Producer, scenarist en voornamelijk regisseur Ken Loach, geboren in het Engelse graafschap Warwickshire, vergaarde in zijn lange en uitgelezen geëngageerde carrière, maar liefst 102 nominaties en 119 prijzen waaronder twee Gouden Palmen, drie BAFTA’s, drie Césars, talrijke Lifetime Achievement Awards en een Joseph Plateau Honory Award in 2016. Het legendarisch Brits filminstituut zakte dit jaar af naar de jubileumeditie van het Film Fest Gent voor de Belgische première van The Old Oak en jammerlijk genoeg ook om aan te kondigen dat dit zijn allerlaatste film is. Kortom de ouderdomsdeken en boegbeeld van de sociaal realistische cinema zet definitief een punt achter zijn boeiende, productieve en begeesterende loopbaan die bol staat van beklijvende sociale parels als Kes, Hidden Agenda, Ladybird Ladybird, Sweet Sixteen, The Wind That Shakes the Barley, Jimmy’s Hall, enz.
In zijn 29ste (en laatste) pamflet The Old Oak (winnaar van de Publieksprijs op het Filmfestival van Locarno en Gent), filmt hij het dagelijkse leven van verpauperde Engelse arbeiders die in een uitstervend dorp hun keel dichtgeknijpt voelen wanneer zonder enig overleg Syrische vluchtelingen in het dorp worden afgezet. De reacties van de plaatselijke bevolking is heftig, maar uiteindelijk worden de twee verwaarloosde gemeenschappen veroordeeld om samen met elkaar (verder) door het leven te gaan.
The Old Oak is alweer een vlijmscherpe aanklacht tegen racisme en een hartverwarmende en hoopgevende hommage aan de solidariteit van de Noord-Engelse arbeidersklasse. Fast Forwardmocht aanschuiven voor een diepgaand interview tijdens de 50ste jubileumeditie van Film Fest Gent, met de 87-jarige Britse militant in hart en nieren die al bijna zestig jaar het neoliberalisme spraakmakend met de vinger wijst voor het fnuiken van de Britse arbeidersgemeenschap,
Hoe is The Old Oak tot stand gekomen?
Ken: I, Daniel Blake en Sorry We Missed You, mijn twee laatste lanspeelfilms, vertelden verhalen over mensen in het noordoosten van Engeland die bij wijze van spreken ‘gevangen’ zaten in onmenselijke situaties ten gevolge van een sociaal niet goed functionerende maatschappij. Desondanks deze schrijnende toestanden had ik tijdens de draaidagen van die twee films tal van sterke, genereuze mensen ontmoet, die moedig en vastberaden op deze donkere tijden reageerden. Paul Laverty (Loachs vaste scenarist, nvdr) en ik voelden dat we een derde film moesten maken die deze positieve ingesteldheid weerspiegelde, maar die de moeilijkheden waarmee mensen te maken hebben en wat die streek de afgelopen decennia is overkomen, niet bagatelliseerde.
Het uitgangspunt van The Old Oak was dus de realiteit van de verwaarlozing van deze regio. De oude industrieën waren verdwenen – scheepsbouw, staal en kolenwinning – en er was weinig voor in de plaats gekomen. Veel van de mijndorpen, ooit bloeiende gemeenschappen met grote tradities van trots en solidariteit, lokale sport en culturele activiteiten, werden door de politici, zowel Tory als Labour, aan hun lot overgelaten. Vele gezinnen waren vertrokken naar andere streken, de winkels gingen dicht, net als scholen, bibliotheken, kerken en de meeste openbare ruimtes. Waar geen werk was, verdween de hoop die werd ingeruild voor vervreemding, frustratie en wanhoop.
Alarmerend was zeker de opkomst van extreemrechts. Gemeenten in andere, meer welvarende gebieden stuurden kwetsbare, behoeftige mensen, die als ‘probleempersonen of dito gezinnen’ werden beschouwd en die afhankelijk waren van huursubsidie, naar plaatsen waar de accommodatie goedkoop was. Conflicten waren onvermijdelijk.
Toen kwam er een andere wending. De regering nam vluchtelingen op uit de gruwelijke oorlog in Syrië. Het was opnieuw geen verrassing dat het noordoosten en Schotland er per hoofd van de bevolking, meer opnamen dan welke andere regio ook. Waarom? Goedkope huisvesting en een gebied waar de nationale media nauwelijks aandacht aan besteden.
Paul hoorde de verhalen over wat er was gebeurd toen Syrische gezinnen voor het eerst aankwamen, en we begonnen te denken dat dit het verhaal was dat we moesten vertellen. Maar eerst moesten we de ganse situatie integraal begrijpen en doorgronden. Twee gemeenschappen die naast elkaar leven, allebei met ernstige problemen, maar een met het trauma van het ontsnappen aan een oorlog van onvoorstelbare wreedheid, nu rouwend om degenen die ze hebben verloren en ziekelijk bezorgd om degenen die zijn achtergebleven. Ze bevinden zich als vreemden in een ongekend land. Kunnen deze groepen samenleven? Er zullen tegenstrijdige reacties komen. Waar is er hoop in zulke donkere tijden? Het leek een heel moeilijke vraag en Paul en ik vonden dat we op zoek moesten gaan naar antwoorden. En voilà, The Old Oak was born (glimlacht).
Hoe hebben die eerste gedachten zich uiteindelijk ontwikkeld tot de personages en het verhaal van The Old Oak?
Ken: Paul en ik hebben hierover veel van gedachten gewisseld en lang en uitvoerig gepraat over hoe we dat allemaal in een makkelijk toegankelijk verhaal zouden kunnen verwerken. Toen stelde Paul plots voor om het verhaal te centreren rond een pub die The Old Oak zou gaan heten. De café-uitbater met de initialen TJ, zou symbool staan voor ‘de strijd’ tegen de ellende van zijn leefgemeenschap en met een geschiedenis van actief zijn in de gemeenschap, maar nu geplaagd is door tal van persoonlijke en financiële problemen. Vervolgens lanceerde Paul het idee om een Syrische vrouw, die Engels had geleerd in de vluchtelingenkampen door met internationale vrijwilligers te werken en die uiteindelijk terechtkwam in de arme Britse leefgemeenschap, te introduceren. Het ontstaan van een vriendschap tussen JT en die vrouw werd tenslotte de kern van het verhaal.
Waarom is Yana, de Syrische vluchtelinge, een fotografe en oefent ze geen ander beroep uit?
Ken: Omdat zij de personen en de miserie in de vluchtelingenkampen heeft gefotografeerd en ze meteen een link maakt met de ook schrijnende situatie van de bevolking in het Engels dorp waar ze wordt gedropt. JT heeft in het achterzaaltje van zijn kroeg ook diverse foto’s hangen uit de tijd dat de arbeiders opkwamen en vochten om betere levensomstandigheden. Meteen hadden we op die manier een connectie gecreëerd tussen beide hoofdpersonages en tussen de vluchtelingen en de lokale bevolking onderling. We hadden een manier gevonden waarrond we ons verhaal verder konden opbouwen (lacht).
Hoe zou je JR, het hoofdpersonage, omschrijven?
Ken: TJ is een man van eind vijftig, geboren en getogen in het dorp. Hij begon vlak voor de staking in 1984 in de mijn te werken, in de voetstappen van zijn vader. De ervaring maakte hem militant en hij werd een leider in de gemeenschap door een voetbalploeg op te richten en matchen te organiseren voor de plaatselijke jeugd. Toen de mijn sloot, deed hij verschillende baantjes. Toen verloor zijn vader het leven en met de schadevergoeding kon zijn moeder een pub kopen: The Old Oak. Het dorp bloeide op en de pub ook. Later, toen TJ de kroeg erfde, was de mijn gesloten en zonder werk stortte de plaatselijke economie in terwijl TJ zijn uiterste best deed om The Old Oak open te houden. Het is de laatste pub, zeg maar ontmoetingsplaats, in het dorp.
Maar TJ heeft het heel moeilijk. Zijn huwelijk is mislukt, zijn enige zoon woont ver weg en zoekt geen contact met hem. Hij geeft uiteindelijk zijn gemeenschapsactiviteiten op en The Old Oak draaiend houden, wordt zijn enige doch levensnoodzakelijke zorg. Hij begrijpt de politieke en sociale gevolgen van wat er is gebeurd goed, maar hij heeft de wil verloren om terug te vechten. Zoals zovelen weet hij wie verantwoordelijk is voor de ellende die hij ziet en ervaart en weet hij ook dat ze verraden zijn door diegenen die beweren voor hen te spreken m.a.w. de politici. Hij heeft één betrouwbare vriend, zijn hondje Marra. Het dier is lief in omgang en fungeert als klankbord voor JT. Marra is het enig levend wezen dat hem nog af en toe een glimlach op zijn gezicht kan toveren.
De plaatselijke bevolking reageert uiterst scherp, aanstotelijk negatief en zelfs provocerend op de migranten, doch hebben zij een te begrijpen punt vanuit hun visie op de situatie?
Ken: Uiteraard, hoewel wij allemaal weten dat racisme of vlijmscherpe kritiek uiten op mensen die uit gevaarzones komen en alles hebben verloren en bovendien ergens zo maar worden neergepoot, onverantwoord is, is hun standpunt en hun reacties te begrijpen en zelfs menselijk te noemen want ze vrezen dat hun eigen ferm gefnuikte bestaan, nog meer zal worden afgekalfd door de niet welgekomen ‘nieuwelingen’.
Waarom stelt JT zich dan lijnrecht op tegenover zijn weinig overgebleven klanten in zijn pub en sympathiseert hij met de ‘nieuwkomers’ ondanks dat hij weet dat hij door die houding nog meer in de financiële moeilijkheden kan komen?
Ken: Omdat de komst van de Syriërs en hun pijnlijke omstandigheden, hem doen terugdenken aan de situatie van toen hij nog strijdvaardig was en de moed opbracht om te ageren tegen onrecht. Hij vindt door hen opnieuw de moed om zich in te zetten en om alle bewoners dichter bij elkaar te brengen.
Hoe heb je de acteurs die de vluchtelingen vertolken, gecast?
Ken: Op de vrouw na die Yara speelt, zijn het allemaal echte Syrische vluchtelingen, maar wel mensen die in de regio wonen waar het verhaal zich afspeelt en is gefilmd. We hebben eerst uitvoerig met hen gesproken en hen gevraagd om hun background en verhalen aan ons te vertellen. Ongelooflijke gruwel wat die mensen hebben meegemaakt (hij krijgt de tranen in de ogen en neemt even een korte pauze). Ik was erg aangedaan. Martelingen, doodgeschoten familieleden, allemaal veel te erg om te geloven wat mensen worden aangedaan. Uiteraard was dit een proces van lange duur want die mensen moesten ons eerst in vertrouwen nemen. We hebben uren met hen gespreid, over een tiental ontmoetingen, gesproken en zo ontstond er een vorm van hechte band tussen ons en hen.
Is het nog altijd zo dat je op voorhand het scenario niet laat lezen aan de acteurs?
Ken: Inderdaad (lacht). Ik wil mijn films altijd injecteren met oprechte realiteit en dat bekom je maar als je je acteurs in het ongewisse laat over het grotere verhaal. Ze reageren dan meestal zo natuurlijk dat je vaak maar één shot nodig hebt om hun naturel vast te leggen. Weet je bijvoorbeeld dat Dave Turner, de man die JT speelt, in de scène waarin zijn hondje Marra achterna wordt gezeten door grote en gevaarlijke honden, tijdens de opname niet wist wat er vervolgens ging gebeuren. We hebben de geluiden van de honden die zogezegd Marra doodbijten, op voorhand opgenomen en in grote boxen die weggestoken stonden achter struiken in het bos afgespeeld, en niks vertelt tegen Dave. Hij wist dus niet wat Marra zou overkomen, maar hoorde wel het vreselijke kermen van Marra en de andere honden agressief grommen, luid blaffen en ongenadig bijten. We lieten Dave door het bos hollen en filmden zijn natuurlijke reactie toen hij uiteindelijk Marra dood zag liggen op de grond. Uiteraard niet het echte beest, maar een perfect nagemaakt exemplaar, maar dat wist hij niet natuurlijk (lacht).
Denk je dat een film positieve verandering kan brengen in sociaal onrecht?
Ken: Om het even welke kunstvorm die een duidelijk standpunt inneemt of sociaal onrecht aanklaagt, hoe minimalistisch ook, heeft een maatschappelijke taak en functie. Al was het maar voor de mensen die in deze erge situaties proberen te overleven, te steunen.
Negen jaar geleden kondigde je je pensioen aan als filmregisseur. Twee jaar later won je je tweede Gouden Palm voor I, Daniel Blake en enkele jaren later volgde er ook nog Sorry We Missed You. Na de première van The Old Oak in Cannes, verklaarde je dat het definitief je laatste film was. Dat ga je de wereldwijde filmliefhebbers toch niet aandoen hoop ik? Of wel?
Ken: Jawel, hoor (lacht). The Old Oak is definitief mijn allerlaatste film. Niet dat ik niet veel meer te vertellen heb, eerder integendeel, maar je moet weten dat er een tijd voor alles is. Ik voel en besef momenteel dat het genoeg is geweest want ik zie niet al te best meer en mijn geheugen gaat ook vrij snel achteruit. Ik ben tenslotte wel 87 jaar (glimlacht). Een film kost altijd meer dan een jaar van je leven en vergt veel energie. Ik denk niet dat ik dit nog kan opbrengen.
Wat ga je dan doen in je ‘nieuwe’ vrije tijd, toch niet dagelijks onderuit liggen in je zetel en televisiekijken, vermoed ik?
Ken: Zeker niet (lacht). Ik heb al veel aanbiedingen gekregen voor onder meer masterclasses, lezingen, voordrachten, enz te geven. Ik weet zeker nog wat doen want uitrusten in mijn zetel thuis, trekt me zo niet direct aan (lacht).
Vrees je niet dat met je pensioen de sociale cinema waarvan je toch wel the last ‘old oak standing’bent, samen met je zal ophouden te bestaan?
Ken: Nee, hoor (schudt overtuigend nee met zijn hoofd). Kijk, ikben er heel zeker van dat de huidige generatie van jongeren, die trouwens heel kritisch en bijzonder breedvoerig geïnformeerd is, mijn taak zal verderzetten en op de barricades zal springen met sterk geëngageerde films, als het nodig blijkt, zeker weten (glimlacht). En wie weet, maak ik misschien nog wel een documentaire omdat dit minder fysieke en mentale inspanning kost.