Subscribe Now
Trending News

Blog Post

Josephine Stewart-Te Whiu
JOSEPHINE STEWART-TE WHIU (c) ND Pictures
Interview

Josephine Stewart-Te Whiu 

Josephine Stewart-Te Whiu is een Māori‑Pākehā (Pākehā wijst op een Nieuw-Zeelander van Britse / Europese afkomst) regisseur en scenariste. Na een aantal succesvolle kortfilms mocht ze met haar speelfilmdebuut We Were Dangerous vorig jaar meteen naar SXSW trekken. In de film vertelt ze samen met co‑auteur Maddie Dai het verhaal van drie tienermeisjes die vastzitten in een streng hervormingsinstituut op een afgelegen eiland in 1954. Met een ontwapenende mix van rebellie, humor en kameraadschap, en thema’s zoals kolonisatie, vrouwelijke autonomie en institutioneel misbruik, zet Stewart‑Te Whiu meteen een krachtige en internationaal bekroonde film neer. Naar aanleiding van de Belgische release spraken wij met de filmmaakster.

Het is inmiddels al meer dan een jaar geleden dat We Were Dangerous in première ging op SXSW, en je bent nog steeds actief bezig met de promotie van de film. Wat is je het meest bijgebleven van dit eerste jaar waarin je met je debuutfilm de wereld rondreisde?

Zeker de première op South by Southwest (SXSW). Dat was een hoogtepunt en we wonnen er ook meteen de prijs voor beste regie. Ik was er niet eens bij tijdens de prijsuitreiking. Ik zat om 3 uur ’s nachts met een jetlag in een hotel in Zweden toen ik het nieuws hoorde. Ik was natuurlijk dolblij, maar ik had niemand om het mee te vieren. Ik ging naar beneden om het festivalteam daar te vertellen dat we gewonnen hadden, en hun reactie was nogal nuchter: “Oh, dat is mooi. Je volgende vertoning is om…” en toen wezen ze me de weg naar de bioscoop. Dat hielp wel om met beide voeten op de grond te blijven.

En ook dat we de openingsfilm waren op het New Zealand International Film Festival. Dat voelde echt als thuiskomen. Het was bijzonder om de film eindelijk aan mijn vrienden en familie te laten zien, want die hadden de kans nog niet gehad. We waren eerst naar Amerika en Europa gegaan. Dus het was heel mooi om het uiteindelijk hier te kunnen delen.

Laten we even teruggaan naar het begin van We Were Dangerous. Waar kwam de inspiratie vandaan? Zitten er persoonlijke elementen in het verhaal verwerkt?

Zeker. Ik ben gevraagd om bij het project te komen toen er al een eerste versie van het script was geschreven door Maddie Dai. Ik vond het meteen prachtig. Het was nog heel ruw, maar de personages begonnen al tot leven te komen, en de wereld van de film sprak me enorm aan. Het voelde als iets dat ik móést vertellen.

In de jaren daarna hebben we het script herwerkt en daarin heb ik wel persoonlijke elementen toegevoegd. Mijn vader is opgegroeid in een door de staat geleid internaat. Hij werd als baby bij zijn ouders weggehaald. Hij is Māori — inheems Nieuw-Zeelander — en heeft zijn jeugd doorgebracht in instellingen zoals die in de film. Zelf heb ik die ervaring niet gehad, maar ik heb veel met hem gesproken over hoe dat voor hem was. Die gesprekken hebben mijn kijk op familie, trauma en mijn band met mijn cultuur enorm beïnvloed.

De film behandelt best zware thema’s, maar je doet dat met een lichte toets en een flinke dosis humor. Denk je dat zulke onderwerpen beter overkomen als je ze een beetje “verzacht”?

Voor mij draait het om toegankelijkheid, zeker voor jongere kijkers of mensen die geen directe band hebben met het onderwerp. Niemand wil het gevoel hebben dat ze worden beschuldigd of de les gelezen over wat zij of hun voorouders misschien fout hebben gedaan. Humor is een manier om mensen uit te nodigen in het verhaal. Het maakt het menselijk. En het helpt ook om de trauma’s die in de film zitten te verwerken, zowel voor de personages én voor het publiek.

In donkere tijden is er ook altijd licht. Toen ik met overlevenden van die instellingen sprak, vertelden ze vaak over de vriendschappen die ze daar sloten. Die banden hielpen hen overleven, en sommigen zijn nog steeds bevriend tot op de dag van vandaag.

NATHALIE MORRIS en RIMA TE WIATA in WE WERE DANGEROUS (c) ND Pictures
NATHALIE MORRIS en RIMA TE WIATA in WE WERE DANGEROUS (c) ND Pictures

De film speelt zich af in de jaren ’50, maar veel thema’s voelen nog steeds pijnlijk actueel aan. Neemt de angst voor queer, inheemse, niet-witte of vrijgevochten vrouwen opnieuw toe?

Helaas denk ik van wel. Of beter gezegd: misschien is die angst nooit echt weggegaan. Alleen zijn mensen er nu luidruchtiger over. Wat in de film onderzocht wordt — koloniale denkwijzen, onderdrukking — dat dient eigenlijk niemand. Niet witte mensen, mannen of hetero’s. Het systeem is disfunctioneel voor iedereen.

Tijdens de preproductie van de film werd in de VS bijvoorbeeld Roe vs. Wade, het recht op abortus, afgeschaft. Dat maakte me er des te meer bewust van hoe actueel onze film eigenlijk is. Daarom kozen we ook bewust voor moderne dialogen in de film, ook al speelt die zich af in de jaren ’50. Ik wilde dat jongeren zich in de personages herkennen. Dat ze voelen: dit had ook over míj kunnen gaan.

Een belangrijk thema is ook de rol van religie en hoe die werd gebruikt om inheemse identiteit uit te wissen. Wat betekent dat voor jou?

Dat is een enorm thema, vooral in Nieuw-Zeeland. Christelijk georganiseerde religie heeft veel schade aangericht onder inheemse bevolkingen. Het werd gebruikt als een middel om controle uit te oefenen, om ons onze cultuur en identiteit af te nemen. Vandaag zie je nog steeds hoe kwetsbare mensen — vaak degenen die hun familie of culturele band kwijt zijn — worden aangetrokken door religieuze groepen die op het eerste gezicht hulpzaam lijken. Maar sommige van die groepen verkondigen heel schadelijke denkbeelden: anti-queer, anti-vrouw, hyper-traditioneel.

En dan komt daar nog bij dat ze belastingvrij opereren en geld vragen aan mensen die vaak zelf nauwelijks iets hebben. Dat maakt het systeem nog problematischer.

Was de ontvangst van de film anders in Nieuw-Zeeland dan in de rest van de wereld?

Eigenlijk niet. En dat verbaasde me. Ik wist wat ik kon verwachten in Nieuw-Zeeland, maar ik wist niet zeker of de film internationaal zou resoneren. Dat deed hij gelukkig wel. Toen de film uitkwam, bracht de regering net een rapport uit over het historische misbruik in staatsinternaten. Dat viel toevallig samen. Daardoor voelde ik thuis een nog grotere verantwoordelijkheid. Ik was wel voorzichtig met het innemen van een spreekbuisrol, omdat veel ervaringen in de film niet de mijne zijn.

ERANA JAMES in WE WERE DANGEROUS (c) ND Pictures
ERANA JAMES in WE WERE DANGEROUS (c) ND Pictures

Zie je de ‘matron’ in de film ook vooral als een slachtoffer van het systeem?
Voor mij is zij absoluut ook een slachtoffer. Ik moest haar met compassie benaderen, zodat ik dat ook kon overbrengen op de actrice (Rima Te Wiata) die haar speelt. We wilden van haar geen karikatuur maken.

Ze heeft soms oprechte interacties met de meisjes, en af en toe heeft ze zelfs plezier. Maar ze is ook iemand die geknakt is door het systeem en dat uit zich in destructief gedrag. De tragiek is dat ze misschien nooit echt zal kunnen loskomen van wat haar is aangedaan en wat ze zelf weer doorgeeft.

De drie jonge hoofdrolspeelsters (Erana James, Nathalie Morris en Manaia Hall) doen het ook geweldig. Hoe heb je hen begeleid om zo’n sterke prestatie neer te zetten?

Ik hou enorm van repetities. Met de drie meiden deden we vooral improvisatie-oefeningen, niet zozeer de scènes zelf. Rima, die de matron speelt, mocht niet bij de repetities zijn. Ik wilde dat men een zekere angst voor haar voelde.

Bij Manaia, die Daisy speelt, fluisterde ik soms geheimen in haar oor tijdens een scène, zoals: “Steel iets van hen allebei zonder dat ze het merken.” Zo bouwden we spelenderwijs hun dynamiek op.

Ze schreven ook brieven aan elkaar in het perspectief van hun personage, die ze dan voorlazen.

Op de set was ik niet te streng. Ik vind het belangrijk dat acteurs zich vrij voelen. Het draait niet om de tekst letterlijk leren, maar om begrijpen wat je zegt. Met Manaia, die nooit eerder had geacteerd, liet ik haar vaak haar eigen woorden gebruiken. Dat werkte veel beter.

Op Wikipedia las ik dat je bewust koos voor een Duitse editor omdat hij los stond van de “politiek” van de Nieuw-Zeelandse filmwereld. Wat bedoel je daar precies mee?

We begonnen met een Nieuw-Zeelandse editor, Richard Shaw, maar na een tijdje zaten we vast. Toen kwam Hansjörg Weißbrich erbij, een fantastische editor uit Duitsland. Hij kende niemand in de lokale industrie en dat was verfrissend.

In Nieuw-Zeeland is het filmwereldje klein. Iedereen kent elkaar. Als je met gevoelige thema’s werkt, ben je vaak geneigd om voorzichtig te zijn. Hansjörg had daar geen last van. Hij kon vrijuit denken, zonder terughoudendheid. Dat gaf ons lucht en durf.

MANAIA HALL in WE WERE DANGEROUS (c) ND Pictures
MANAIA HALL in WE WERE DANGEROUS (c) ND Pictures

Voor het camerawerk liet je je inspireren door de Japanse fotograaf Osamu Yokonami. Wat sprak je zo aan in zijn stijl?

Maria Ines Manchego, mijn vaste director of photography, wees me op zijn werk. Er zit al beweging in zijn foto’s, zelfs al zijn ze stilstaand. Hij schreef ook over hoe een schooluniform je identiteit kan uitwissen en je onderdeel maakt van een collectief.

In onze film zie je beide kanten: het verlies van individualiteit, maar ook de kracht van verbondenheid. Er zitten meerdere shots in de film die letterlijk zijn geïnspireerd op zijn foto’s. Als je het eenmaal ziet, kun je ze niet meer missen.

We merkten op de aftiteling ook dat er een Belgische connectie is bij We Were Dangerous.

Klopt, Bruno Du Bois, mijn eerste assistent-regisseur, komt uit België. Een heel aangename kerel met veel ervaring. Hij is heel goed in zijn job. Hij leerde me onder andere dat veel Belgen vinden dat de Fransen snobs zijn (lacht).

Je bent opgeleid als actrice, maar de laatste tijd schrijf je veel en nu heb je ook nog je eerste langspeelfilm geregisseerd. Waar zie je je carrière naartoe gaan? Wat is op dit moment je grootste passie?

Ik hou gewoon van verhalen vertellen. Acteren doe ik nog steeds graag — ik mis het ook weleens — maar er is iets aan werken achter de schermen, en dan vooral film.

Het is moeilijk uit te leggen, maar als ik aan een film werk voelt het alsof ik vlieg, of alsof mijn ganse lichaam zegt: dit is het! Ik kan er ook heel obsessief in worden. Gelukkig heb ik producers en deadlines, want anders zou ik blijven prutsen en bijschaven tot in het oneindige.

Heb je al nieuwe projecten in de pijplijn? Ik las ergens dat je aan een script werkt voor Lucky van Abigail Greenwood?

Ja, dat project is al een paar jaar in ontwikkeling. Daarnaast werk ik aan een ander script, Running Barefoot, en hopelijk kunnen we daarmee volgend jaar de preproductie ingaan. Maar het is moeilijk om daar nu al zekerheden over te geven, financiering is natuurlijk altijd een factor.

Daarnaast ben ik ook bezig met een sciencefictionserie voor televisie. Heel iets anders dan mijn eerdere werk, maar ontzettend leuk om te doen. Ik ben stiekem al jaren fan van sci-fi, dus ik dacht: laat ik zelf eens proberen er één te schrijven. We zien wel wat eruit komt.

Veel succes in elk geval met We Were Dangerous en de toekomstige projecten!

Related posts