
In elk van haar radicale body-horrorfilms bouwt Julia Ducournau de lichamelijke verschrikkingen rond een ander materiaal: vlees, metaal en steen. In Raw verlangde de hoofdpersoon naar vlees. In Titane hunkerde de antiheldin naar getunede auto’s. In Alpha vreet marmer zich een weg door de mensen die getroffen zijn door een nieuwe epidemie waaronder ook de verscheurde titelheldin. Alpha, onvoorstelbaar naturel en sterk gespeeld door de jonge Mélissa Boros, een ware ontdekking, bevindt zich op jonge leeftijd in de grijze zone tussen kindertijd en puberteit. Haar wankele balans tussen kindsheid en volwassenheid weerspiegelt de lichamelijke, familiale, ethische en sociale omwentelingen in haar apocalyptisch aandoende buitenwereld.
Ducournau’s derde langspeler draait rond Alpha, een 13-jarige problematische tiener die alleen met haar moeder leeft. Haar wereld stort in wanneer ze met een tatoeage op haar arm thuiskomt van school. Die wereld is het Frankrijk van midden jaren 80, op het hoogtepunt van de aidsepidemie. Alleen manifesteert de naamloze ziekte die het gezondheidsstelsel op de rand van instorting brengt en het medisch personeel op de vlucht jaagt, zich hier via quasi-mythische metamorfoses. De getroffenen, voor wie Alpha’s moeder Maman (Golshifteh – About Elly, William Tell – Farahani) als arts zorgt in het overvolle ziekenhuis, veranderen langzaam en pijnlijk in marmeren standbeelden. De horror bezit een vreemde schoonheid. Ook dat is een terugkerend motief in het werk van de Franse regisseuse en scenariste, wier vorige films bol stonden van metaalachtige erotiek en bloederige esthetiek.

De magisch-realistische gelaatsuitdrukking verleent de zieken die door anderen met walging en angst worden bekeken, een statige kracht. Kalksteenachtige aderen vervangen hun blauwe bloedvaten, stofhoest omhult hen met een fijne nevel. Alleen al de verdenking van besmetting – die Maman vreest bij haar dochter vanwege een onhygiënische tatoeage – maakt het meisje tot paria in haar klas. Eén druppel bloed of een gezamenlijk zwempartijtje volstaat om paniek te zaaien. In een van de brute symboolscènes vergroot de overheadprojector van de jonge leraar Engels, zelf ook mikpunt van paranoïde haat, zo’n druppel uit tot een dreigend beeld.
Homofobie, klassisme en validisme creëren een wreed maatschappelijk klimaat. De band tussen Alpha’s moeder en haar verslaafde broer Amin, een César-waardige vertolking van Tahar – Monsieur Aznavour – Rahim, vormt binnen een sfeer van uitsluiting, angst en agressie een laatste restje tedere verbondenheid. De schaduwzijde van hun relatie blijkt uit Mamans emotionele afhankelijkheid van Amin, die tijdelijk bij haar intrekt. Tussen de rebelse Alpha en haar speelse oom groeit een pijnlijke zielsverwantschap. Amins doodsverlangen en Alpha’s doodsangst, zijn fysiek- en haar psychisch lijden, ontwikkelen samen een defensieve dynamiek. Terwijl het leven als stof tussen hun vingers wegglijdt.

Vuile kleuren, vervallen gebouwen, sombere straten en bleekgeel licht dompelen de stedelijke omgeving onder in een sfeer van lichamelijk, sociaal en architecturaal verval. De lichamen van de personages brokkelen af terwijl ook het sociale weefsel dreigt in te storten. De chronologie van dit melancholische griezelverhaal is al even fragmentarisch. Twee tijdlijnen overlappen elkaar in momenten van herinnering en inzicht. Lichamelijke en psychische wonden helen niet, ze blijven steeds opnieuw openscheuren. Op elk vluchtig moment van roesachtige uitbundigheid volgt het pijnlijke ontwaken in een nachtmerrieachtige realiteit. De dystopische duisternis onthult het historische trauma via vervreemding.
Een hypnotische soundtrack draagt Julia Ducournaus subjectieve symbiose van body horror en coming-of-age-drama, die bovendien op fascinerende wijze invulling geeft aan Susan Sontags idee van ziekte als metafoor. De slachtoffers van de aidsepidemie worden monumenten van menselijke intersektionele stigmatisering. Orkaanachtige wind verleent de spookachtige setting een sfeer van eindtijd. Close-ups verhogen de intimiteit, die door rauwe montage direct wordt opengebroken. Farahani, Rahim en vooral Mélissa Boros, maken van hun outcast-types echte personages die tegelijk hard en kwetsbaar zijn, ruw en onverwacht zorgzaam. Hun broze solidariteit breekt radicaal met burgerlijke normen, zoals dit woedende tijdsbeeld breekt met filmische conventies. Een grand cru met de typische Ducournau wrange nasmaak.
Genre: drama
Jaar: 2025
Regisseur: Julia Ducournau
Cast: Golshifteh Farahani, Tahar Rahim, Mélissa Boros, Emma Mackey, Finnegan Oldfield
Land:Frankrijk
Speelduur: 128 minuten