Dat Oostende al jaren een hotspot is in het Belgische landschap, is geen nieuws meer. Zowel nationale als internationale strandgasten trekken jaarlijks vol enthousiasme naar de Koningin der Badsteden. Maar Oostende is beslist ook een magneet voor meerwaardezoekers en cultuurschuivers en wordt niet voor niks ook de stad der festivals genoemd.
Een jaarlijks hoogtepunt in het rijkelijk culturele Oostends aanbod, is ontegensprekelijk het succesvolle Filmfestival van Oostende (FFO). Gedurende negen dagen per jaar verandert de blauwbloed-badstad in het walhalla van de film. Ook de rest van het jaar ontpopt de Venetiaanse stad aan de Noordzee zich tot een cultuurtoeristische trekpleister. Al sinds 1997 is Peter Craeymeersch er het brein achter de goed draaiende toeristische cultuurmolen. Maar hij is als artistiek directeur zeker de stuwende motor achter het Filmfestival dat dit jaar van vrijdag 26 januari tot en met zaterdag 3 februari 2024, al aan zijn zestiende en tweede wintereditie, toe is.
Peter Craeymeersch is uiterst tevreden en bijzonder trots op wat hij de cinefielen en het grote filmliefhebbende publiek, dit jaar op cinematografisch vlak kan aanbieden. Hoogtijd voor een diepgaand gesprek in het pas gerestaureerde art-decocafé Du Parc, hartje Oostende, met het uithangbord van het FFO.
Hoe profileer je als artistiek directeur het filmfestival van Oostende tegenover alle andere filmfestivals in België?
Peter: Als het festival waar je voornamelijk de meeste films van eigen bodem kunt zien, met uitbreiding ook deze van de Lage Landen. Een soort platform van wat je aan Vlaamse films in het voorjaar zal kunnen zien in de bioscopen en aan Vlaamse series op televisie. Het is tevens een platform voor wat er momenteel bestaat aan producties waar Vlaams talent, dat trouwens meer en meer ook in het buitenland, actief is. We geven specifiek aandacht aan jong Vlaams filmtalent maar ook aan gevestigde waarden waarvan de Master eigenlijk de belichaming is. Specifiek voor ons festival is dat het heel laagdrempelig is. En tegelijkertijd ook een moment waarop er wordt teruggekeken op het voorbije filmjaar met als apotheose de uitreiking van de Ensors. Er is eveneens veel aandacht voor het filmmétier. En als bijkomend aspect het feit dat het gebeuren zich afspeelt aan zee in combinatie met de mogelijkheid dat de bezoekers ook het levendig centrum van Oostende kunnen induiken (lacht).
Het is nu het tweede jaar dat het festival plaatsvindt in de winter. Hoe kijk je daartegenaan?Peter: Ik had hierover wel wat vrees. Normaliter gaat het FFO door in september, een maand waarin de mensen nog een speciale vibe voelen, het l’éte indien-gevoel en de sfeer errond vond men wel heel tof. De beslissing om het festival van periode op te schuiven naar januari viel in 2019. Je moet weten dat er de vraag was van onze collega’s van het Film Fest Gent om verder weg van hun festival te zitten en vanuit het VAF, om onze festivalperiode van data te verleggen zodat de Vlaamse filmreleasekalender zich wat meer kon verspreiden over het voor- en najaar. We hebben toen gekozen voor januari omwille van het uit de buurt te blijven van filmfestivals van collega’s zoals het MOOOV-festival of DOCVILLE, het Documentaire Filmfestival Leuven. Januari bood ook mogelijkheden om samen te werken met het Internationaal Filmfestival van Rotterdam (IFFR).
De afspraak was dat gezien januari 2020 te kort bij onze editie van september 2019 lag, in 2020 geen festival te organiseren. Zo zou de eerste winter-editie FFO plaatsvinden in 2021, maar dat is niet kunnen doorgaan omdat toen corona volop uitbrak. In 2022 moesten we de datum, ook al omwille van Covid, uitstellen naar maart en toen waren er ook nog veel beperkende maatregelen. Dus we zijn bijna drie-en-een-half jaar afwezig geweest als festival. Dat is niet zo evident. Je begrijpt dat ik vorig jaar toch met enige reserve uitkeek naar onze eerste echte wintereditie.
Maar, uiteindelijk ben ik wel heel gelukkig om verschillende redenen. Er waren vorig jaar heel veel positieve reacties over onze filmprogrammatie. Januari brengt nu eenmaal betere titels dan september gezien we dicht aanleunen bij het award-seizoen. De Ensors en de Jamies vallen daardoor ook midden in dat award seizoen. Bovendien is voor veel mensen januari een goede maand omdat er in die periode normaliter minder activiteiten op de agenda staan, en een ideale maand is om gezellig naar de cinema te gaan. Daarnaast vind ik Oostende het mooist in de winter, en van veel gasten kreeg ik ook die feedback. FFO in januari, dat zit goed (lacht). De grote vraag was natuurlijk of het publiek zou meestappen met onze datumswitch. We hebben gemerkt dat het grote publiek ons zonder probleem vindt en we ook meer internationale bezoekers over de vloer hebben gekregen. We hebben vorig jaar in januari meer bezoekers genoteerd dan tijdens onze september-edities. Ik voel me dus heel comfortabel met een editie in januari. Nu hoop ik dat de releasekalender van de Vlaamse films en coproducties zich ook nog wat meer richt naar het voorjaar.
Dit jaar trekken jullie wel opvallend meer de stadskern van Oostende in. Is daar een specifieke reden voor?
Peter: Ja, dat is een heel bewuste keuze om verder uit te groeien naar een stadsfestival. Dit jaar breiden we deze optie meer uit en de komende jaren gaan we dat als festival nog meer doen. Naast Kinepolis Oostende, waarvan we een heel groot deel uitverkopen, programmeren we dit jaar ook opnieuw in het Cultuurcentrum De Grote Post. Verschillende locaties is oké, maar de programmatie moet wel in functie zijn van het publiek zodat ook een échte filmveelvraat die bijvoorbeeld vijf films op één dag wil bekijken, programmatorisch die mogelijkheid wordt geboden zonder enige verplaatsingsmoeilijkheden tussen de diverse locaties. Dat aspect gaan we nog meer op punt zetten in de toekomst.
We zijn ongetwijfeld het festival met de grootste diversiteit in de programmatie en daaruit volgt een groeiend jong en divers publiek. Daarom programmeren we dit jaar onder meer specifiek voor jongeren een aantal gerichte premières in de Grote Post waar ook het gala van de Jamies een awardceremonie voor de beste Vlaamse online videomakers van het moment.. De Vlaamse cinema en dito content kampt momenteel met problemen om jongeren aan te trekken. Het blijkt uit onze cijfers dat deze subgroep bij ons wel afkomt op onze Vlaamse film- en Vlaamse audio-visuele kunst-programmatie, dus houden we daar weloverwogen rekening mee en doelbewust lokaliseren we deze activiteiten in het heel centraal gelegen cultuurcentrum De Grote Post.
Er staan dit jaar ook een aantal concerten op het programma. Waarom?
Peter: Vorig jaar hadden we een concert van Ramkot op ons programma staan en dit jaar breiden we dit aanbod uit tot drie concerten. Ik wilde koste wat het kost dat de metalband Amenra optrad. Ik heb vorig jaar al Koen Mortiers film Skunk gezien waarvoor Amenra de soundtrack heeft gemaakt en de leadzanger ook een rol speelt in de film. Skunk wordt vertoond tijdens het festival. Skunk, is een film die wat duiding kan gebruiken en dat zullen we doen met een gedegen debat en daaropvolgend vindt een akoestische gig plaats van Amenra in De Grote Post. Het ligt niet in onze bedoeling om meer aandacht aan soundtracks te geven, dat is voor onze collega’s van Gent, maar als het zich er toe leent brengen we in Oostende graag rock-‘n-roll zoals onze eerste Master Arno Hintjens het zou willen.
Naast Amenra zal ook The Plastik Bags optreden, met onze master Gene Bervoets. Je moet weten dat Gene in de jaren zeventig, de zanger is geweest van deze punkgroep. Gene herenigde zijn band met de kinderen van de voormalige bandleden en doet een try-out. Toen ik Mutiny in Heaven: The Birthday Party, een documentaire over de Australische band gevormd rond Nick Cave, op Instagram zag passeren, wist ik meteen dat het de uitstekende match was met een optreden van Gene’s The Plastik Bags, omdat het voor beide, pure post-punk-era is. En voilà, na de vertoning van Cave’s docu treedt Gene’s band, op in De Grote Post. Dit is een programmering in functie van het publiek want het ene onderdeel, trekt het andere aan natuurlijk. En dan is er ook nog Krankk, een Antwerps trio dat na de projectie van Ungody, de afsluiter van de uitgebreide kortfilmcompetitie, een concert geeft omdat die band instond voor de score van deze kortfilm.
Je hebt Holy Rosita en Skunk, twee loepzuivere sterke Vlaamse films, in je filmaanbod. Waarom opent het FFO 2024 met Holy Rosita van Wannes Destoop en niet met Skunk van Koen Mortier?
Peter: Beide films zijn kwalitatief heel sterk en voor mij zijn ze evenveel waard. Beide films maken trouwens deel uit van onze internationale LOOK!-competitie. Automatisch heb je heel wat mensen die er zijn om de opening van het festival mee te maken en die zich willen laten verrassen door de openingsfilm. Skunk zou mogelijks wat te hard binnenkomen bij ons publiek van de openingsavond, zodat het lastig wordt om ‘mijn’ keuze aan veel mensen op te dringen. Maar de vertoning van Skunk verkoopt wel direct uit, de volgende avond. Skunk is een film die tevens een ruim platform wordt aangeboden met veel aandacht want de vertoning is gekoppeld aan een duidend debat en daar onmiddellijk opvolgend een concert, maar dat is een film die het publiek dan zelf bewust kiest om te gaan zien.
Je moet al een notoir muggenzifter zijn om te durven beweren dat je in het festivalaanbod dit jaar niet aan je trekken komt. Naast een heel ruim variërend neven- en aanvullend aanbod, pak je conform aan ieder filmfestival, ook nu weer uit met competities. Kan je die verschillende filmcompetities eens duidelijk definiëren?
Peter: In eerste instantie vertonen we uiteraard veel, heel veel films (lacht). In totaal zo’n 120. Naast de focussen op talent van eigen bodem en op Nederlandse en Franstalige films in samenwerking met de filmfestivals van Nederland en Namen, een groot pakket aan avant-premières, de ‘rebel, sans gene-keuze’ van onze Master Gene Bervoets, een specifiek LGBTQIA+ onderdeel, een ruim aanbod aan documentaires, kortfilms en series, onze heel succesvolle Ladies Night en familiedag, het gala en de uitreiking van de Ensors en Jamies, kortom veel te veel om op te noemen. Iedereen kan hiervoor terecht in ons gratis, degelijk overzichtelijk en kleurrijke programmabrochure. Goh, ja, de vraag was eigenlijk om de verschillende competities te duiden (lacht). We hebben drie verschillende competities.
In de LOOK!-competitie draait het om visueel sterke verhalen. Meer dan in eender welke andere competitie in Europa, wordt hier het werk van de Director of Photography (D.O.P.) en het Production Design Team centraal gesteld. Want een sterk verhaal staat of valt niet alleen met het werk van de regisseur en de acteurs. Een film maken is een team effort, waarbij de D.O.P. en het productieteam ‘de look’ van het eindproduct bepalen.
In de COOP!-competitie ligt de nadruk op samenwerkingen of ‘COOPerations’ die verder gaan dan financiële constructies en waarbij vakmanschap en creativiteit uit de Lage Landen gebundeld worden.
En dan is er ook een SOON!-competitie. In dit luik ligt het accent op een nieuwe generatie filmmakers die met hun eerste of tweede film hoge ogen gooien op prestigieuze internationale festivals. Dit zijn films waarin eigentijdse thematieken centraal staan en zich middenin de leefwereld van jongvolwassenen afspelen.
Iedere competitie heeft een eigen toonaangevende en specifieke jury bestaande uit Vlaamse of Nederlandse professionals die vakkundig beoordelen en films bekronen met awards.
Het aanbod gedurende de negen dagen is heel riant, zoveel is duidelijk. Wat vind je als directeur nu het meest belangrijke van het filmfestival en welke andere zijactiviteiten wil je speciaal onderstrepen?
Peter: Het meest belangrijke voor mij persoonlijk, is beslist dat de mensen tijd vrijmaken om over films en de thema’s die daarin naar voor komen, met elkaar bespreken. Als mensen na het zien van een film onderling interageren met reacties als: “Ah, zo had ik dat onderwerp nog niet bekeken”, dan ben ik werkelijk in mijn nopjes. Daarom vind ik onze drie high tea talks die hier in café Du Parc plaatsvinden, en de Dag van de Jeugdzorg in De Grote Post, waar we eigenlijk ook aansluiten met het thema van Studio Brussels Warmste Week van vorig jaar, heel belangrijke onderdelen in ons programma. En natuurlijk hebben we ook nog een heel mooi industrie-programma onder andere rond casting en televisiegezicht Tom Waes die zijn ervaringen komt toelichten. Dat zijn enkele activiteiten die ik toch wel even speciaal wil beklemtonen.
Wil of kun je drie films tippen die volgens jou geen enkele festivalbezoeker zou mogen missen?
Peter: Wel moeilijk om zo’n vraag te beantwoorden omdat iedere filmverdeler staat voor zijn films die ik op mijn beurt in het volste vertrouwen mag implementeren in het programma. Dus, hoe kan ik hierop accuraat antwoorden?
Laat me de vraag anders formuleren: welke drie films die geprogrammeerd staan, hebben je persoonlijk het meest geraakt?
Peter: Skunk, is enorm blijven hangen. Green Border heeft me diep geraakt omdat het een verhaal vertelt dat een beetje aan de aandacht is ontsnapt omwille van het overaanbod aan nieuwsberichten en Melk van Stefanie Kolk, is eveneens een film waar ik emotioneel was van aangeslagen.
Waarom staat Yannick van Quentin Dupieux eigenlijk geprogrammeerd? Dat is toch een film die al in de Belgische bioscopen te zien is geweest?
Peter: Ja, dat is waar, maar in onze contreien is Yannick niet vertoond en we zijn nog in volle onderhandeling om Dupieux naar ons festival te laten afzakken als speciale gast want we vertonen ook zijn nieuwste prent, Daaaaaali, een ‘echte nep-biopic’ over de surrealistische kunstenaar Dali, in avant-première.
Misschien nog een ambetant vraagje: welke Masters staan er voor de komende jaren nog op je verlanglijstje?
Peter: Goh, ik ben wel heel tevreden met Gene Bervoets als Master voor dit jaar. Volgende masters is voor na het festival (glimlacht).
Naar welke sterleggingen op de Walk of Fame kijk je dit jaar speciaal uit?
Peter: Naar deze van Frank Lammers. Natuurlijk kijk ik ook uit naar deze van Trine Dyrholm. Ik ben trouwens tevreden en heel trots dat deze fantastische en veelvuldig gelauwerde Deense actrice aanwezig zal zijn op de avant-première van haar recente film Birthday Girl, een heel spannend drama. En uiteraard eveneens naar de sterlegging van Paola Cortelessi, al is ze hier niet zo gekend, maar wat die doet met haar regiedebuut C’é Ancora Domani waarin ze zelf ook acteert, is echt wel heel straf. Haar regiedebuut sloeg trouwens in Italië enorm aan. Maar toch vooral naar deze van Lammers omwille van de sfeer en fun. Hij zal beslist zorgen voor veel animatie, zoveel is zeker (lacht). Dat zal gegarandeerd een heel speciaal en gek Walk of Fame-moment worden. Ik heb hem een mail gestuurd om hem te inviteren op het festival en vermeld dat ik hem geen oefenmatch kan garanderen tussen KV Oostende en PSV Eindhoven, hij is trouwens een enorme fan van PSV Eindhoven, maar dat ik hem wel een warm onthaal en garnaalkroketten verzeker (uitbundige lach).
Aan welke sterleggingen in het verleden heb je goede of speciale herinneringen en denk je nog vaak terug?
Peter: Ik heb op dit vlak al heel wat mooie momenten beleefd zoals onder meer bij Pierce Brosnan en Monica Bellucci, maar evenzeer vorig jaar met Geraldine Chaplin, want die sterlegging was wel heel speciaal. Diegene die me het meest is bijgebleven, is deze van Jane Birkin. Haar dochter, was in Parijs op dat moment opgenomen in het ziekenhuis waar ze net was geopereerd na een hersenbloeding. Toch zakte zij af naar Oostende. Ik verwelkomde haar en voegde er meteen aan toe dat ik haar komst, gelet op de precaire situatie, enorm apprecieerde. Ze repliceerde: “Une promesse est une promesse, monsieur”. Bovendien ontblootte ze haar ster op haar eigen speciale manier. Net op de onthulling van haar ster op de dijk, ontstond er een heel sterke, winderige lokale zandstorm. We moesten paraplu’s bovenhalen om het zand tegen te houden. Desondanks zette ze zich neer op de grond om haar ster te beschermen en dit in combinatie met de aanwezigheid van Michel Piccoli en Arno, onze eerste Master, die haar op dat moment patroneerden, was voor mij wel een heel memorabel moment.
Wat zijn je meest ergerlijke momenten uit je carrière als festivaldirecteur?
Peter: De opening van onze derde editie. We waren verrast door de temperatuur die hoe later op de avond, almaar en heel uitzonderlijk bleef stijgen. Op een bepaald moment noteerden we zo’n 33 graden en de stroom viel plotsklaps uit. De reden was dat men in Kinepolis de koelte voor het publiek wou garanderen en er daardoor uiteindelijk onvoldoende verluchting was in de hoogspanningscabine. Datzelfde jaar hadden we niet minder dan drie pannes op rij. We ondertitelden live via een beamer. Die begaf het plots door oververhitting. En op de slotavond vertoonden we My Queen Karo van Dorothee Van Den Berg met Matthias Schoenaerts, die ook persoonlijk aanwezig was, en opeens was er tijdens de projectie van de slotfilm wel nog klank, maar geen beeld meer. De oorzaak bleek een bug in de projector te zijn. Drie tegenvallers in één editie, dat is slopend (diepe zucht). Dat was een écht rampjaar. Matthias heeft me toen getroost door samen met mij tijdens de vertoning van de film, een pint te gaan drinken, gewoon om al die tegenslag wat te kunnen relativeren. Sindsdien hebben Matthias en ik altijd heel nauw contact gehouden (lacht). Ik moet er wel bij zeggen dat ik organisatorisch absoluut wil dat altijd alles perfect verloopt en iedere projectie is een evenement op zich. Er kan altijd wat mislopen natuurlijk (glimlacht).
Wie waren in 2023 voor je de meest markante Vlaamse filmfiguren?
Peter: Veerle Baetens met haar regiedebuut Het Smelt. Straf is ook Wil, de verfilming van het boek van Jeroen Olyslaegers door Tim Mielants. Baloji die met Augure iets heel speciaals bracht. Wannes Destoop die met Holy Rosita een stem geeft aan iemand die in onze maatschappij normaal niet zo snel aan het woord komt en tot slot zeker Koen Mortier die met Skunk een heel moeilijk thema brengt. Maar ook de kwaliteit van onze series vorig jaar was heel sterk en dan denk ik onder meer zeker aan 1985 en Arcadia.
Naar welke Vlaamse producties kijk je vooral uit in 2024?
Peter: Ik kijk dan vooral naar het najaar van 2024 want wat in het voorjaar van dit jaar aan Vlaams talent uitkomt, vind je terug in ons festivalprogramma. Uitkijken is het zeker naar Anthony Schattemans allereerste langspeelfilm Jonge Harten met de topcast Geert Van Rampelberg, Tine Reymer en Dirk Van Dijck. Evenzeer koester ik hoge verwachtingen voor Cecilia Verheydens prent Skiff met Natali Broods, het debuut van Christina Vandekerckhove met Milano en ook naar Come Back van de Roosens Brothers. Ik vind dat we in Vlaanderen de laatste tijd behoorlijk verwend zijn door groot talent dat met heel diverse projecten uitpakt. Maar ook op het vlak van uitstekende Vlaamse series is het uitkijken dit jaar. En ik kijk zeker uit naar wanneer we nog iets van Matthias Schoenaerts te zien krijgen, al is er veel tegengehouden door de staking in Hollywood natuurlijk.
Wat zijn nu al de opties voor FFO-editie 2025?
Peter: In eerste instantie op logistiek vlak want we moeten zeker op zoek gaan naar een alternatieve locatie voor de grote zaal van het Kursaal want die wordt gedurende de komende twee jaar verbouwd. We gaan zeker uitvoerig het publieksbereik en opkomst in De Grote Post evalueren om het resultaat te implementeren in onze volgende programmaties. Ook tijdens de komende zomer programmeren we samen met TAZ (Theater aan Zee), De Magneetman van Gust Van den Berghe in de tent van Circus Ronaldo. We zijn zinnens om nog meer aandacht te besteden aan Vlaamse content, intenser samen te werken met Nederland in functie van coproducties en om nog meer Nederlandse regisseurs en acteurs naar het FFO te kunnen inviteren. Het is tevens een intentie om meer Vlaamse films binnen te smokkelen in de programmering van het Nederlandse Filmfestival van Utrecht en bij uitbreiding in de bioscopen over de grens. Maar op het vlak van globale profilering, zit het FFO wel goed (monkellachje).
En als uitsmijter: kan je aan onze lezers nog iets speciaals meegeven over het komende FFO, waarvan ze misschien nog niet op de hoogte zijn?
Peter: Ja, de Rode Loper-momenten voor het publiek. Iedere avond hebben we gedurende een uur, van 19u tot 20u om precies te zijn, vijf premières waarop het publiek langsheen de rode loper, het aanwezig talent kan zien en begroeten. Dat maakt het festival nog toegankelijker voor het grote publiek.
Dat we als slotfilm De Magneetman, de vierde speelfilm van Gust Van den Berghe, de Vlaamse regisseur die ons al trakteerde met onder meer sterk persoonlijke goodies als Blue Bird en En Waar de Sterre Bleef Stille Staan, vertonen. In de cast vinden we naast Danny Ronaldo, Bruno Vanden Broecke en Jan Bijvoet, ook Willeke van Ammelrooy, die persoonlijk aanwezig zal zijn op de rode loper. Een moment om zeker naar uit te kijken.
En, ja: koop een Festivalpas voor slechts 49 euro waarmee je alle films op het programma kunt zien (luide lach).