Subscribe Now
Trending News

Blog Post

OLIVIER GOURMET
OLIVIER GOURMET in LE FILS (c) The Movie Database (TMDB)
Interview

OLIVIER GOURMET 

Olivier Gourmet is geboren in Namen op 22 juli 1963. Als jonge snaak verveelde hij zich op de schoolbanken en vond soelaas in het vertolken van rolletjes in theaterstukken. Hij twijfelt of hij journalist of acteur wil worden. Na heel wat gelanterfant, laat hij zich uiteindelijk toch inschrijven aan het conservatorium van Luik. Twee jaar later houdt hij het daar voor bekeken en wipt hoopvol over de grens richting Nanterre (Frankrijk) waar hij les cours de l’école des Amandiers van de befaamde Patrice Chérau gaat volgen. Gourmet debuteert op de bühne van Théatre du Parc in Brussel met een klein rolletje in Le Mariage de Figaro van Beaumarchais in 1988.

In de jaren die volgen timmert hij verder aan zijn toneelcarrière en na de kortfilm Hostel Party daagt hij plots op als inspecteur Philibert aan de zijde van de imposante Bruno Cremer in Pierre Joassins onderhoudende televisiefilm Les Vacances de Maigret. Hoewel hij als restaurantgast even zijn neus laat zien in Jaco van Dormaels Le Huitième Jour (1996) zijn het de Waalse gebroeders Dardenne die hem in de rol van Roger, een loense garagist en uitgekiende huisjesmelker, in La Promesse, de harde filmwereld insturen. Wanneer drie jaar later Rosetta filmgeschiedenis schrijft, levert Gourmets incarnatie als eerzame eigenaar van een wafelkraam, hem een ticket op naar Parijs waar hij zich in een mum van tijd opwerkt tot een graag geziene acteur bij tal van belangrijke Franse cineasten (Patrice Chéreau, Cédric Klapisch, Jacques Audiard, Bertrand Tavernier).

Sinds zijn terechte bekroning in Cannes met Le Fils heeft hij met de pelliculegroten der aarde samengewerkt en rijgt hij energiek filmparels aan zijn levensdraad. Voor de promotie van de sterke prent Congorama van Philippe Falardeau, waar hij in de huid kruipt van Michel, een Belgische uitvinder, die op late leeftijd ontdekt dat hij is geadopteerd door een familie in Québec kon Fast Forward-redacteur Marc Bussens een carrièrebabbel maken met de man.

LA TENDRESSE
LA TENDRESSE (c) The Movie Database (TMDB)

Wat is er verdraaid met je aan de hand?
Olivier:De opnames van Mon Colonel zitten er juist op. Het is een post mortem moordmysterie in een regie van Laurent Herbiet, de regieassistent van Alain Resnais, dat werd geschreven en gefinancierd door Costa-Gavras. Ofschoon de prent ogenschijnlijk een postkoloniaal sfeertje uitstraalt, is het eerder een krachtige metafoor voor de oorlogen in Afghanistan, Irak en Libanon. Ik vertolk de rol van de Franse kolonel Duplan tijdens de oorlog in Algerije. Met mijn normaal postuur zou het personage ongeloofwaardig overkomen. Er was dus maar een optie: drastisch vermageren. Ik kan nu voor lange afstanden terug de fiets op zonder dat mijn tong tussen de fietsketting draait (lacht). Ik ben nu uiteindelijk ook de overtollige kilo’s kwijt die ik was aangekomen voor de rol van Roger in La Promesse en als je heel mager bent, val je ongelooflijk in de smaak bij schone jonge deernes. Ik gekscheer maar wat hoor want ik ben fideel aan mijn lieve echtgenote (knipoogt). Jammer is dat ik desondanks de belofte aan mijn kinderen, na twee jaar onthouding, terug roker ben geworden. Daar ben ik minder fier op.

Olivier Gourmet
OLVIER GOURMET (c) IMDB Pro

In Mon Colonel flaneer je aan de zijde van onze Belgische vrouwelijke trots, Cécile De France. Heb je een verklaring waarom Belgische acteurs momenteel hoge toppen scheren in Frankrijk?
Olivier:Ja, de Belgen zijn in. Cécile vertolkt in Mon Colonel de rol van Luitenant Galois en zoals steeds doet zij dat grandioos. Het was trouwens behaaglijk om met haar samen te werken. In Frankrijk is het momenteel een soort hippe trend om Belgische acteurs te casten. Ze zijn er geliefd omwille van hun humane oprechtheid en hoogstaande acteerkwaliteiten. Gelukkig krijgen ik en mijn Belgische collega’s heel wat mediabelangstelling maar er zijn nog tal van zowel francofone als Nederlandstalige collega’s die veel beter kunnen acteren dan mezelf maar die jammerlijk genoeg nog geen kans hebben gekregen om internationaal door te breken.  

Je filmkeuzes zijn qua Belgische sterrenstatus opvallend. Je hebt recent trouwens een film opgenomen waar je in het goede gezelschap verkeert van de in Luik geboren en Lancôme-uithangbord Marie Gillain. Je valt wel degelijk in de smaak bij jong en mooi vrouwelijk geweld, is het niet?
Olivier:Geloof me, het is louter toeval dat ik net films achter de rug heb met zowel Cécile als Marie. Trouwens in Régis Wargniers Pars Vite Et Reviens Tard, een dramatische moderne thriller gebaseerd op de roman van Fred Vargas, neemt Lucas Belvaux een voorname rolvoor zijn rekening.Ik had dus geen vrij spel met Marie want er was voortdurend een serieuze controle op de set van alweer een ‘verdomde’ en ‘ongewenste landgenoot’, ik moest me dus wel gedeinsd houden (lacht).

Na Congorama heb je nog acht films en één televisiefilm op je conto gezet. Je zult binnenkort het zilveren scherm zowat in je eentje domineren. Je lijkt wel een TGV die door de bioscopen raast, waarom zo’n hoge productiviteit?
Olivier: Ik heb ongelooflijke haast. Ik leef maar één keer en je weet nooit hoe je de volgende ochtend zult ontwaken. Ik aanvaard alle projecten op voorwaarde dat ze interessant genoeg zijn. Ik neem mijn werk ernstig. We zijn allemaal artisanale arbeiders die tien à twaalf uur per dag werken en dit ongeveer acht maanden per jaar. Een mens moet even de roetsjbaan stilleggen om op krachten te komen om dan aan en très grande vitesse opnieuw aan de slag te gaan. Een acteur die dagelijks plezier beleeft aan zijn werk moet zijn betrekking niet in vraag stellen.



Welke zijn je specifieke criteria om ja te zeggen tegen een nieuwe filmproductie?
Olivier: Primordiaal is de degelijkheid van het scenario. Vervolgens wil ik via een diepgaand gesprek met de regisseur een duidelijk zicht krijgen op zijn singulariteit, zijn persoonlijkheid en zijn manier waarop hij het verhaal wil omzetten in beelden. Ik peil ook naar zijn intenties betreffende de vormgeving van de film, welke publieksdoelgroep hij voor ogen heeft en over zijn denkmodel naar anderen toe met in het bijzonder naar zijn individuele opinie over acteurs. Zijn persoonlijk universum moet me vertrouwen inboezemen voor we van start gaan.

Word je keuze soms gedeeltelijk bepaald door de andere namen uit de cast?
Olivier:Nee, dat is absoluut secundair want je wordt soms met verstomming geslagen tot welke fantastische prestaties zogenaamde ‘onbekende’ acteurs in staat zijn. Ik heb vertrouwen in de regisseur en ik respecteer volkomen zijn acteurskeuze.

Waarom je voorkeur voor sterk sociaal geëngageerde prenten?
Olivier: Louter voor mijn persoonlijk amusement als acteur. Ik kruip veel liever in de huid van personages met een humane realistische background die so wie so zijn gelinkt aan een doorleefde brede sociale context. Concreet geeft het me als acteur meer voldoening om  monsieur tout le monde te spelen dan een strak geformatteerd individu.

THE MINISTER
THE MINISTER (c) The Movie Database (TMDB)



Is het niet moeilijker om aan een Jan Modaal gestalte te geven dan een bizar of gederangeerd personage geloofwaardig neer te zetten?
Olivier:Niet altijd, maar ik bezit nu eenmaal meer faciliteiten om introverte, zwijgzame Jan-met-de-pet-karakters overtuigend tot leven te brengen dan personages die geen voeling hebben met de realiteit. Met deze laatste categorie heb ik geen enkele affiniteit en juist daarom hekel ik professioneel deze subgroep. Voor mij is het dus veel makkelijker om een man uit de straat te vertolken wat niet uitsluit dat het wellicht veel makkelijker is om karikaturale typetjes te vertolken.

Je hebt al met tal van goede regisseurs gewerkt, over wie ben je in de wolken?
Olivier:Ik dweep met Michael Haneke, Patrice Chéreau en Costa-Gavras. Haneke heeft een visionaire kijk op de wereld en een doortastende psychologische doorgronding van de mensheid die uniek en begerenswaardig is. Hij is objectief, eerlijk, geniaal, controversieel en complex. Hij kan zowel hartelijk als cru uit de hoek komen. Hij is een fantastische sobere acteurregisseur. Hij behoort ongetwijfeld bij de top vijf van de beste actuele cineasten. Kijk maar naar de fenomenale prestatie die Juliette Binoche neerzet telkens ze in een film van hem speelt. Chéreau is een analytische observator/psycholoog die bezeten is van het menselijke lichaam. Hij wordt intuïtief gedreven door de liefde voor zijn acteurs, het samenspel en de kunst. Hij is eveneens een fenomenale regisseur die zijn onuitputtelijke energie en indiepe passies als een doorleefde chef d’orchestre overdraagt op de protagonisten aan wiens zijde hij door dik en dun staat.

Met Costa-Gavras heb ik Le Couperet gedaan en bij Mon Colonel was hij intensief betrokken. Hij is een goede vriend die trouw is en veel respect heeft voor zijn medemens. Politiek, sociaal en humaan heeft hij een fascinerend gedachtegoed. Ik heb veel sympathie voor die man en sta volledig achter hem op niveau van zijn uitgesproken visie op cinema in zijn breedste betekenis. Uiteraard heb ik ook heel goede ervaringen overgehouden aan de nauwe samenwerkingen met de gebroeders Dardenne. Wij zijn intussen hechte vrienden. Hoewel Haneke mijn absolute favoriet is, heb ik aan enkele minder bekende filmmakers ook goede herinneringen bewaard.

Is er een regisseur met wie je in de toekomst absoluut wilt werken?
Olivier: Er zijn er zo veel. Als ik er één moet uitpikken dan is het beslist Ken Loach. Ik heb hem ooit ontmoet en het klikte meteen. We hebben samen niet over een mogelijke samenwerking gepraat maar zijn scenarist heb ik overdonderd met glasheldere hints. Afwachten wat het wordt. Ik zal wel grondig aan mijn kennis van de Engelse taal moeten werken. Een voorstel van Martin Scorscese zou ik al evenmin afslaan (lacht). Als de Dardennes me contacteren zeg ik onmiddellijk ja zelfs zonder het scenario te lezen.

Je hebt al op filmsets gestaan met boegbeelden zoals Jean-Paul Belmondo, Jean-Louis Trintignant, Charles Aznavour, Claude Brasseur, Vincent Cassel, Romain Duris, Miou-Miou, Carole Bouquet en al vaak met Dominique Blanc, Isabelle Huppert en Nathalie Baye. Ontvlamt er een speciale en interactieve frictie als je naast dergelijke kanonnen moet acteren?
Olivier:Ideaal is wanneer er een intense interactie ontstaat. Ik benader ‘grote namen’ met respect. Zij worden gecast omwille van hun professionele hoogstaande verdiensten en als collega heb ik daar eerbied voor. Leuk en meegenomen is dat ze op de set functioneren als een goede partner. Ik bedoel daarmee dat er naar elkaar moet worden geluisterd en dat er een gevatte reactie komt wanneer er zich een specifieke situatie voordoet op de set. Ik heb net de films Mon Fils à Moi en L’ Amour Caché met respectievelijk Nathalie Baye en Isabelle Huppert gedaan. Het waren fantastische ervaringen want beide actrices participeren oprecht aan het constructieve spel dat progressief ontstaat tussen gemotiveerde acteurs en dat levert hoogstaande acteerprestaties op. Deze dames lijden niet aan folie de grandeur maar zijn integendeel intellectuele, toegewijde, straffe madammen met veel stijl en klasse. Het is natuurlijk aan het publiek om dat kritisch te beoordelen maar als acteur geeft je dat heel veel voldoening. Je maakt maar vooruitgang dankzij je antagonist, is een motto dat ik heel hoog inschat.

Is het je al overkomen dat je met dédain wordt benaderd door een tegenspeler?
Olivier:Dat zal wel gebeuren vermoed ik maar mij is dat gelukkig nog nooit overkomen. Tot nu toe heb ik altijd al kunnen werken met mensen die humaniteit, vertrouwen en mutueel respect hoog in hun vaandel dragen. Cinema is trouwens een equipegebeuren en geen navelstarende egotripperij zelfs al zijn sommige meer totalitair/dictatoriaal dan anderen. Je hebt regisseurs van allerlei pluimage en dat ondervind je snel op de manier waarop ze omgaan met hun acteurs of hoe ze tijdens de opnames hun doel proberen te realiseren.

Wat is het verschil tussen de Belgische en Franse manier van filmen?
Olivier:De financiële context is de meest opvallende discrepantie. De Belgische filmploegen zijn minder hiërarchisch waardoor de mensen zich onderling vlot mengen. Iedereen weet van iedereen waar hij mee bezig is waardoor er een ‘geïnteresseerde’ sfeer ontstaat en bovendien is de crew vlot aanspreekbaar en sterk geconcentreerd. Maar doorgaans zijn de equipes gereduceerd tot het noodzakelijke minimum, wat dan weer een levendige en ontspannen familiariteit oplevert. Er wordt heel wat afgelachen op de Belgische sets. De Franse filmsituatie staat haaks op de Belgische. De ploegen zijn bijna mastodonten en de equipage wordt gevormd door ontelbare ‘specialisten’ die verantwoordelijk en bedreven zijn in een bijna bespottelijk minuscuul aspectje van het logge geheel. Dat tikt onverantwoord aan op de peperdure filmfactuur. Maar deze vaststellingen hebben totaal geen invloed op mijn filmkeuzes.

De Belgische film beleeft een hausse. De thematieken die in de francofone- en de Vlaamse film worden aangesneden, zijn totaal verschillend van elkaar. Heb je daar een verklaring voor?
Olivier:Een uitleg waaromde Belgische film in de lift zit, heb ik niet. Een mogelijke verklaring is dat de actuele filmproductie een commerciële industrie is geworden door de gehaaide producenten die financiële belangen hebben in een geheel van films. Zij beslissen dat er meer films voor een groot publiek moeten worden gemaakt gebaseerd op conventionele, universele scenario’s. Omdat er in België niet écht een filmindustrie bestaat en ook omdat het afzetgebied bijzonder klein is, blijven het doorgaans projecten van individuele cineasten die zelf kwalitatief hoogstaande voorstellen uitwerken en die gefinancierd proberen te krijgen. Omdat er in het milieu minder en minder maverickproducties worden gerealiseerd, vormen die toch een geapprecieerde entiteit. Plots duiken die dan op – vaak binnen eenzelfde tijdspanne – in de bioscopen en dan valt dat natuurlijk op. En omdat Belgen daarin bedreven zijn, krijg je op een bepaald moment een hausse.

Ofschoon ik de Vlaamse film waardeer, stel ik vast dat er veel belangstelling is voor bijvoorbeeld Windkracht 10, Buitenspel, Kabouter Plop en K3 of Piet Piraat-films, maar dat komt misschien omdat men in Vlaanderen minder in aanraking komt met sociale problemen. Wallonië is een nationaal probleem omwille van zijn enorme werkloosheid en de beklemmende instabiliteit. De francofone bevolking wordt dagelijks geconfronteerd met deze verontrustende leefomstandigheden en het is dus evident dat men er ook meer door wordt gesensibiliseerd. Dat verklaart de invalshoek van ondermeer de gebroeders Dardenne en Lucas Belvaux die toch serieus afwijkt van de Vlaamse filmbenadering.

Ondanks je TGV-filmprestaties heb je altijd toneel blijven spelen. Waarom heb je daar nu relatief plots een punt achter gezet?
Olivier:Ik heb er totaal geen zin meer in. Het amuseert me momenteel minder dan films draaien. Ik doe de deur niet definitief dicht want je weet nooit wat de toekomst brengt. Ik zeg niet dat ik baal van Shakespeare, integendeel want hij is mijn geliefd auteur maar voor het ogenblik exciteert hij me minder dan pakweg de Canadees Philippe Falardeau die met Congorama een boeiend, mysterieus en licht bizar verhaal vertelt op een originele manier en dat me terstond bij m’n nekvel grijpt.

Geen ambitie om zelf te regisseren?

Olivier:Nee, nooit wellicht al weet je nimmer wat het fatum voor je in petto heeft. Als je regisseert lijkt het me obligatoir dat je zelf het scenario schrijft en dat zie ik me helemaal niet doen. Ik zou dus met een scenarist scheep moeten gaan maar ik heb geen zin om over het onderwerp of de invalshoek uren te palaveren. Doorheen mijn carrière heb ik ervaren dat er ontelbare scenaristen en regisseurs rondlopen met bakken meer talent dan Gourmet dus ik blijf me als bescheiden schoenmaker amuseren bij mijn leest. Begrijp me niet verkeerd, ik heb er geen aversie tegen maar ik voel me technisch niet sterk genoeg. Als ik ooit zou regisseren moet het enkel pour le plaisir zijn anders begin ik er überhaupt niet aan.

 Je bent naast acteur ook hotellier, is dat nog te combineren?
Olivier:Dat stelt geen enkel probleem. Het is in feite mijn echtgenote die ons kleine hotel/restaurant – een tiental kamers – runt en ik help haar tijdens de om en bij de vier maanden dat ik thuis ben. Ik heb trouwens geen keuze hoor, mijn vrouw eist gewoon dat ik een handje toesteek als ik er ben. Leuk is wel dat er sommige gasten speciaal een kamer boeken omdat ze weten dat ik de eigenaar ben. Zij hopen dat ze me zullen ontmoeten maar dat lukt natuurlijk niet altijd. Anderen verschieten zich dan weer een aap als ze plots vaststellen dat Olivier Gourmet hun koffers op de kamer brengt of hun ontbijt serveert (lacht).

Related posts