Subscribe Now
Trending News

Blog Post

ROBBE DE HERT
HOLLYWOOD AAN DE SCHELDE
Interview

ROBBE DE HERT 

Op 24 augustus 2023 is het precies drie jaar geleden dat ‘de Robbe’, één van de Vlaamse filmpioniers, overleed. Fast Forward sprak met deze veel besproken en beruchte Sinjoor naar aanleiding van de release van Hollywood Aan De Schelde – wat achteraf Robbe De Herts zijn laatste film bleek te zijn – en het feit dat hij een Life Achievement Award en een ster op de Walk of Fame in Oostende, kreeg.

Een martelgang, een calvarietocht, een lijdensweg, een processie van Echternach of hoe je Hollywood Aan De Schelde – The Movie, het droomproject van Robbe De Hert (20.09.1942 – 24.08.2020) dat al heel lang stof lag te vergaren op de plank en waarvan niemand had gedacht dat deze film ooit nog af zou geraken ook kan noemen, is een feit. Oké, het heeft bloed, zweet en tranen gekost want het realisatieproces was – om het zacht uit te drukken – hobbelig, maar de langverwachte en veelbesproken docu-prent over de geschiedenis van de Vlaamse film, is een feit. Zowat alles wat kon, ging tegen. Murphy moet zich enorm hebben geamuseerd de voorbije twee decennia, want zo lang is dit prestigieus project al ‘in de maak’. Het navrante verhaal over het complexe realisatieproces van Hollywood Aan De Schelde – The Movie, is bekend. Enthousiast als altijd ging De Hert bezeten aan de slag.

Hij interviewde meer dan 500 mensen uit het vak, trok naar Antwerpse en andere locaties waar ooit nationale klassiekers werden gedraaid. Dat resulteerde uiteindelijk in meer dan 200 uren film. Om dat gereduceerd te krijgen tot 120 minuten langspeelfilm is uiteraard geen sinecure. Bovendien bleek dat de noodzakelijke filmfragmenten waanzinnig duur moesten worden betaald. Jarenlang zwoegde de peetvader van de Vlaamse film rondom de Schelde om zijn Hollywood in een verteerbare film te kneden. Het bleek onbegonnen werk. Daarenboven ging De Herts fysiek zieltogend achteruit en ook financieel tuimelde hij in een gitzwart gat.

Een normale sterveling zou ‘de handdoek’ in de ring gooien, maar niet De Hert. Met de ijzeren wil van een verbeten lonesome cowboy werden zijn jongere collega’s Jan Verheyen en Erik Van Looy gelassood. Het in de bres springende duo zette om het nodige geld in te zamelen om zo de film te kunnen afmaken, een benefietavond en een crowdfunding op het getouw. Plotsklaps was er enorme media-aandacht. Daardoor kwam er finaal geld in de lege lade. Hij ontving van 1034 Vlamingen giften en verzamelde op die manier maar liefst 50.000 euro. Minister van Cultuur Sven Gatz gaf er nog eens 50.000 euro bovenop.  Ook de Tax Shelter kwam financieel over de brug. Met deze som kon De Hert weer aan de slag.

Hij kon de filmfragmenten kopen en de hulp inroepen van Joke Sluydts, een buitenstaander die noodzakelijke beslissingsknopen makkelijker kon doorhakken. Tenslotte moest 4,5 uur film worden teruggebracht tot twee uur. En voilà, tijdens het Filmfestival van Oostende werd Hollywood Aan De Schelde – The Movie (tot de avond ervoor werd er nog druk gemonteerd en geschaafd aan de ondertitels) eindelijk en met veel bombarie – De Hert kreeg niet alleen een Ster op de Oostendse Walk Of Fame, maar werd eveneens geëerd met een gerenommeerde Lifetime Achievement Award – vertoond in wereldpremière. Het ei is gelegd, de gecompliceerde keizersnede is achter de rug, de kogel is door de Antwerpse kathedraal, Hollywood is aangespoeld in Oostende of zoals De Hert het op zijn typische manier samenvat: “Schat, ik zen zó fier en upgelucht”. 

Hollywood Aan De Schelde The Movie werd door sommigen Robbe’s laatste kunsttoer genoemd. In een interview  met de oprecht geëngageerde doch eeuwige dwarsligger bleek dat hij ondanks zijn slechte gezondheid en zijn financieel precaire situatie, toch nog heel wat toekomstplannen en dito projecten in zijn marge had.

Heel even rewind: het eerste deel van zijn documentaire over de Vlaamse film met als titel Hollywood Aan De Schelde – Deel 1 werd voor het eerst vertoond in 2001. De Hert breidde een vervolg aan deze documentaire en liet in 2004 Hollywood Aan De Schelde – Deel 2 op de filmlievende mensheid los. Maar eigenlijk moeten we nóg eens de rewindknop indrukken want in 1984 legden drie gemotiveerde en ferm misnoegde filmakers Willem Thijssen, Chris Verbiest en uiteraard De Hert himself in de documentaire De Droomproducenten al de vinger op de Vlaamse filmwonde in de vorm van een boeiende compilatiefilm waarin de Vlaamse filmproblematiek tot op internationaal bespreekbare hoogte werd getild.

De Vlaamse filmgeschiedenis blijft de Robbe intrigeren want samen met Luc Pien presenteert hij in 1990 de documentaire Janssen en Janssens Draaien Een Film. In dit document zoomt hij op een picareske manier in op 25 jaar Vlaamse filmbedrijvigheid. En dan is er ook nog de documentaire Antwerpen In De Cinema die De Hert samenstelde in 1994 naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van de bevrijding van de Scheldestad. Hierin blikt hij onder de vorm van een compilatiefilm, terug op de periode tussen 1944 en 1994 toen er meer dan honderd speelfilms en televisiereeksen werden opgenomen in de straten van Antwerpen.

Maar nu weer terug naar het heden voor Hollywood Aan De Schelde – The Movie. Aan de basis van deze veelbesproken documentaire waarin wordt teruggekeken op de Vlaamse filmgeschiedenis, liggen de hiervoor aangehaalde documentaires en meer in het bijzonder deel 1 en 2. De Hert heeft deze twee delen nu vakkundig aangevuld met veel, heel veel bijkomend materiaal. Voor de mathematici onder jullie geven we even mee dat De Hert in feite met dit onderwerp slash materie al meer dan 30 jaar druk in de weer is. Daarenboven heeft hij met de effectieve Hollywood Aan De Schelde – The Movie al bijna twee decennia de handen vol. Deze docu-prent bleef daarna jaren stof vergaren omwille van De Herts slechte gezondheid, het gebrek aan geld en steun.

Robbe De Hert
ROBBE DE HERT (c) The Movie Database (TMDB)



Maar het moet gezegd: het eindresultaat is heel bevredigend want Hollywood Aan De Schelde – The Movie is een goed gestructureerd, rijkelijk geïllustreerd en professioneel afgewerkt document. Gelukkig heeft De Hert niet gekozen voor een documentairefilm waar je als kijker twee uur zit te kijken (en luisteren) naar talking heads die zichzelf belangrijker vinden dan het onderwerp waarover ze worden uitgehoord. Uiteraard komen er bekende vaklui aan het woord, maar die worden door De Hert erudiet in de hand gehouden zodat ze via hun verbale inbreng een inhoudelijke meerwaarde geven aan de film.

Verrassend is ook de uitgekiende opbouw van de prent. De film vangt aan met een ferm  onderbouwd stukje prehistorie van waaruit verder heel chronologisch en onderverdeeld in degelijk afgelijnde doch geschiedkundig frappante hoofdstukken en thematieken, wordt door geanalyseerd (de impact van de pioniers en het regisseurskoppel Edith Kiel en Jan Vanderheyden, de oorlogsjaren, het onverantwoorde en manipulatieve film- en cinemabeleid van megalomaan Baron Georges Heylen, de betekenis van Fugitive Cinema, de volwassenwording van de Vlaamse film, het subsidiebeleid, het toenmalige gebrek aan filmscholen, het verschil tussen Waalse en Vlaamse cinema en mannelijke en vrouwelijke films en uiteraard Vlamingen in Hollywood).

Daarnaast wordt Hollywood Aan De Schelde – The Movie opgeluisterd met illustratieve filmmomenten en dito fragmenten, uniek beeldmateriaal, aardige en to the point-commentaar, lang verloren gewaande trailers, intrigerende en tumultueuze werkopnamen, catchy sfeerbeelden en enkele stilistische hoogstandjes. Ook de altijd op de loer liggende valkuilen bij documentaires zoals saaiheid, te ‘onderwijzend’ of te belerend, weet De Hert vakkundig te omzeilen door middel van talrijke vrolijke anekdotes, guitige faits divers en aanstekelijke inside-jokes (het Bukowski-Coppola-avontuur van Dominique Deruddere, de paardenhistorie van producent Jan van Raemdonck en acteur Herbert Flack, de nasynchronisatie bij Willeke Van Ammelrooy in Mira, het tooghangen bij avant-première-avonden in de Antwerpse cinema’s, het Van Passel-Noordkaap-verhaal bij Manneken Pis, de perikelen tussen Orson Welles en Charles Janssens op de set van Harry Kümels Malpertuis, de beschuldigde-sta-op-aanpak van de subsidiecommissie, de hilarische potgrondscènes van Peter Van Den Begin en Stany Crets en de pesterige rondvraag aan filmcoryfeeën over hun competentie betreffende komiek Charles Janssens, enz) doorheen het erudiete ruggengraat-verhaal te weven.

Minder verwacht en dus verrassend positief is dat De Hert zijn documentaire afrondt met een weliswaar summiere, maar toch accurate bilan van de huidige Vlaamse filmscene aan de hand van (heel) contemporaine filmfragmenten en commentaar van Vlaamse ‘it’-cineasten zoals onder meer Michaël Roskam, Jan Verheyen, Felix Van Groeningen en Adil El Arbi en Bilall en ook aandacht heeft voor de vrouwenpositie in ons filmlandschap, alleen spijtig dat Dorothée Van Den Berghe’s naam niet correct wordt gespeld, al is dit natuurlijk slechts een te negeren schoonheidsfoutje.

Het geheel wordt gepareerd door een oor-zalvende voice-over, ingesproken door een gedreven Michael Pas, die bovendien de filmcompilatie van een zekere spanningsboog voorziet. Het statement van De Hert dat men de job van filmregisseur zou moeten catalogeren als een ‘zwaar beroep’, is hilarisch maar meteen ook goed voor een perfecte uitsmijter. Van een guerrilla-regisseur met een rond-zich-heen-schoppende-reputatie als De Hert, is Hollywood Aan De Schelde – The Movie relatief braaf waardoor hij weinig ophef zal teweegbrengen op cultureel beleidsniveau. Spijtig want De Hert die als gereputeerd enfant terrible toch vaak als luis in de pels van het Vlaamse filmbeleid woelde, is tegen alle verwachtingen in, vrij mild.

Hoewel het uiteraard vrijwel onmogelijk is om in een gebalde tijdsduur van amper twee uur de geschiedenis van de Vlaamse film te doorgronden, blijf je als kijker toch wat op je honger omdat er kapitale items zoals onder meer de kortfilm, documentaires en animatiefilm, niet aan bod komen. Toegegeven, dit is muggenzifterij want eigenlijk is Hollywood Aan De Schelde – The Movie in zijn een totaliteit sterk, knap, uitermate interessant, didactisch nuttig en aangenaam kijkdocument. Een welverdiend applaus is hier dus zeker verdiend, en een interview!

Hollywood Aan De Schelde – The Movie heeft een uitputtende lijdensweg achter de rug. Is het waar dat je hard hebt moeten knokken om tegen vandaag de film af te krijgen?
Robbe: Ja, het heeft heel wat voeten in de aarde gehad, amai. En dan heb ik het nog niet over al die jaren dat ik dit project van de grond probeerde te krijgen en het nodige geld probeerde te verzamelen. Tot gisteren hebben we nog als gek gemonteerd, maar kijk de film is net op tijd af, straf hé schat (lacht).

Hollywood aan de Schelde
HOLLYWOOD AAN DE SCHELDE


Sla me niet om de oren, maar ik had eigenlijk niet verwacht dat het eindresultaat op alle voorafgaande moeilijkheden zo interessant, knap en vlot zou zijn. Ik vind het zowel een boeiend als didactisch adequaat document. Proficiat.
Robbe: Allee, merci hé schat. Zo’n positieve kritiek doet deugd. Ik ben opgelucht. Het was trouwens mijn oorspronkelijke opzet om een didactisch nuttige film te maken. Geen makkelijke karwei want alles ligt zo gevoelig en de materie is immens omvangrijk. Ik heb massa’s mensen die in het veld staan geïnterviewd en om raad gevraagd. Ik kan je verzekeren dat het een moeilijke keuze was om te ‘plakken en te knippen’. Wat er wel en niet in de film moest zitten, was een heel complexe bevalling. Ik heb nog uren materiaal liggen. Weet je dat we er op het nippertje nog een half uur film hebben uitgeknipt. Dat doet pijn, maar ik ben tegelijkertijd best tevreden.


Met Janssen En Janssens Draaien Een Film heb je in 1990 al een film gemaakt over de geschiedenis van de Vlaamse film, maar daarin komt in tegenstelling met Hollywood Aan De Schelde – The Movie,  het onder meer door jou opgerichte en befaamde filmcollectief Fugitive Cinema dat toch een pioniersrol vervulde in het Vlaamse arthouse-filmcircuit, zo goed als niet aan bod. Neem je nu weerwraak?
Robbe: Het feit dat Fugitive Cinema niet aan bod is gekomen in Janssen En Janssens Draaien Een Film heeft een grote reden. Het straffe is dat deze film toentertijd werd uitgebracht door Independent Films (een van de grootste onafhankelijke filmdistributeurs, MB) en die had om commerciële redenen als doel gesteld dat de film niet langer mocht duren dan twee uur. Pech, want hij duurde 139 minuten. En heel toevallig duurde het stuk over Fugitive Cinema precies 19 minuten. Ik wou genen ambras met de distributeur en daarom heb ik toen het hoofdstuk ‘Fugitive Cinema’ uit de film geknipt.

En dan nu dus bewust een Fugitive Cinema-revanche?
Robbe: Nee, want we hebben die 19 minuten film nooit meer teruggevonden. We hebben alles wat we wilden vertellen over Fugitive Cinema opnieuw moeten samenstellen. Eigenlijk dus geen revanche, alleen ere aan wie ere toekomt (lacht).

DE WITTE VAN SICHEM
DE WITTE VAN SICHEM (c) The Movie Database (TMDB)

Je reputatie kennende, vind ik persoonlijk Hollywood Aan De Schelde – The Movie wel heel braafjes. Is de l’enfant terrible van toen, zijn wilde haren aan het verliezen?
Robbe:  Waarom vind je de film braafjes, schat?

Omdat je in het begin van de film wel wat kritische pijlen schiet richting het Vlaamse subsidiebeleid, maar naar het einde toe afrondt met een kleine bloemlezing over het VAF.
Robbe: Ah, is da zoue, schat? Dan zal ik de film eens opnieuw moeten bekijken (lacht)

Op een bepaald moment zegt Frank Van Passel dat het VAF veel steun geeft aan en sterk investeert in jonge leeuwen, maar dat er voor ouder talent – toch diegene die hebben geknokt om een subsidieregeling te bekomen zoals het momenteel is –  geen toekomstperspectieven meer worden aangeboden. Sta je achter deze uitspraak?
Robbe:  Lustert hé schat, natuurlijk sta ik daarachter, anders zou het niet in Hollywood Aan De Schelde – The Movie te zien zijn. Hollywood Aan De Schelde is mijn film en dus sta ik ook achter alles wat er in die prent wordt gezegd, oké.

HOLLYWOOD AAN DE SCHELDE
HOLLYWOOD AAN DE SCHELDE (c) The Movie Database (TMDB)


Ik vind het wel jammer dat er geen aandacht wordt besteed aan bijvoorbeeld de documentaire- en kortfilm, de diverse filmfestivals in Vlaanderen en hun onderlinge concurrentiestrijd en dat een grote meneer zoals bijvoorbeeld Picha ontbreekt in je overzicht.
Robbe:  Swans na nie hé schat, in twee uur tijd de geschiedenis van de Vlaamse film overzichtelijk en aantrekkelijk samenvatten, is een sisyfus-opdracht. Een mens moet keuzes maken en ik heb wel nog aan uren film en materiaal liggen hoor (lacht).

In de film wordt ook geponeerd dat De Witte Van Sichem je film uit 1980, de volwassenheid van de Vlaamse film inluidt?
Robbe: De waarheid mag worden gezegd, hé schat (lacht). Nee, ik ben aan ’t swansen (lacht). Ik vind dat fragment écht beschamend. Ik heb meermaals aangedrongen om dat fragment uit de film te halen want geef toe er zijn nog een roedel andere films waarover kan worden gezegd dat het sleutelfilms zijn voor de volwassenwording van de Vlaamse cinema.

DE WITTE VAN SICHEM
DE WITTE VAN SICHEM (c) The Movie Database (TMDB)

Vind je het niet jammer dat je Daens nooit zelf hebt gefilmd in de plaats van Stijn Coninx? Daens is tenslotte toch altijd je droomproject geweest?
Robbe: Ja, ja, zeker, maar dat is niet Coninx zijn schuld maar wel die van die verdomde Impens (Dirk Impens, een van de belangrijkste filmproducers van België, MB). Impens was en is nog altijd een groot probleem. Hij is ook de producent van mijn films Blueberry Hill en Brylcream Boulevard, maar Daens heb ik door zijn houding niet kunnen draaien. Ik verwachtte trouwens ook nu problemen met hem over de rechten van de fragmenten die ik in mijn film gebruik en waarvan hij de producer is. Ik begrijp die mens niet, een bijzonder moeilijk iemand.

Is het omwille van je moeilijke verstandhouding dat in Hollywood Aan De Schelde – The Movie op een bepaald moment zijn naam, vrij luidruchtig, wordt weggebiept?
Robbe:  Ja, natuurlijk schat. Frank Van Passel heeft het in het fragment waarover hij vertelt over zijn film Manneken Pis voortdurend over de producent, maar hij wou absoluut niet de naam Dirk Impens niet uitspreken. Hij heeft het dan ook altijd over Favourite Films (de solo-productiefirma van Dirk Impens, MB), doch één keer misspreekt hij zich en laat hij de naam Impens toch vallen. Op uitdrukkelijke vraag van Frank Van Passel is Impens zijn naam dus weggebiept.

Steekt er een boodschap in je documentaire?
Robbe:  Geen uitgelezen boodschap, maar wel een soort conclusie dat mensen aan het terugkomen zijn van het idee dat ze het enkel kunnen maken in Hollywood. Pas op ik begrijp hun ambitie wel hoor en het is daarom dat ik in de film aandacht besteed aan de Tinseltown-avonturen en dito anekdoten, zowel positieve als negatieve, van onder meer Dominique Deruddere, Jan Verheyen, Erik Van Looy, Felix Van Groeningen en Adil El Arbi en zijn collega, zijn naam ontsnapt me voor de moment (lacht), eh Bilall of zoiets. Als jonge rebel had ik ook wel deze ambitie, maar in mijn jonge tijd was niet Hollywood, maar Engeland the place to be. Zeker omdat ik toen ook een Britse pas had omdat ik daar ben geboren. Engeland was toen het eiland van The Beatles, James Bond, Tom Jones, en al die gasten uit de angry young man-movement zoals Tony Richardson, Karel Reisz en Lindsay Anderson. Ik ben toen dikke mik geweest met die gasten. Zij hebben me wel duidelijk gemaakt dat je beter een koning blijft in Vlaanderen dan een paria in Londen waar in die tijd ook krakken rondliepen zoals Michelangelo Antonioni en Roman Polanski.


Als bekroning voor je hele loopbaan krijg je een ster op de Walk Of Fame op de dijk van Oostende én een Lifetime Achievement Award. Wat doet dat met een mens?
Robbe: Dat is heel behaaglijk natuurlijk, maar zo’n ster kan ik niet meenemen naar huis en maakt het werk van een regisseur er niet makkelijker op, hé schat (lacht). Wat heb ik nu aan een ster op een dijk? Het is veel toffer dat mijn film De Witte Van Sichem na 40 jaar op televisie komt én bovendien nog heel goed scoort ook.

Ster Robbe De Hert in Oostende
Ster ROBBE DE HERT in Oostende (c) Marc Bussens


Vind je het niet een beetje raar dat je als rasechte sinjoor met een documentaire op je naam met de ‘Schelde’, toch een ijkpunt van Antwerpen, in de titel in wereldpremière ziet gaan in Oostende?
Robbe: Swanst na niet hé schat… de Schelde mondt uiteindelijk wel uit in de Noordzee (lacht). Maar ik begrijp je opmerking. Ik ben al content dat de film wordt vertoond in een bioscoop en nu maar duimen en hopen dat Hollywood Aan De Schelde – The Movie na het filmfestival van Oostende ook in de reguliere bioscoop komt.

Met welke film wil je ooit worden herinnerd?
Robbe: Zonder twijfel met De Dood Van Een Sandwichman over de in 1971 tragisch overleden flandrien Jean-Pierre Monseré, wereldkampioen in Leicester in ’70. Ik heb die film gemaakt samen met schrijver Emiel Daele en filmmaker Guido Henderickx. In de jaren zeventig was dat een erg controversiële film. Sommigen noemden hem zelfs een schandaaldocumentaire omdat het een aanklacht was vanuit links-trotskistische hoek tegen de macht van de commercie in de wielersport (lacht). De Dood Van Een Sandwichman was mijn eerste film, maar ik ben ook nogal content over Lijmen/Het Been, mijn laatste langspeelfilm en dit omwille van het stevige scenario dat ik samen schreef met Ruud Den Dryver, Fernand Auwera en Dorna Van Rouveroy. Voor die film is Mike Verdrengh in de huid van Boorman liefst een kleine 20 kilogram bijgekomen. De film werd genomineerd voor een viertal Plateau-prijzen en Willeke Van Ammelrooy heeft voor haar rol van Madam Lauwereyssen trouwens een Gouden Kalf als Beste actrice gewonnen. 

LIJMEN/HET BEEN
LIJMEN/HET BEEN (c) The Movie Database (TMDB)

Vorig jaar heb je tijdens het benefietevenement ‘De nacht van Robbe’ in de Arenbergschouwburg enthousiast nog enkele guitige anekdotes opgerakeld over De Dood Van Een Sandwichman, weet je nog?
Robbe:  Ja, natuurlijk onder andere dat Eddy Merckx zonder dat hij het wist heeft gefigureerd in die film en dat Werner De Smet als piepjonge acteur met ‘een ei in z’n broek speelde’ uit pure angst voor mij (lacht).

Volg je als ancien in het vak, de actuele Vlaamse film?
Robbe:  Ja, ja, ik ben nog wel mee. Ik blijf geïnteresseerd in en ik volg, al geef ik toe dat het maar partieel is, nog wat mijn jongere collega’s op filmvlak allemaal uitspoken. Ik heb het wel moeilijk met de films van de gebroeders Dardenne. Ik wordt zeeziek van die gasten. Façades van Beels en Basteyns, is een film die ik niet begrijp. Waarom maken zo nu zoiets? En wat Van Looy heeft bezield bij De Premier, snap ik ook niet. Dat is actie om de actie. Hij pakt het onderwerp en het verhaal totaal verkeerd aan. Hij had moeten vertrekken vanuit de oorzakelijke redenen waarom die gasten zo gedreven waren om dat complot te smeden. Mijn conclusie is dat de meeste contemporaine regisseurs te veel denken en handelen in functie van het beschikbare budget. De story is ondergeschikt aan het geld, waar hebben we dat nog gehoord (lacht). Hoe die gasten van Patser spelen en experimenteren met het medium en het ook nog eens bewust uitdagen, dat vind ik echter wel interessant.

Het valt me wel op dat je Hollywood Aan De Schelde – The Movie afrondt met fragmenten uit van Groeningens Beautiful Boy en Dhonts Girl, dat is wel heel actueel.
Robbe: Ik probeer bei te bleiven hé schat (lacht).

Heb je al plannen voor nieuwe projecten?
Robbe: Zeker, het is niet omdat ik bijna blind ben en me enkel met behulp van krukken kan verplaatsen dat ik niets meer in m’n marge heb, hé schat (lacht en nipt even van een cola die naast hem staat op een bijzettafeltje).


De Robbe die cola drinkt, dat zie je toch ook niet alle dagen?
Robbe:  Dat is waar, maar ik voel me écht niet al te best. Ik ben ernstig ziek. Vroeger ja, dan zoop ik alcohol met liters. Ik was een hevige drinker, gewoon omdat ik graag dronk, punt. Er was een tijd dat ik geen problemen had met 24 Duvels soldaat te maken. Ik heb tijden gekend dat ik dagen en nachten aan één stuk uitging, dat was dé tijd van mijn leven. Weet je dat ik er in geslaagd ben om tijdens het filmfestival van Cannes een hele week wakker te blijven (lacht). Daar ben ik nog trots op, al draag ik daar nu wel de zware tol van, denk ik. Dat turbulente leventje is nu verleden tijd natuurlijk. Pas op, ik drink nog graag hoor, maar de artsen hebben het me verboden vanwege mijn medicatie. Ik gebruik morfinepleisters moet je weten. Als ik me toch niet kan inhouden en van een glas alcohol nip, dan heb ik prijs en crepeer ik uren van de pijn. Vroeger vond ik het tof als ik zat was. Ik was gère dronken, maar nu heb ik de alcohol en ook de nicotine, ik was vroeger ook en verwoede roker, volledig afgezworen.

Vertel eens verder over je toekomstplannen?
Robbe:  Ik ben al jaren geïntrigeerd door het waar gebeurd Soep Van Boom-verhaal. Ken je dat? Nee, natuurlijk niet! Een beetje zoals schrijver Hendrik Conscience ‘zijn volk leerde lezen’, leerde ‘moemoe’ Eulalia Van Boom de Antwerpenaar soep eten. Tijdens de gure oorlogsjaren van WOI zijn de bouillons dé manier om de bevolking terug op kracht te laten komen. Het soepbedrijf van Van Boom begon heel klein, al van tijdens de Eerste Wereldoorlog. ‘Moemoe’ Van Boom reed tussen de twee wereldoorlogen tegen de middag, met een soepbel de Antwerpse straten in met ijzeren kannen aan haar fiets. Aan de voordeuren verschenen moeders met een pot voor één of twee liter soep. Uiteindelijk bouwde ze een waar imperium uit en verkocht ze zo’n 30.000 liter per dag. In geen tijd was haar bedrijf een echt begrip. Uiteraard was dat alleen maar mogelijk door de steun van haar zeven dochters en drie zonen. Eulalia was niet de uitvindster van de soep maar ze bracht ze wel tot het volk. Achterkleindochter Wendy Van Boom ging op zoek naar de details van dit verborgen stukje Antwerpse geschiedenis en goot het in haar eerste boek. Zo’n humaan verhaal biologeert me. Dat wordt dus mijn volgende project want stilzitten is niks voor mij hé schat (lacht). En misschien schrijf ik vroeg of laat ook nog weleens mijn memoires, wie weet.



Laat je gezondheid het nog wel toe om nog niet met pensioen te gaan?
Robbe:  Ik heb nog liever hevige pijn dan op m’n lauweren te rusten (lacht). Lustert schat, als regisseur ben ik een nul. Een cineast moet eigenlijk niet veel doen hoor, je moet je gewoon omringen met sterke vaklui. Goede mensen kiezen die je omringen dat is de truc en toevallig ben ik daarin wel heel straf (lacht).

Related posts