Bent Hamer (Sandefjord, Noorwegen, 1956), regisseur, scenarist, producent en oprichter van het productiebedrijf BulBUl Film, studeerde film- en literatuurwetenschap aan de Universiteit van Stockholm én ook de Noorse Filmskola. Hamer heeft inmiddels een aantal speelfilms op zijn naam staan die werden geselecteerd voor belangrijke internationale filmfestivals en in meer dan 40 landen werden uitgebracht. Zijn films Kitchen Stories (2003), Eggs (1995) en Factotum (2005 met o.a. Matt Dillon) beleefden hun première tijdens de Directors’ Fortnight in Cannes.
Ook O’horten (2008) werd geselecteerd voor Cannes in 2008 als onderdeel van het programma Un Certain Regard. Daarnaast was O’horton evenals Kitchen Stories een aantal jaar eerder, de officiële inzending voor de Oscar voor Noorwegen. Bent Hamer kreeg voor zijn films vele belangrijke filmprijzen waaronder tweemaal de FIPRESCI (International Film Critics Award) voor zowel Eggs als Kitchen Stories. Zijn jongste creatie Home for Christmas beleefde zijn wereldpremière tijdens het filmfestival van Toronto en zijn Europese première op het Filmfestival van San Sebastian, waar hij werd bekroond met de Prijs van het Beste Scenario. Home for Christmas speelt zich af in een klein Noors dorp. De avond voor kerst proberen verschillende mensen, ieder op z’n eigen manier, thuis te geraken. Hamer schetst een microkosmos van mensen die willen terugkeren naar zaken waar het werkelijk om gaat in het leven: hoop en liefde. De ene keer absurd humoristisch en op andere momenten schrijnend tragisch. Home for Christmas is vooral een heel menselijke vertelling. Zo vermomd een man zich onherkenbaar als de kerstman om zijn kinderen en zijn ex te kunnen zien, hoopt een vrouw wanhopig dat haar minnaar zijn vrouw na kerst verlaat en doet een protestants jongetje alsof zijn familie geen kerst viert, zodat hij de avond kan doorbrengen met zijn moslim klasgenootje.
Hoewel de filmtitel duidelijk naar kerstmis verwijst, kan je Home for Christmas geen typische kerstfilm noemen, akkoord?
Bent: Volkomen. Enerzijds is het een opeenstapeling van zeer persoonlijke anekdoten die zich toevallig afspelen rond de eindejaarsperiode, maar die er an sich weinig mee te maken hebben. De verhalen staan op zich. Bij wijze van spreken, kan je gerust concluderen dat de problemen van de personages na 1 januari nog steeds dezelfde zullen zijn. Hoewel een échte kerstfilm altijd draait rond het feestelijke gebeuren, wijkt mijn film volledig af van deze cinematografische basisregel. Bewust uiteraard, al hangt het sfeertje wel voortdurend in de prent. Dat maakt de gebeurtenissen eigenlijk nog schrijnender. Ik gebruik het thema puur functioneel. Binnen gezellig, buiten miserie. Anderzijds baal ik van het overdreven opgeklopte commerciële gedoe rond die periode. Kerst is niet alleen geforceerd plezier, maar voor velen een moeilijke tijd. Belangrijk om daarbij stil te staan.
Iedere film van je draagt overduidelijk de typische Bent Hamer-stempel. Het is bijna een op zich staand genre geworden. Deel je mijn mening?
Bent: (aarzelend) Ik hoop dat iedereen onmiddellijk ziet dat het ‘mijn’ films zijn, ofschoon ik daar moeilijk kan over oordelen. Het publiek en de pers zijn hiervoor beter geplaatst. Maar uiteraard kan het moeilijk anders want ik schrijf, regisseer en ben ook telkens de producer van al mijn films. Laten we zeggen dat ik goed geplaatst ben om een kenmerkende Bent Hamer-film af te leveren (lacht).

Zijn al deze taken constructief te combineren? Heb je bijvoorbeeld geen schrik dat je uiteindelijk geïsoleerd raakt en de bal eens totaal misslaat?
Bent: ik heb altijd op deze manier gewerkt en voel me er goed bij. Let op, ik heb de zekerheid niet in pakt. Geloof me, tijdens het filmproces doe ik vaak beroep op anderen. Ik vraag hun opinie en hou zeker rekening met hun opmerkingen. Maar, ik ben graag totaal verantwoordelijk voor mijn films. Als ik een flop creëer, kan ik dat ook niet in de schoenen van anderen schuiven.
Vind je altijd makkelijk en voldoende geld om je films te financieren?
Bent: Je bent nooit zeker. Elk project betekent iedere keer weer hard knokken om het budget rond te krijgen. Terecht, een film kost veel geld. Het is een keiharde business. Het zou dus onverantwoord zijn dat je het gewenste en nodige geld zo maar in de schoot krijgt geworpen. Ik hou hout vast want tot op heden heb ik altijd al veel geluk gehad. Toch is een hit niet direct een garantie voor je volgende project. Toen ik Factotum in Amerika maakte, realiseerde ik me pas dat we op financieel vlak in Europa veel geluk hebben. In de States een filmbudget rond krijgen, is zwakjes uitgedrukt een bangelijke kamikazemissie. Je zult me dus niet horen klagen.
Zijn de personages en hun verhalen geplukt uit je eigen umwellt?
Bent: de film is gebaseerd op de bundel kortverhalen Only Soft Presents under the Tree van Levi Henriksen.
Waarom wou je precies dit boek verfilmen?
Bent: Ik kende de bundel niet. Het was mijn vrouw die er mijn aandacht op trok. Het viel me direct op dat ons werk sterk gelijklopend is zowel qua sfeer als stijl. In de verhalen dwaalt overigens de geest uit mijn vorige films rond. Niet ieder verhaal vond ik even boeiend. Ik heb veel knip- en plakwerk gedaan en ook veel toegevoegd aan de oorspronkelijke materie. Met dit als basismateriaal heb ik dan het scenario geschreven en vervolgens opgesmukt met een speciaal geschreven pro- en epiloog om het dan te transponeren naar mijn eigen universum. Als pittig detail wou ik dat de verhalen elkaar raakten en bij het publiek zeker niet overkwamen als een voorspelbaar, intelligent en een perfect in elkaar passende puzzel.
Speelt de film zich bewust af in een fictief doch metaforisch dorp?
Bent: Het dorp is fictief, maar de auteur woont er wel effectief (lacht uitzinnig). De locatie fungeert inderdaad als metafoor, het is een spiegel. De humane herkenbaarheid is wellicht de reden waarom mijn prenten doorgaans goed aanslaan in het buitenland. Alleen situeer ik mijn films graag in koude gebieden, dat geeft hen iets typisch Noors. Ik beloof m’n crew al jaren om eens naar warmere oorden te trekken, maar het komt er nooit van (lacht gezapig).

Waarom refereer je via een pakkende openingsscène naar Kosovo?
Bent: dat verhaal komt niet uit het boek, maar het was noodzakelijk om het universele karakter van het verhalenpakket nog meer te accentueren. Deze story past volkomen in de totale context van de film, maar uitsluitend als proloog want hij vat het publiek van bij de aanvang dwingend in de kraag. Een heel sterke openingsscène die expliciet duidt dat Kosovaarse toestanden niet meer kunnen worden beschouwd als ‘ver van mijn bed’-miserie’.
Je personages zijn vaak eenzaam. Is Bent Hamer een solitair man?
Bent: Nee, waar haal je het, al geef ik grif toe dat ik wel graag op m’n eentje ben. Ik reis overigens veel alleen en ik betrap mezelf vaak op innerlijke dialogische deductie. Er steekt toch ook heel wat poëtische humor in mijn werk. Via humor communiceer je trouwens vlotter. Oké, hij is overgoten met een flinke dosis melancholie, maar dat is een puur snuifje Scandinavische soul. Toegegeven, mensen op leeftijd en eenzaamheid zijn twee levensaspecten die me meer interesseren dan de contemporaine jongerencultuur. Mijn personages zijn doorgaans mensen die in de marge of aan de rand van de maatschappij leven, maar die goed van inborst zijn. Ook dit is een handelsmerk van mij. Ik ben trouwens zelf opgegroeid dicht bij mijn grootouders, dat heeft blijkbaar wel een effect gehad op mijn volwassen leven. Bovendien observeer ik met genoegen ‘de medemens’.
Ben je een fan van de grote komieken uit de filmgeschiedenis?
Bent: Ik verplicht mezelf om op die vraag altijd te antwoorden dat ik geen idolen heb, maar je kan natuurlijk niet om het geniale talent van een boegbeeld als Jacques Tati, al heeft zijn humor een meer fysieke dimensie. Het hoofdpersonage dat Baard Owe vertolkt in O’horton is dan weer een heel duidelijke knipoog naar Buster Keaton, zonder echter The Great Stone Face te willen kopiëren.
Mag ik je filmoeuvre linken aan dat van Ali Kaurismäki, je Finse collega?
Bent: Oké, een tikkeltje, we zijn beiden van het melancholische slag (lacht tomeloos).
Factotum is een mijlpaal in je carrière. Van waar de interesse in Charles Bukowski?
Bent: Ik heb in mijn jeugdjaren enkele boeken van hem gelezen. Zijn impact op me was groot. Bijgevolg heb ik jaren rondgelopen met de idee om ooit een film te maken met als centrale thema: zwaar drinken. Uiteraard kan je dan niet om de oerzuiper aller tijden: drankorgel Bukowski. Toen Factotum uiteindelijk was ingeblikt, had ik schrik van de reactie van Lee Beighle, Bukowski’s weduwe. Het was echt een hele opluchting én een eer toen ze me telefonisch liet weten dat ze ontroerd was door de biopic. Beighle kent hem uiteraard beter dan om het even wie. Op mijn beurt was ik ook heel ontroerd door haar warme, verrassende en oprechte respons. Het is zeker een van mijn moeilijkste projecten, maar ik heb er heel warme ervaringen aan overgehouden, vooral aan Matt Dillon. Hij is een geboren typische Amerikaanse acteur zonder enige ervaring met de Europese manier van filmen. Hij was overdreven bang van lange one-shot-takes. Matt heeft wel een open geest, durft risico’s nemen, stond overtuigd achter zijn personage en wou vooral een goede film maken. Het was hard werken, maar hij vertrouwde me voor 100% en uiteindelijk ontstond er een heel hechte band tussen ons. Matt is naar verluidt nog altijd heel trots op het feit dat hij Bukowski zeer geloofwaardig heeft getransponeerd naar het grote scherm.
Een nieuw project in het vooruitzicht?
Bent: Ik zou graag nog een film draaien in de VS, maar de Hollywoodbonzen sturen blijkbaar niet dagelijks scripts op naar een boerderij ergens in Noorwegen (lacht). Ik zal zelf het initiatief moeten nemen vrees ik, doch dat is zeker niet ondenkbaar.