Subscribe Now
Trending News

Blog Post

CÉCILE DE FRANCE
CÉCILE DE FRANCE (c) Bart Baevegems
Interview

CÉCILE DE FRANCE 

Samen met Virginie Efira, Marie Gillain en Lubna Azabal maakt Cécile De France het Belgisch actricekwartet rond dat onder elkaar in Frankrijk de meest begeerde toprollen verdeelt. Met zo’n achternaam is het een makkie om bij onze zuiderburen te scoren, horen we je denken, maar dit is veel te kort door de bocht want je mag Cécile de France zonder blozen de Belgische Gwyneth Paltrow noemen, maar dan stukken beter en gevarieerder. 

Toegegeven ze heeft nog geen Oscar in huis zoals la Paltrow en ze verkoopt ook geen ‘This Smells Like my Vagina’-geurkaarsen, maar ze was in 2003 wel de EEF Shooting Star-winnaar op de Berlinale en won in Sitges de prijs van Beste Actrice voor haar rol in de bloedige thriller Haute Tension van Alexandre Aja. Ze werd bekroond met de Romy Schneider-prijs voor beste jonge actrice, won twee keer een César (L’Auberge Espagnol, Les Poupées Russes), sleepte ook nog eens zeven César- en meerdere Magritte-nominaties in de wacht voor Beste Actrice. En dan hebben we het nog niet over haar succesparcours via Frankrijks Globe de Cristal, haar twee Étoiles D’Or, de Lumière- en Europese-awards en haar bekroning op het Filmfestival van Namen (FIFF).

Cécile maakt al decennia grote sier in Franse films, maar ze is ook de reïncarnatie van ‘onze’ zingende non Jeannine Deckers in Stijn Coninx’ Soeur Sourire, de vrolijke Samanta in Cannes-winnaar Le Gamin à Vélo van de gebroeders Dardenne en ook haar overstapjes naar de VS tikken aan. Zo had ze een belangrijke rol in Frank Coraci’s Jules Vernes-avonturenprent Around the World in Eighty Days in het gezelschap van Jackie Chan, Jim Broadbent en Steve Coogan.

Onder regie van veteraan Clint Eastwood werd ze tsunami-slachtoffer aan de zijde van Matt Damon in de Oscar-genomineerde rampenfilm Hereafter. En wat denk je van haar opgemerkte aanwezigheid in Wes Andersons pastelkleurende journalistieke liefdesbrief The French Dispatch en haar opmerkelijke prestatie als Sofie Dubois, de communicatiedirecteur van de Paus, in de succesvolle The Young – en New Pope-series van maestro Paolo Sorrentiono in het illustere internationaal gezelschap van Jude Law, Diane Keaton, John Malkovich, Ludivine Sagnier en Ulrich Thomsen. Binnenkort is ze bovendien te bewonderen als dokter Roche in de monster-coproductie slash eco-thriller-serie The Swarm.

Doch eerst concentreren we ons op de nieuwste film van veelgeprezen regisseur Martin Provost: Bonnard, Pierre et Marthe, een visueel prachtige Franse biografische romantische film waarin het turbulente, artistieke en relationele leven wordt verteld van de Franse zelfverklaarde aristocraat, 20e eeuwse ‘peintre du bonheur’ en Les Nabis-oprichter Pierre Bonnard, en zijn vrouw Maria Boursin alias Marthe de Meligny alias Marthe Bonnard. 

Bonnard borstelde het portret van Marthe, in meer dan een derde van zijn schilderijen. De kunstenaar bedroog zijn épouse, maar kwam altijd terug bij haar. Later ontpopte Marthe zich eveneens tot een getalenteerd schilder, maar uiteindelijk werd ze geestelijk ziek en stierf ze in 1942 in Le Cannet, de groene gemeente in het Franse departement Alpes-Miritimes, op 72-jarige leeftijd. 

Cécile De France vertolkt op verbluffende wijze de rol van Marthe, de muze, minnares en uiteindelijk de echtgenote van de revolutionaire post-impressionistische Bonnard, in Provosts uit tableaus opgetrokken en oogstrelende biografisch, historisch en relationeel complex dubbel liefdesportret. 

We mochten ons in het aangename gezelschap neervlijen bij niemand minder dan de in Namen geboren 48-jarige schoonheid en topactrice Cécile De Franse voor een uitgebreid interview over (uiteraard) haar nieuwste Franse prent, professionele uitstapjes naar de States, een kwarteeuw-lange filmcarrière en haar gemiste kans om met Bond tussen de lakens te duiken. 

Heb jij altijd al actrice willen worden?
Cécile: Ja, maar in eerste instantie toneelactrice. Ik had nooit gedacht dat ik het geluk zou hebben om met ronkende namen uit de filmwereld samen te mogen werken. En kijk, je ziet hoe een levensloop kan uitdraaien (lacht). Ik heb altijd wel graag verhalen vertelt. Zelfs toen ik amper een jaar of zes was, las ik op vraag van de leraar in de klas, met groot genoegen, al gedichten voor. Die werden dan doorgaans met een warm applaus van mijn klasgenootjes onthaald. Ik herinner me nog levendig dat ik daar heel tevreden mee was. 

Je verliet het ouderlijk huis in Namen toen je 17 jaar was om in Parijs toneelkunst te gaan studeren. Waarom ben je op zo’n jonge leeftijd weggetrokken uit België?

Cécile: Ik had geen ruzie met mijn ouders of zo hoor, als je dat soms mocht denken (lacht). Helemaal niet, maar ik had de innerlijke drang om het te maken op eigen kracht. Ik ben in Parijs vrij snel aan de slag gegaan als au pair en me direct ingeschreven aan de toneelschool. Ik heb tot op de dag van vandaag geen spijt van mijn beslissing van toen. Ik koester nog altijd dat alles wat ik heb bereikt, uitsluitend aan mezelf heb te danken. Een heerlijk gevoel (bescheiden glimlachje).

Cécile De France
CÉCILE DE FRANCE (c) IMDB Pro

Je woont al jaar en dag in een ruraal dorp buiten Parijs en je rijft de filmrollen aan een hoog tempo aan elkaar in Frankrijk. Hou jij de banden met België nog aan?
Cécile: Ik hou van Parijs, maar ik woon met mijn gezin graag waar het rustig is en waar groen dominant is. Mijn geboorteland heb ik hoegenaamd nooit verloochend. Ik hou van België.  Telkens ik in België werk of naar België afzak om een film te promoten, voel ik me in mijn nopjes want ’s avonds na de interviews, zorg ik er altijd voor om met goede vrienden en familieleden een feestje te bouwen. Even terug thuis, hoe kort ook, altijd heel gezellig (lacht). Trouwens als ze me op een filmset voorstellen, zeg ik altijd uitdrukkelijk dat ik van origine Belgisch ben. Ondertussen weten alle Franse collega’s natuurlijk dat ik uit België kom en wordt daar niet meer over gepalaverd. Aan mijn accent hoor je echt niet meer dat in geen Française ben. Ik voel me écht goed in Frankrijk, maar ik blijf Belgische…

Wat trok je speciaal aan in de biopic Bonnard, Pierre et Marthe?
Cécile: In eerste instantie de regisseur Martin Provost. Ik had van hem onder meer de films Séraphine en Violette gezien en dan kan je niet anders dan concluderen dat hij een uitstekende vrouwenportrettist is. Toen hij me benaderde met de vraag of ik hem wou vergezellen in zijn verlangen om het portret te maken van een sterke vrouw als Marthe Bonnard, vond ik dit een ongelooflijke kans en een uitdaging voor mezelf als actrice. Als ze je zo’n voorstel doen, zeg je niet nee natuurlijk (lacht). Ik beschouwde het als een grote luxe voor mezelf als actrice bedoel ik dan, om in zijn creativiteit en deskundigheid als filmmaker, het portret van een buitengewone vrouw te kunnen creëren. 

In tweede instantie vond ik het script erg persoonlijk, doordrenkt van Marthe’s eigen visie en meteen een geweldig idee om het verhaal te vertellen dat haar jeugdjaren overspande tot aan haar dood. Toen Martin me vervolgens verzekerde dat ik Marthe’s levensloop volledig zelf mocht naspelen en er geen andere actrice zou worden ingehuurd om de jongere of de oudere Marthe te vertolken, was ik helemaal overtuigd om mee te stappen in dit project. Zo’n uitdaging laat niemand liggen, toch (monkellachje).


Wist je voor de film eigenlijk wie Marthe Bonnard was?

Cécile: Ik wist bijna niks over haar. Pierre Bonnard, haar eeuwige liefde, die kende ik wel. Hij is een heel bekende Franse schilder en behoorde tot de oprichters van Les Nabis, een groep van artiesten die zich focust op het spirituele en symbolische. Zijn beroemde werk ‘Naakt in tegenlicht’ uit begin 1900 kende ik en vind ik trouwens briljant.  Over Marthe had ik ooit wel eens gehoord of gelezen, maar mijn herinneringen hieraan waren heel vaag. Ik denk dat weinigen haar kennen, behalve dan misschien de inwoners van de regio van La Cannet, waar zij en Pierre lang samen hebben gewoond.

Intussen ben je wellicht diegene die Marthe het beste kent. Hoe zou je haar omschrijven? 

Cécile: Goh, ik denk dat er wel een aantal kunstcritici en historici zijn die haar beter kennen dan ik (lacht). Maar, ik begrijp wat je bedoeld. Het was een speciale- en heel complexe vrouw. Ze loog over haar afkomst, ze deed zich voor als wees van het nobele Italiaanse erfgoed genaamd Marthe de Méligny, terwijl ze eigenlijk Maria Boursin heette en van bescheiden afkomst was. Ze verliet rond haar twintigste het ouderlijk huis en trok naar Parijs (lacht), dat verhaal komt me persoonlijk bekend voor (glimlacht). In Parijs ging ze als arbeidster aan de slag in een werkplaats die kunstbloemen vervaardigde. Langzaam, maar heel bewust, begon ze zich te associëren met kunstenaars en ontmoette ze Pierre Bonnard die haar meteen vroeg om voor hem als model te poseren. Ze werd zijn favoriete model en zij werd vrij snel stapelverliefd op hem. Ze beleefden fantastische jaren en dolverliefd isoleerden ze zich van de maatschappij door hun intrek te nemen in een prachtige villa in Le Cannet. Pierre bedroog haar en naarmate de tijd verstreek, werd Marthe neurotisch, uitermate eisend, paranoïde en antisociaal. Zoals ik al zei, was ze een heel bijzondere vrouw met een ingewikkeld en lastig karakter. Hoewel ze niet op zoek was naar erkenning, begon ze later in haar leven ook te schilderen, deels uit verveling omdat ze vaak alleen was, maar ook om haar verdriet en misnoegen over Pierre te compenseren. Ze was wel een getalenteerde schilderes, maar onbekend voor de wereld. Ze schilderde dus niet zomaar om te schilderen, maar om haar pijn te overstijgen. Daarom is het ook zo boeiend dat Martin zich in zijn biopic sterk op haar focust. 

Zie jij kunst, net als Marthe, ook als een zekere vorm van therapie?
Cécile: Niet bepaald. In feite is het in een zekere zin de aard van de mens. Kunst zie ik wel als iets heel bijzonders. Kunst staat gelijk aan onze rijke verbeelding. Het is onze emotionele kracht om verhalen te vertellen. Het is een buitengewone hersencapaciteit wat dus beslist moet worden gewaardeerd en ons ook evenzeer verbaasd.

CECILE DE FRANCE MET FAST FORWARD-REDACTEUR MARC BUSSENS
CECILE DE FRANCE MET FAST FORWARD-REDACTEUR MARC BUSSENS (c) BART BAEVEGEMS

Herken je trekken van Marthe in jezelf?
Cécile: Ik maak zelden de verbinding tussen mijn personages die ik vertolk en mezelf. Ik heb me in haar persoonlijkheid verdiept en heb geprobeerd om haar zo realistisch en oprecht mogelijk weer te geven, te vertolken, maar daar houdt het voor mij ook op. Om het iets lyrischer uit te drukken: schilder ik haar net als een schilder die een schilderij heeft geschilderd (lacht). Oké, om emoties te vertolken van mijn personages, puur in uiteraard wel uit mijn eigen levenservaring, maar ik ga niet slapen of sta niet op met mijn personages. Veel trekken van Marthe vind je niet direct terug bij Cécile de France (profijtig lachje).  

Hoe heb je je voorbereid op je rol als Marthe?
Cécile: Ik heb veel voorbereidend werk gedaan, eigenlijk meer dan ik gewoonlijk doe trouwens, om me te kunnen inleven in het personage van Marthe, in de intense liefdesverhouding die ze hadden, de sfeer van die tijd en uiteraard ook om het oeuvre van Pierre Bonnard te doorgronden. Ik heb ook veel gelezen over haar en Pierre. Er bestaat heel wat literatuur over het koppel en er zijn ook tal van – noem het verslagen – beschikbaar, opgetekend door mensen die Marthe hebben gekend. Een fascinerende studie want ik botste op tal van citaten die ik bijzonder verhelderend vond en die me diep troffen zoals onder meer van Annette Vaillant, de nicht van Thadée Natanson, een heel belangrijke mecenas in die tijd, die haar heel accuraat wist te omschrijven. Die citaten hebben me veel geholpen om vat te krijgen op Marthe’s innerlijk. Daarnaast heb ik ook het Museum Bonnard in Cannet bezocht. Uit die tentoonstelling heb ik veelinspiratie gehaald om deze fantastische kunstenaar beter te vatten en Marthe meer te belichamen. Het museum is overweldigend, betoverend rijk aan kleur en geeft aan dat zijn werk eigenlijk heel persoonlijk en intiem is. Het is een verontrustend oeuvre dat sterke emoties uitstraalt.

Heb je persoonlijk een bepaalde affiniteit met schilderen?
Cécile: Toch wel. Als kind tekende ik veel en heel graag. Ik schilderde ook een beetje zoals alle kinderen, geen grote kunst, en zeker geen enkele vorm van dadaïsme hoor (lacht uitbundig). Pas op, ik vond dat wel een geweldige ervaring. Later begon ik theater te doen en was zo drukbezet dat ik daardoor ben gestopt met tekenen en schilderen. Maar voor de rol van Marthe moest ik opnieuw leren schilderen. Ik bedoel: de techniek weer wat onder de knie krijgen om geloofwaardig over te komen als Marthe in haar fase van gedreven kunstenares. Dus, op de set, heb ik me echt kunnen laten gaan. Edith Baudrand, die alle schilderijen voor de film borstelde, je begrijpt uiteraard dat we geen originele Bonnards in bruikleen kregen voor de film omwille van hun onschatbare waarde, was de lerares die mij en Vincent Macaigne die de rol van Pierre Bonnaard vertolkt, onderrichtte in de technieken van het schilderen en hoe we op een correcte manier onze bewegingen moesten coördineren. Op een dag gaf ze mij als oefening mee om de twee honden van het echtpaar te schilderen. Je gelooft het wellicht niet, maar ze vond het resultaat best aardig en zelfs min of meer geslaagd, en bijgevolg werd ‘mijn’ schilderij behouden in de film. Misschien word ik ooit nog wel een getalenteerde kunstenares (luide lach).

Cécile De France
CÉCILE DE FRANCE (c) The Movie Database (TMDb)


Zijn er artiesten van wie je onder de indruk bent?
Cécile: Dat is moeilijk te definiëren. Het hangt af van wat je in je persoonlijk leven mee- en doormaakt, welke relatie je op een gegeven moment hebt met een kunstenaar. Ik was lange tijd behoorlijk gefascineerd door Max Ernst. Hij heeft in zijn professioneel leven als Duitse surrealist, geschiedenis geborsteld, maar ik bewonderde vooral zijn reeks progressieve technieken zoals zijn collages en assemblages die dankzij hem en onder zijn invloed, uiteindelijk werden geïntegreerd in de traditionele schilderkunst, grafiek en zelfs in de sculptuurkunst. Nu houd ik minder van zijn stijl en werk. Een duidelijke reden is er niet voor, maar een mens evolueert. Het is net als hoe je een film beleeft want het is afhankelijk van wat je ervaart, wat je emotioneel hebt meegemaakt. Op dit moment ben ik echt een uitgelezen fan en val ik als een blok voor het werk van Bonnard, hoe zou dat komen (lacht).

Hoe was het werken met Martin Provost?
Cécile: Martin had een heel duidelijke visie op wat hij wilde vertellen. Hij is een regisseur die 100 procent gepassioneerd, toegewijd en enthousiast is om een biografisch verhaal, zeg maar zijn specialiteit, te vertellen. Hij regisseerde me met veel liefde en stond open voor al mijn inbrengen. Ik vond het geweldig om door hem geregisseerd te worden en dat is absoluut geen voorgekauwd promo-praatje (overtuigend hoofknikje). Het was écht verrijkend en heel aangenaam werken. Ik heb een fantastische tijd beleefd en me enorm geamuseerd tijdens de opnames (glimlacht).

Hij vertelde me dat hij de film zonder jou nooit had kunnen of willen maken. 
Cécile: Oh, amai (onhandig lachje). Ik voel me enorm gecharmeerd. Wat een compliment. Ik ben een beetje van mijn melk (zucht diep). 

Je daagt veel op in kostuumfilms. Is daar een specifieke reden voor? 
Cécile: Goh (denkt na). Niet speciaal, al heb ik inderdaad al heel wat kostuumfilms gemaakt in mijn carrière. Geweldig als je betrokken bent bij dergelijke genrefilms, is dat je telkens aan de slag kunt met Pierre-Jean LarroqueHij iseen buitengewone kostuumontwerper, een kei in zijn vak. We hebben samen onder meer Illusion Perdues en Mademoiselle de Joncquières gedaan. Alleen al daarom zou je kostuumfilms maken want genieën zoals hij zijn vaak mensen met een groot hart en bovendien aardig, lief en heel artistiek. Opwindend om mee samen te werken. 

Je grote doorbraak kwam er met je rol als de stoere lesbische Isabelle in L’Auberge Espagnol van Cédric Klapisch. Er was toentertijd, 2002 denk ik, heel wat te doen over je rol als homoseksuele vrouw. Hoe sta je daar tegenover?
Cécile: Ik ben me ervan bewust dat acteurs volgens mij een verantwoordelijkheid hebben jegens de samenleving door de personages die ze spelen. Ik ben dan ook heel trots dat ik via het personage van Isabelle, aan de twee films van Klapisch want ik heb Isabelle opnieuw gespeeld in zijn sequel Les Poupées Russes, heb meegewerkt en daardoor een positief beeld heb kunnen weergeven van vrouwelijke homoseksualiteit. Ik heb voor mijn rol in L’Auberge Espagnol toen de César gewonnen als ‘meilleur jeune espoir féminin’, dus naast de poeha toen, werd het personage duidelijk ook geapprecieerd. 

Als je je kort debuut in de serie Cas de Divorce toen je amper 16 jaar was, niet meetelt, ben je al 25 jaar ononderbroken aan de slag als actrice. Nog geen professionele moeheid? En wat trekt je als actrice nog aan om almaar verder te doen?
Cécile: Ik kan je meteen geruststellen dat ik hoegenaamd nog niet lijd aan professionele moeheid (binnensmonds gegrinnik). Bij elk nieuw project, telkens me een rol wordt aangeboden die mij aantrekt, klopt mijn hart sneller. Met iedere rol die je kan of mag vertolken doe ik meer ervaring op, ontmoet ik gekenden of nieuwe mensen en bezoeken we samen altijd andere plaatsen en locaties. Dat is een bundel aan traktaten. Filmen is echt een verrijking en ik beschouw mijn job als een voorrecht. Geloof me, ik blijf, als mijn gezondheid het toelaat natuurlijk want je weet dat nooit, nog lang actief als filmactrice (bevestigend hoofdknikje).

België scoort niet bepaald hoog in Hollywood. Oké Jean-Claude Van Damme is daar een min of meer gekende spierbundel. Audrey Hepburn heeft een streepje genoten van de befaamde Tinseltown-glamour en ook Matthias Schoenaerts mag op dat vlak niet klagen. Maar dat is het zowat want een Oscar hebben onze regisseurs nog niet kunnen meebrengen naar België. Jij hebt ook al enkele keren de oceaan overgestoken om in een aantal Amerikaanse producties mee te spelen. Hoe ben je aan deze grote rollen in dure Hollywoodfilms geraakt?Cécile: Ja, om de 19de-eeuwse Monique in de Disney-remake van Around the World in Eighty Days te vertolken, zochten zeeen Franstalige actrice. De producenten van deze productie wilden in de film een licht Frans exotisch (lacht) accent binnensmokkelen omdat de film een adaptatie was van een Jules Verne-boek. Omdat de rol van Monique me wel aantrok omdat haar personage toch een flamboyante Franse actrice was, heb ik auditie gedaan. En ik had de rol te pakken. Ik was in mijn nopjes. Dat was mijn eerste buitenlandse filmervaring. Een heel fijn avontuur en voor mij heel fijn om met onderlegde Engelstalige acteurs te kunnen werken. 



Hoe was het om door Clint Eastwood te worden geregisseerd in de rampenfilm Hereafter?
Cécile: Hemels. Ik beschouwde Eastwood als een soort god want in feite is hij een kranige legende zowel als acteur als regisseur. Hij hield er tijdens de opnames dagelijks een strak tijdsschema op na en per scène maakte hij slechts één take. Dat was nieuw voor mij, maar wel heel spannend. Iedere shot was als het ware een adrenalineshot. Zo’n aanpak sterkt het mutueel vertrouwen tussen regisseur en acteur. 


En hoe was het om in het gezelschap te vertoeven van Matt Damon?
Cécile: Veel te kort. Ik had slechts twee korte scènes met hem die werden opgenomen op twee dagen. Veel te weinig tijd om close contact te hebben met elkaar. Dat vond ik wel spijtig, al was hij op de set naar mij toe altijd vriendelijk, beleefd en collegiaal. 

Hoe verliep je samenwerking met Poalo Sorrentino in de Pope-series?
Cécile: Ik kan die bondig samenvatten als filmen met Sorrentino is als poseren in het atelier van een beeldhouwer (lacht uitbundig). Hij was heel begaan met de ontwikkeling van mijn personage en dit gespreid over de volle twee series. Hij trok veel tijd uit en liet veel ruimte om in onderling overleg mijn personage uit te diepen. Dat bied je als actrice niet alleen meer inzicht, maar ook meer motivatie en wilskracht. Sorrentino is een straf man met een sterke persoonlijkheid en bakken talent.

Cécile De France
CÉCILE DE FRANCE (c) The Movie Database (TMDb)

Spijt over je gemiste kans om Bond-girl te worden?
Cécile: Wat kan ik daarover zeggen. Natuurlijk betreur ik zo’n gemiste kans (glimlacht). Toen Daniel Graig het 007-statuut in 2005 overnam van Pierce Brosnan, schreef men op een bepaald moment in de pre-productieperiode, een auditie uit voor de rol van Bondgirl voor Graigs eerste avontuur als MI6-special agent in Casino Royale. Omdat deze aflevering van de franchise zich grotendeels afspeelde in casino’s hadden ze tonnen chips en speelkaarten nodig voor de scènes aan de speeltafels. Die werden toen allemaal gefabriceerd in België, meer bepaald door de firma Cartamundi uit Turnhout. Wellicht hadden ze op dat moment, als link met dit Belgisch bedrijf, van me gehoord door mijn gelauwerde rol in L’Auberge Espagnol en de vervolgfilm Les Poupée Russes die op dat moment overal draaide, en werd ik mogelijks getipt als potentiële kanshebber voor deze rol. Ik deed auditie en die verliep prima. Ik kreeg te horen dat ik heel waarschijnlijk de rol zou krijgen. Ik was heel gelukkig. Op IMDb was de deal tot mijn verbazing al geklonken want op een bepaald moment stond mijn naam genoteerd in de rol van Vesper Lynd, bij de vaste cast. Het was dan ook wel een opdoffer toen ik uiteindelijk te horen kreeg dat ik het op het allerlaatste nippertje had moeten afleggen tegen Eva Green, ja, een wereldster uiteraard. Niks aan te doen, helaas (diepe zucht). Ik heb er niet te lang bij stilgestaan, niet van wakker gelegen en me opnieuw geconcentreerd op Frankrijk waar ik voelde dat ik wel een serieuze carrière kon uitbouwen. 

Denk je dat eventueel ook een taalproblematiek aan de basis zou kunnen liggen van je nog niet ten volle gerealiseerde Amerikaanse loopbaan? 
Cécile: Misschien wel. Als ze iemand nodig hebben met een lichte Franse tongval in Amerika kunnen ze wel altijd bij mij terecht natuurlijk. Ik heb slechts notie van een schools Engels-light dat dankzij enkele Engelstalige stukken die ik in de toneelschool heb geleerd en gespeeld, wat uitgebreid is geworden. In mijn voordeel spreekt zeker dat ik altijd alert ben geweest om in mijn jeugd zoveel mogelijk films te gaan bekijken in de originele Engelstalige versies met Franse ondertiteling. Daardoor breidde mijn Engelstalige woordenkennis wat uit en kon ik een betere tongval oefenen, maar dat was het dan. Maar goed, vlot is mijn Engels zeker niet. We zien wel waarvoor ik eventueel toch nog wordt gecast in de States. Het moet niet, maar het mag zeker (lacht). 

Hoop je momenteel toch nog op een Hollywood-carrière?
Cécile: Als ik de kans krijg om in Hollywood nog eens aan de bak te komen met eventuele positieve opties op toekomstperspectieven op dat vlak, zou ik dat zeker niet uit de weg gaan. Omdat ik me in elfendertig bochten moet wringen in het Engels, besef ik eerlijk gezegd heel goed dat mijn carrière zich hoofdzakelijk in Frankrijk en ook wel een deel in België, verder zal afspelen. Maar je weet uiteindelijk nooit natuurlijk (lacht).

Ook aan jou stel ik graag mijn eeuwig slotvraagje: al volgende filmprojecten op stapel staan?Cécile: Ik heb naast Bonnard, Pierre et Marthe ook net de opnames achter de rug van Second Tour van en met Albert Dupontel, mijn eerste samenwerking met hem als regisseur. Ik keek al lang uit om met hem eens te kunnen samenwerken. Hij is een knap en apart cineast met rare ideeënkronkels. Hij werkt bovendien heel graag met Belgische acteurs. Maar tot mijn grote verwondering heb ik momenteel geen enkel project in het verschiet. Normaliter weet ik bij ieder project waar ik bij betrokken ben al vrij snel wat mijn volgende film wordt. Maar, deze keer niet. Ik heb in een tijdje geen scenario in mijn brievenbus gekregen. Ik ben wel nog een hele poos zoet met de promotie voor Bonnard, Pierre et Marthe want de film komt pas begin januari in roulatie en dat gaat in Frankrijk gepaard met veel interviews, avant-premières en faire acte de présences (lacht). Ik weet nog een tijdje wat doen, en tegen ik daarmee rond ben, zal ik wel een volgende film aangeboden krijgen. Daar twijfel ik helemaal niet aan (vastberaden knikjes).

Related posts