Ondanks het VIENNALE-programma dit jaar opvallend meer avant-premières bevat, blijft het festival trouw aan cineasten die zich politiek uiten en/of conventies doorbreken.
Het meest extreme experiment tot hiertoe kwam van de gevierde Amerikaanse videokunstenaar Kahlil Joseph die o.a. tekende voor muziekvideo’s van Beyoncé en Kendrick Lamar. Zijn pulserende docu-fictie BLKNWS: Terms & Conditions valt moeilijk te categoriseren. In een snelle vaart verbindt hij een afrofuturistisch narratief aan persoonlijk archiefmateriaal, filmfragmenten, nieuwsbeelden, videoclips, reflecties van Afro-Amerikaanse denkers, memes en meer die op een high voltage-wijze inzicht geven op de Afro-Amerikaanse en Afrikaanse geschiedenis. Dit alles mag misschien complex klinken maar Kahlil Josephs radicale aanpak verveelt nooit en zet aan tot denken. BLKNWS: Terms & Conditions ervaart als een hypnotische resolute gecomponeerde film waarin verleden, heden, toekomst op een hoog energiek tempo elkaar overlappen. Voor sommigen is het misschien een te overdonderend of te gevuld filmessay. Maar eens men zich opent en inspant om mee te stappen in zijn eigentijdse beeldvloed komt men tot een wervelende filmsymfonie waarvan beelden, woorden en overpeinzingen de noten zijn en het onafgewerkt boek Encylopedia African van de vooraanstaande Amerikaanse academicus en mensenrechtenactivist W.E.B. Du Bois het leidmotief is. BLKNWS: Terms & Conditions leunt in geest, vorm en montage dicht aan bij Godards later filmoeuvre. Het is een geëngageerd filmisch BLM-manifest dat blijft nazinderen en tot herbekijken aanzet. Of de film nu beter thuishoort in een tentoonstellingsruimte dan in een filmzaal laat ik open.

Anarchie ligt, in de letterlijke zin van het woord, aan de basis van de voortreffelijke en puik geacteerde film Toso (Escape). Revolutionair en filmmaker Adachi Masao, die bekendheid verwierf door zijn samenwerkingen met Nagisa Oshima en tijdens Cannes 1971 voor de nodige controverse zorgde met het vurige pro-Palestijnse filmpamflet Red Army/PLFP: Declaration of World War, vond de inspiratie voor zijn jongste film bij waar gebeurde feiten. Met een sublieme mix van archiefbeelden, geënsceneerde reconstructies en regelrechte fantasie beeldt Adachi het opmerkelijke, vaak verontrustende leven, van de Japanse terrorist Satoshi Kirishima af. Als een van de meest gezochte mannen van het land wist hij bijna 50 jaar lang succesvol aan arrestatie te ontkomen voordat hij op zijn sterfbed zijn ware identiteit onthulde. Adachi schetst op doordachte cinematografische wijze een geschiedenis van verzet, terreur, schuldgevoelens en een leven vol idealen en spijt. Hoewel getemperd met een duidelijke melancholie bevestigt deze (zelfreflecterende) film Adachi’s status als een van de meesters van de politieke tegencinema en getuigt van zijn onfeilbare overtuiging en visie op film als een artistiek wapen om het publiek wakker te schudden voor de revolutionaire strijd voor de waarheid.

Ethan Coen en zijn vrouw Tricia Cook trachten in hun jongste, vrij brutale neo-noir dark comedy Honey Don’t zijdelings een sneer te geven aan de MAGA-geestdrift van hun land. De lesbische privaat detective Honey O’Danahue (flitsend gespeeld door Margaret Qualley) onderzoekt met de nodige flair en doorzetting een reeks mysterieuze sterfgevallen die verband houden met een raadselachtige mysterieuze kerk in het in kleine troosteloze Bakerfield, CA. Drew Devlin (Chris Evans), de hyperseksuele, fanatieke kerkheer van de Four-Way Temple – die ietwat wegheeft van J.D. Vance – runt aan de zijde nog een drughandeltje dat stilaan uit de hand loopt. Coen en Cook weren noch uitzinnig geweld, noch vulgariteit in een film die eerder B-vertier is om tijd te doden. Gelukkig is er vindingrijke openingsgeneriek en vallen sommige oneliners van Honey nog wel te smaken in deze vluchtige pulp fiction. Hopelijk komen de broers nog een terug samen om een keer terug een echte Coen-esque film te draaien.

Dat de komst van Juliette Binoche voor een publiektoeloop zou zorgen stond in de sterren geschreven. Als een van de VIENNALE-hoofdgasten zakte ze naar Wenen af om haar eigen documentaire/dansfilm IN-I in Motion voor te stellen. Op een vraag van haar fysiotherapeute of ze belangstelling had om naast acteren ook eens te dansen antwoordde ze ja. Dit bracht haar bij gerenommeerde Britse danser-choreograaf Akram Khan en creëerden op zeven maanden tijd een intense en voor beiden grensverleggend duet over verliefdheid en relatiestoornissen. Haar zus, Marion Stalens, legde het repetitieproces en de voorstelling vast. Nadat Robert Redford de voorstelling zag spoorde hij Binoche aan om uit het filmmateriaal een documentaire te snijden. Bij gebrek aan tijd kwam het er nooit van maar hield ze het idee wel in gedachte. Na ongeveer twintig jaar is de film uiteindelijk een realiteit. In het eerste deel van de film zien we hoe beiden elkaar trapsgewijs vinden in zowel tekst- als bewegingsmateriaal. De ongeremde en geestdriftige aanmerkingen van de acteercoach Susan Batson, de eerder sensitief vriendelijke aanpak van de dansraadgeefster Su-Man Hsu en de onderlinge discussies tussen beide kunstenaars vormen voor de boeiendste momenten in het eerste deel. Deel twee bestaat uit een grotendeels frontale opname van het de definitieve dansproductie. Het is onbetwist boeiend om mee te beleven hoe beiden zoeken, discuteren, plezier beleven, zichzelf uitputten, en dans- en theatermaterie trachten te meesteren. Toch, mocht het niet om Binoche en Akram Khan gaan zou de aandacht al snel verglijden. Opmerkelijk is dat conflict of twijfel, wat normaal opduikt in zulk een werkproces, totaal geweerd zijn. De uiterst rechttoe-rechtaan verfilming van de voorstelling in het tweede deel zijn daarentegen filmisch weinig inspirerend en is eerder een interessant archiefdocument dan een creatieve film. Wat Binoche’s documentaire/dansfilm wel onthult is haar doorzettingsvermogen en durf om ongekende paden te bewandelen. Het is al lang geen geheim meer dat Binoche een enorm talent is. Fin. Veel applaus en luidt gejuich toen ze na de film het podium betrad.