Subscribe Now
Trending News

Blog Post

DE KEUZE VAN WALTER PROVO
WALTER PROVO
De keuze van

DE KEUZE VAN WALTER PROVO 

Walter Provo is een erudiet filmkenner, was jaren actief als artistiek directeur- en dertien jaar hoofd van de programmatie van het Film Fest Gent. Ook voor de prestigieuze Age d’Or/Cinédecouvertes voor het VDFC/Koninklijk Filmarchief, was hij programmeur. Walter heeft ook tal van publicaties op zijn naam zoals onder meer over Raoul Servais, Peter Greenaway of de catalogi van het Anima-filmfestival Brussel.

Walter Provo mocht uiteraard niet ontbreken in het reeds indrukwekkende lijstje van onze ‘de keuze van’-invités. Toen we hem contacteerden was hij razend enthousiast en enige tijd later kregen we van hem het volgende bericht: “Vijf films noemen in ‘de keuze van…’ – een moeilijke, zo niet onmogelijke, opgave! Ik dacht: laat mij de bekende klassiekers en erkende meesterwerken laten voor wat ze zijn en mij toeleggen op films die ik niet alleen graag gezien heb, maar die ook mijn kijk op de wereld en het medium hebben verrijkt.”

“Ik heb een zwak voor films die weinig of geen dramatische structuur hebben, films waarin alles via beeld en geluid (muziek) gezegd wordt en waarvoor je je ogen en oren wijd open moet zetten om de wereld in al zijn schoonheid (en lelijkheid) in je op te nemen.

Mijn gevoeligheid voor muziek heeft mijn filmsmaak diepgaand beïnvloed en ik hou ervan een film te kunnen bekijken zoals je naar een symfonie luistert. Het ‘verhaal’ is niet het belangrijkste, maar hoe het audiovisueel verteld wordt.3

“De eerste film die ik zo beleefde was 2001: A Space Odyssee, die ik voor het eerst zag in Cinerama in cinema Palace in Antwerpen (was het 1968 of 1969?). Het was een belevenis die mijn liefde voor film heeft gevormd. De kracht van die film ligt niet in het verhaal – dat eigenlijk niet erg intelligent is – maar in zijn visuele vertelwijze – alles zit inhet beeld en het geluid. De tweede film zag ik in 1982: Koyaanisqatsi van Godfrey Reggio, een (wat boodschapperige) audiovisuele trip over de vervreemding van de mens t.o.v. de natuur. Het was de eerste film die systematisch de beeldsnelheid manipuleerde (met de toen innovatieve timelapse-techniek) en de kijker in een afstandelijk-objectieve toeschouwerpositie plaatste. De organisch op de film gecomponeerde muziek van Philip Glass versterkte de uitwerking.”

“De vijf hiernavolgende films liggen in dezelfde lijn: zij fascineren en boeien mij om hun eigenzinnige en releverende aanwending van het medium, het zijn films die je eindeloos opnieuw kunt bekijken, omdat het verhaaltje er eigenlijk niet echt toe doet en omdat ze telkens opnieuw verwondering wekken.”

DAL POLO ALL’EQUATORE  (Yervant Gianikian & Angela Ricci Lucchi, 1986)

Deze film bestaat uit archiefbeelden gemaakt door de Italiaanse pionier Luca Comerio (1878-1940), die gerestaureerd en gemonteerd werden door Yervant Gianikian en Angela Ricci Lucchi op een minimalistische soundscape van de Amerikanen Keith Ulrich en Charles Anderson. Het beeldmateriaal werd gemonteerd als een reis van Pool tot Evenaar, te beginnen met een lange sequentie vanuit een trein die doorheen imposante berglandschappen rijdt.

Gianikian en Ricci Lucchi restaureerden de inkleuringen en vertraagden de beeldsnelheid, wat gezien de soms primitieve opnameomstandigheden een merkwaardig hortend beeld oplevert. Een schip baant zich doorheen het poolijs en de passagiers amuseren zich met op ijsberen en walrussen te schieten. Daarna zijn we in Georgië, waar gefeest wordt, dan naar Indië waar we getuige zijn van een stoet à la Passage to India. Vervolgens gaan we naar Afrika, waar nonnetjes en missiepaters de zwarte medemens kerstenen terwijl de stoere blanken zich vermeien met te schieten op alles wat op vier poten loopt. De reis eindigt met beelden van Italiaanse alpenjagers in de Eerste Wereldoorlog, om dan nog even op bezoek te gaan op een buitenverblijf van de Italiaanse koning.

Ruim anderhalf uur duwt Gianikian ons met onze neus op hoe de blanke zich op alle continenten liet gelden en hoe hij de lokale bevolking verknechtte. De trage, kille, onheilspellende, dromerige muziek verleent het beeld iets onwezenlijks, en het hortende (soms negatieve) beeld maakt de figuren tot halve fantomen. Dal Polo all’Equatore is een bitter en aangrijpend document over kolonialisme, de blanke ‘beschaving’ en de moordlust van de mens. Door afwezigheid van commentaarstem of nadere situering van de opnamen is deze film een huiveringwekkende noodkreet van een uitgemoorde wereld. Geen enkele fictiefilm kan de kracht van deze authentieke beelden overtreffen.


HERZ AUS GLAS  (Werner Herzog, 1976)

In de 18e eeuw wordt in een glasblazerij in een Beiers dorp een wardevol robijnglas vervaardigd. Wanneer de eigenaar de geheime formule voor het glas meeneemt in zijn graf, halen de wanhopige dorpelingen de ziener Hias erbij, in de hoop dat hij de formule kan reconstrueren. Zijn visioenen zijn echter apocalyptisch: hij heeft het over verwoesting en collectieve waanzin…

Met het scenario van Herbert Achternbusch en de muziek van Florian Frickes Popol Vuh – die ook de muziek leverde voor Aguirre der Zorn Gottes – leverde Werner Herzog hier zijn meest bevreemdende en onvergetelijke film af. Behalve Hias speelden alle acteurs onder hypnose. Zij stamelen ziel- en levenloos, zonder emotie, stralen geen individualiteit of enig zelfbewustzijn uit zodat we hen ook niet als echte “personages” beleven. Zoals in al zijn films gunt Herzog de kijker veel tijd om te kijken door de handeling stil te leggen.

 De wezenloosheid van de dorpelingen staat in schril contrast met de toon van de ziener Hias, wiens visioenen in gemanipuleerde beelden op muziek van Popol Vuh de handeling in het dorp onderbreken. Herzog refereert hier ondubbelzinnig aan de bevreemdende schilderijen van Caspar David Friedrich. Je moet deze film benaderen als muziek, waarbij je alles begrijpt in termen van stemming en sfeer, en weet welk gevoel hij oproept, zelfs al kun je niet precies zeggen wat je erbij moet denken.


MLYN I KRZYZ (THE MILL AND THE CROSS) (Lech Majewski, 2011)

De Kruisdraging (1564) van Pieter Bruegel de oudere vormt, samen met het boek van kunstrecensent Michael Francis Gibson, die meeschreef aan het scenario, het uitgangspunt van een cinematografische tableau vivant van de Poolse filmmaker, dichter, schilder en theater- en operaregisseur Lech Majewski. Centrale figuur is Jezus die bezwijkt onder het kruis dat hij moet dragen, maar de aandacht van de kijker gaat niet naar diens lijdensweg. Jezus gaat op in de massa mensen. Op de voorgrond zien we een rouwende Maria, die getroost wordt door Johannes. Niet alleen de kijker wordt afgeleid van het tafereel, ook de afgebeelde personages lijken Jezus niet op te merken. Het is Bruegels kritiek dat de menselijke ziel blind en ongevoelig is voor het lijden van anderen en dat het eigen geluk voor gaat.

Majewski heeft voor zijn project een geheel nieuwe techniek gebruikt. 2D achtergrondschilderingen gecombineerd met 3D animatie en live action. Door het plaatsen van laag op laag op laag (in extreme gevallen meer dan honderd!) ontstaat zo een uniek beeld van een tot leven komend schilderij. Soms wordt de tijd letterlijk stopgezet, wanneer personages verstild blijven in hun handelen. Muziek en dialoog zijn quasi afwezig: de stemmen van Rutger Hauer als de schilder, Charlotte Rampling als de moeder en Michael York als Nicholaes Jonghelinck, Bruegels opdrachtgever, zijn slechts sporadisch te horen.

The Mill and the Cross is een verstild feest voor ogen en oren, een prachtige inwijding in het oeuvre van een van Vlaanderens grootste kunstenaars.


PROSPERO’S BOOKS (Peter Greenaway, 1991)

Peter Greenaway leverde in 1991 een film af waarvoor je hem zijn zwakke latere films vergeeft. Prospero’s Books is in alle opzichten een Gesamtkunstwerk: beeld, geluid, muziek, dialoog, tekst, dans, mime, schilderij, illustratie, animatie, kalligrafie en kostuums boven op de weelderige decors van Ben van Os en Jan Roelfs.

Greenaway vereenzelvigt Prospero, de verbannen Hertog van Milaan, met Shakespeare die de handeling bedenkt, vormgeeft, leidt en speelt, waarna hij het voltooide stuk neerschrijft. Prospero belandde na een storm op een verlaten eiland, samen met zijn dochter Miranda. Hij redde ook zijn boeken, die hem dierbaarder zijn dan zijn hertogdom. Het zijn die boeken waar het Greenaway om te doen is: welke boeken had hij en wat deed hij ermee?


Eigenlijk is deze film een soort kunstboek waarvan elke pagina in haar complexiteit en rijkdom bestudeerd wordt. Greenaway werkt met transparanten, beeldoverlappingen, animatie en computer graphics om de boeken en hun uitzicht te visualiseren. Daarmee is Prospero’s Books niet echt een filmversie van The Tempest, maar een levend fresco van de wereld en de verbeelding van de schrijver en de filmmaker. Prospero’s Books mag je dus niet benaderen als een speelfilm en het is zinloos te proberen er een opvoering van het toneelstuk in te zien. In die zin is hij vergelijkbaar met de film van Majewski: er wordt enkel gevraagd te kijken, te beleven, mee te gaan in de esthetiek van beeld en geluid, en de magie van film in zijn essentie te ervaren.

https://www.youtube.com/watch?v=rp6ZYCSiPhA


RUSSKIJ KOVTSEG (RUSSIAN ARK) (Aleksandr Sokoerov, 2002)

Ook hier is verwondering het sleutelwoord. Een negentiende-eeuwse Franse markies die zijn minachting voor de Russen niet onder stoelen of banken steekt, maakt een tocht doorheen het Russische Hermitagemuseum in St. Petersburg en komt oog in oog met 200 jaar Russische geschiedenis. Sokoerov registreerde zijn tocht in één doorlopende shot van 95 minuten, zonder montage, met honderden figuranten in verschillende tijdperken. De locatie is op zich al boeiend genoeg om anderhalf uur lang met open mond doorheen te struinen. De camera is continu in beweging (op enkele momenten na) en maakt dat je gaandeweg in gezelschap van de markies mee wandelt door een tijdloze wereld, waar het museum als een ark dobbert over een uitgestrekte oceaan.

De mensen die we zien zijn figuranten, geen personages. We kennen hun verhaal niet en er worden daardoor niet emotioneel betrokken. Desondanks blijf je als kijker geboeid door alles wat je ziet, zelfs al heb je het idee dat je bepaalde dingen toch mist bij gebrek aan kennis van de geschiedenis van tsaristisch Rusland. De vraag is of de film zo anders zou zijn als hij niet in één shot gemaakt was. Misschien niet wezenlijk, maar de vloeiende beweging waarin je wordt meegesleept en die je de wandeling als een droom doet beleven, zou een beetje verloren gaan.

Related posts