Animatiefreaks Tim Johnson en Eric Darnell tekenen voor de regie van Antz. Ook staan ze bovenaan de loonlijst van PDI, marktleider op het gebied van computeranimatie en visuele effecten. Enkele jaren broedde het tweetal op het idee voor een digitale film waarin insecten, levend in een miniatuurwereld, centraal staan. In 1996 wordt een huwelijk gesloten tussen PDI en de fonkelnieuwe filmstudio Dreamworks van onder meer Steven Spielberg. Daarmee kwam een droom binnen handbereik. Antz is er gekomen en de animatie-specialisten Johnson en Darnell verheffen het genre tot een hoger en adembenemend niveau.
Ter ere van de Europese première van Antz, vliegt het tweetal van New York even over voor een tweedaags bezoek aan Gent. Het sjieke hotel Sofitel in de buurt van het Gentse Belfort, ‘Flanders’ Meeting Point’ bij uitstek, is de plaats van het rendezvous. Voor de derde keer al passeer ik het architectonisch fraaie hoekhotel op zoek naar een parkeerplaats. Nergens in de buurt raak ik mijn auto op legale wijze kwijt. In tijdnood rijd ik kordaat de privéparking van het hotel binnen. Een overmoedige daad, want het lijkt hier wel een verstevigde burcht. Door een simpele druk op een knop sta ik vervolgens zowaar in contact met de receptie. De namen Darnell en Johnson doen wonderen, want plots opent het metalen hek zich. Ik spurt de trappen op en bereik hijgend de luchtige hall. Van onder een grote en statische plant wenkt de ijzig kalme ‘rep’ van de filmstudio me. Het blijkt dat ik me tevergeefs heb opgewonden, want de regisseurs vertoeven nog op hun hotelkamers. Ik word geëscorteerd naar de romaneske kelder ‘Il Trovatore’ waar ik in een weinig verlichte, maar sfeervolle middeleeuwse crypte een plaatsje mag uitkiezen voor het interview. Wanneer ik mijn normale ademritme heb teruggevonden, stappen Darnell en Johnson de ongewone ruimte binnen. Johnson is een ongeveer twee meter lange verschijning. Darnell is amper één meter zeventig en wat corpulent. Om in de animatiesfeer te blijven, moet ik even denken aan de cartoons Tom & Jerry van de boegbeelden Hanna and Barbera. “It’s very creapy here”, begint Johnson, waarop Darnell zegt: “Just like one of our sets.”
Na Toy Story is Antz de tweede totaal computergestuurde film. Toy Story heeft meer dan waarschijnlijk een pad geëffend voor het genre. “We zijn allebei grote fans van Toy Story en sinds 1991 hadden we ideeën op zak om met de computer een animatiefilm te maken. Maar die ideeën werden door PDI nooit serieus genomen. Na het enorme succes van Toy Story hadden ze ineens wel het vertrouwen in ons waar we al jarenlang om schreeuwden”, zegt Darnell matig geïrriteerd.

Zowel Darnell als Johnson zijn hun carrière begonnen als animator en hun strepen hebben ze al verdiend. Damell ontving onlangs nog de speciale juryprijs op het Ottawa Animation Festival voor zijn korte animatiefilm Gas Planet. Ook verleende hij onder meer zijn medewerking aan The Prince of Egypt. Johnson regisseerde eerder de Halloween Special Homer 3 van The Simpsons, waarin de tweedimensionale Homer voor het eerst in een driedimensionale wereld terechtkomt. Deze episode werd razend enthousiast ontvangen door de fans van de populaire serie en groeide uit tot een klassieker in het animatiegenre.
Antz vertelt het verhaal van een simpele werkmier die zich ontpopt tot de leider van een revolutie tegen de uniformiteit en het conformisme. Een origineel idee. Johnsen, die een opvallende strijd levert tegen de overheersende jetlag, leunt voorover: “De gedachte achter Antz is heel eenvoudig. Een insect kijkt om zich heen en concludeert: ‘There’s got to be something better than this.’ Met deze woorden in gedachten gingen we met een team van specialisten rond de tafel zitten en bedachten we allerlei situaties, karakters en locaties.”
De indrukwekkende cast bestaat uit megasterren als Woody Allen, Sylvester Stallone, Gene Hackman en Sharon Stone. Ze leenden hun stem aan de personages en maken de film bijzonder grappig. Darnell gaat verder: “Voor het hoofdpersonage wisten we Woody Allen te strikken, die normaal gesproken niet meewerkt aan films van anderen. Allen heeft trouwens geen kaas gegeten van computertechniek. Toen we hem een demonstratie gaven en hij het script las, was hij verrast. En hapte toe.” Johnson begint hard te lachten: “Allen heeft geen woord op papier gezet. De dialogen zijn geschreven door Chris en Paul Weitz. Toen Allen de dialogen doornam, uitte hij één van zijn begeerde one-liners.” Johnson onderbreekt zichzelf; hij kan een lachbui niet onderdrukken. Damell haakt in en vult aan met Allen’s woorden: ‘Die jongens schrijven mijn personage nog beter dan ikzelf.’ “Typisch Woody Allen”, voegt Johnson er laconiek aan oe. Het duo amuseert zich prima. “Wat op papier vrij koel overkwam, klonk uit de mond van Allen bijzonder grappig”, aldus Damell. “Hij laste zijn inmiddels legendarische en aarzelende ‘uhrns’ en ‘ahms’ overal tussenin”, zegt Johnson, die nu druk gebarend Allen’s stijl en manier van praten imiteert. “Dat maakte het personage niet alleen geloofwaardig, maar bijna levend”, voegt Johnson er nog aan toe, die zichzelf weer onder controle heeft. Maar Damell is niet meer te stuiten: “‘How did you get me in there?’, reageerde Allen toen hij de mier hoorde praten met zijn stem.”
Hoe vonden de acteurs de film? Johnson wordt niet meer geplaagd door jetlag en antwoordt op serieuze toon: “Allen wou de film niet zien; z’n normale reactie. Sharon Stone had een brede glimlach op haar gezicht. En Gene Hackman was aanvankelijk heel sceptisch, maar achteraf in de wolken.”
Het gesprek wordt verontschuldigend onderbroken door de woordvoerder van de studio. Hij heeft net een fax ontvangen met de aangename verrassing dat Antz in de Verenigde Staten een openingsrecord aan de kassa heeft geboekt. De regisseurs juichen uitbundig en feliciteren elkaar. Ik sluit me aan bij de felicitaties.

Nog even terug naar Antz.
Ik kan me voorstellen dat het geen pretje was om met steracteurs te werken. Hoe is dat verlopen? “Dat was niet zo eenvoudig”, antwoordt Darnell en kijkt in de richting van zijn partner. “Frustrerend”, reageert deze en gaat verder: “Het was hun debuut in animatie. Ze werden veel minder betaald dan gewoonlijk en hadden allemaal een druk tijdschema. Wij hebben ons schema toen aangepast. Vervelend was dat we daardoor de acteurs bijna nooit bij elkaar konden brengen om samen de dialogen in te spreken. Dat was het allermoeilijkst. Een goed animator is echter een specialist in het karakteriseren van de personages. We vonden het een eer dat al deze getalenteerde acteurs ons hun volste vertrouwen gaven. Ze kwamen uiteindelijk terecht in een kale kamer met alleen een microfoon voor hun neus. Ze hadden geen idee over de sets, de decors en konden niet echt acteren. Desondanks kregen we alle inzet en werden de personages zo mogelijk naar nog een hoger niveau getild.” Opmerkelijk in de film is dat de wereld wordt beschreven zoals hij door mieren wordt ervaren. Hoe hebben jullie dat aangepakt? “Eric gaat nu iets demonstreren”, lanceert Johnson met enig leedvermaak een uitdaging. Uit zijn broekzak tovert Darnell een minikijkertje. “Als je met je rug op de grond ligt en je omgeving bekijkt”, begint Darnell en wipt van zijn stoel en werpt zich met zijn volle gewicht op de grond, “door een minuscuul kijkertje, dan pas zie je hoe nietig een mier is en hoe grotesk de omgeving door haar wordt ervaren.” Hij veert overeind.
“Deze werkwijze hebben we toegepast en uitgewerkt via de computer”, aldus een zelfvoldane Darnell.
Een collega maakt inmiddels zijn opwachting voor het volgende interview en was vermoedelijk getuige van het ongewone tafereel. Niet alle dagen zie je een regisseur met een minikijkertje over de grond kruipen. Ik passeer mijn fronzende collega en haast me richting parking. Dwaze situaties blijken niet voorbehouden voor de cartoons van Tom & Jerry.