewonnen bij mijn goede vriend Rasmus Heisterberg (scenarist van onder meer The Girl with the Dragon Tattoo, A Royal Affair, Northwest – nvdr). Hij heeft me gedurende het ganse schrijfproces heel nuttige feedback gegeven. Ik ben hem heel dankbaar.
Alle jongeren acteren ijzersterk en zijn heel overtuigend. Hoe heb je dit geweldig acterend kwartet tieners gecast? Guðmundur : Het was inderdaad geen makkelijke opdracht. We hebben gedurende acht maanden een open casting gehouden over het ganse land. Uit alle geïnteresseerden die de revue passeerden, hebben we deze vier rakkers geselecteerd. Daarna volgde er een lange periode aan intense voorbereiding. Ze moesten leren acteren. In een volgende fase moesten ze hun personages en het script doorgronden. Daarna volgde er een lange reeks repetitiesessies. Toen ze uiteindelijk op de set stonden, waren ze volledig ‘klaargestoomd’ (lacht). Ik heb hen ook veel laten improviseren om hun wereldje en typisch taalgebruik zo authentiek mogelijk te kunnen weergeven. Geen sinecure (glimlacht). Voor mij was de draaiperiode heel intens. Een grote uitdaging. Het heeft veel moeite gekost om de complexiteit van het geweld en hun personages gekoppeld aan de onderlinge hechte band van de bende, bij de leergierige doch onervaren kerels over te brengen.
Al plannen voor een volgende film?
Guðmundur : Goh, niet echt. Onmiddellijk na deze prent wou ik aanvankelijk werken met volwassenen omdat die makkelijker te regisseren zijn (lacht). Nu denk ik eraan om misschien een origineel kindersprookje te schrijven en te regisseren. Ja, de wereld exploreren door de ogen van jongeren blijft me duidelijk boeien en inspireren.