Subscribe Now
Trending News

Blog Post

DE KEUZE VAN JEAN-CLAUDE VAN RIJCKEGHEM
JEAN-CLAUDE VAN RIJCKEGHEM (c) LUMENPHOTO.BE - Wouter van Vaerenbergh/Lumen
De keuze van

DE KEUZE VAN JEAN-CLAUDE VAN RIJCKEGHEM 

Jean-Claude van Rijckeghem (Gent, 1963) is een bijzonder actief en gerenommeerd Belgisch auteur, scenarist en filmproducent.  Jean-Claude groeide op in Ledeberg. Hij heeft een master in het vertalen en werkte als copywriter, als pers- en promotieverantwoordelijke bij een distributeur van bioscoopfilms, als reportagemaker voor televisie, als filmjournalist en als scenarist van Helden van Papier, een documentaire over het Belgische Beeldverhaal. In 1994 richtte hij in Gent, zijn eigen filmproductiehuis op: het ondertussen befaamde ‘A Private View’. Hij debuteerde in 1997 met de kortfilm Oktobernacht. Twee jaar later kwam de jeugdfilm De Bal uit, over een meisje en haar magische voetbal. Hij was vervolgens coscenarist van de familiefilm Sciencefiction. Beide films werden geregisseerd door Dany Deprez.

De rest van is (Vlaamse) geschiedenis. Zo was hij onder meer scenarist van Kruistocht in Spijkerbroek, de ensemblefilm Brasserie Romantiek die een remake kreeg in Nederland onder de titel Brasserie Valentijn, Mijn Vader is een Saucisse en co-scenarist van: Vet Hard, Man zkt Vrouw, Aanrijding in Moscou die werd geregisseerd door Christophe Van Rompaey. Verder ook Meisjes van Geoffrey Enthoven, de onder prijzen bedolven Adem, Koning van Katoren, Trouw met Mij!, Vincent, Zagros, The Best of Dorien B., Zeevonk en Retro Therapy.

Daarnaast is hij ook een ijverig auteur (of coauteur) van een reeks van romans die vaak werden bekroond. En of dit nog geen cv is om U tegen te zeggen, moeten we volledigheidshalve er nog aan toevoegen dat Jean-Claude van Rijckeghem ook nog bijzonder gaande is in de wereld van de stripverhalen. Titels als Betty & Dodge, Little England, De Muizen van Leningrad en Saboteuses doen de fans beslist likkebaarden.

Het was tijds gerelateerd geen makkie om Jean-Claude zijn vijf filmtips te ontfutselen, maar kijk, hier zijn ze dan toch netjes op een rij:


A MATTER OF LIFE AND DEATH (1946)

Begin jaren tachtig, voor het BIFFF van start ging, had in Brussel al een festival van de fantastische film plaats met een cinefiele programmatie. Daar zag ik de Britse film A Matter Of Life And Death van Michael Powell en Emeric Pressburger. Luchtmachtofficier Peter Carter (David Niven), aan boord van een brandende bommenwerper, is ten dode opgeschreven. Via de boordradio praat hij met June (Kim Hunter) van de luchtverkeersleiding. De Engelsman en de Amerikaanse worden in de ether verliefd op elkaar. Tot Peter de verbinding verbreekt en door het open luik in de diepte springt. Maar Peter komt niet aan in de hemel om er zijn vleugels op te pikken. De Franse engelbewaarder die hem naar het hiernamaals had moeten begeleiden, raakte verdwaald in de Engelse mist… Zo begint een apart, surrealistisch verhaal dat zich wellicht afspeelt in het hoofd van Peter.

Het hiernamaals is grijs en kleurloos. Het bestaan op aarde barst van de kleuren. In Groot-Brittannië wordt A Matter of Life and Death bejubeld als een klassieker, maar bij ons is de film niet zo bekend, behalve misschien het fragment waarin Peter en zijn engelbewaarder op een roltrap naar de hemel worden gevoerd. Het is een gekke, warme en altijd verrassende film, een opdrachtfilm eigenlijk want er werd in 1944, toen de oorlog op zijn einde liep, aan Powell & Pressburger gevraagd om een film te maken die Groot-Brittannië en de Verenigde Staten dichter bij elkaar zou brengen. De Brit Powell regisseerde terwijl de Hongaar Pressburger schreef en produceerde. De filmmakers ondertekenden hun films samen als The Archers (de boogschutters) en vormden bijna twintig jaar lang een creatief duo. Niet zo lang geleden onthulde Martin Scorsese een gedenkplaat op de gevel van hun Londense kantoor. Pressburgers biografie (geschreven door zijn kleinzoon, filmmaker Kevin Macdonald) heet The Life and Death of a Screenwriter en dat boek koesterde ik als jonge scenarist. De critici houden vooral van hun serieuze, tragische prenten Black Narcissus en The Red Shoes, maar mijn voorkeur gaat uit naar hun speelse producties: I Know Where I’m Going, The Life and Death of Colonel Blimp, A Canterbury Tale en vooral A Matter of Life and Death.


SHADOW OF A DOUBT (1943)

Shadow of a Doubt is, naast Notorious, mijn favoriete film van Alfred Hitchcock, ‘the master of suspense’. Het hoofdpersonage is Charlie (Teresa Wright), een adolescente die zowat sterft van verveling in het idyllische maar saaie Santa Rosa. Bij haar thuis komt een charismatische, mondaine oom op bezoek die eveneens Charlie heet. Eigenlijk is de jonge Charlie vernoemd naar haar oom, die wordt verafgood door haar moeder. Als Charlie van haar oom een ring krijgt met initialen die overeenkomen met de naam van een vermoorde vrouw, gaat ze vermoeden dat oom Charlie een seriemoordenaar is…

Shadow of a Doubt is een unicum in Hitchcocks oeuvre omdat hij (bijna) helemaal wordt verteld vanuit het standpunt van een 17-jarig meisje. Vrouwelijke personages in films van Alfred Hitchcock zijn meestal niet zo interessant. Soms zijn ze het onderwerp van een obsessie (Vertigo) of hangen ze aan de arm van de held in gevaar (North by Northwest) maar in Shadow of a Doubt is tienermeisje Charlie de vindingrijke protagoniste die als enige het mysterie rond oom Charlie ontrafelt, en dat later aan niemand kan doorvertellen. Spannend, vaak ook heel grappig, gedraaid op locatie in Santa Rosa (die bibliotheek!) en meesterlijk geschreven door de auteurs Thorton Wilder en Sally Benson met een credit voor Alma Reville, de vrouw van de regisseur.


DOG DAY AFTERNOON (1974)

Ik groeide op tijdens de jaren zeventig en dweepte met het werk van Sydney Lumet. Zijn boek Making Movies las ik een paar keer van voor naar achter toen ik als naïeve dertiger mijn droom volgde en films wilde maken. Lumet draaide een handvol klassiekers, maar de film waarvoor ik ’s nachts wil opstaan is Dog Day Afternoon. Die prent gaat over Sonny (Al Pacino) die een bankfiliaal overvalt in de hoop met het geroofde geld de gendertransitie van zijn vriend te betalen. Sonny is echter de minst geschikte persoon ter wereld om een bank te beroven… De hele film speelt zich af in en rond het bankkantoor op een lange namiddag, als de politie, de pers en de buurtbewoners zich verzamelen rond de plaats van de verprutste overval.

Dog Day Afternoon is een tragische film die imponeert omdat hij uit het leven gegrepen lijkt, omdat hij tegelijk grappig en teder is. Sonny, en zijn compaan Sal, zijn hele gewone jongens die niet kunnen geloven dat ze op de televisie ‘bankovervallers’ worden genoemd. Sonny is bovendien veel te empathisch voor de overval: hij is bezorgd om het personeel van de bank en zorgt ervoor dat iedereen naar het toilet kan. Het prachtige scenario is het meesterwerk van de grote Frank Pierson. Lumet deed het scenario alle eer aan door de film een naturalistische look te geven. De scènes buiten de bank zien eruit als een nieuwsreportage.  


AMARCORD (1975)

‘Amarcord’ betekent ‘ik herinner me’ in het dialect van Rimini. Die stad aan de oostkust van Italië is de plek waar de legendarische filmmaker Federico Fellini opgroeide. Wat hij zich herinnert uit die jaren dertig, is niet meer dan een reeks kleine anecdotes. Maar Fellini vertelt die anecdotes (met de veelzijdige scenarist Tonino Guerra) op een wilde, uitbundige manier, met veel zin voor het theatrale en het monumentale. Zo is de familie van Titta (Fellini’s jeugdige alter ego) luid en chaotisch. Zijn vader probeert het gezin te sturen met ijzeren hand, maar is daar totaal niet toe in staat; zijn moeder dreigt ermee zich van kant te maken omdat haar man zo’n idioot is; zijn oudere broer is geobsedeerd door zijn kapsel; zijn grootvader gaat maar door over neuken en zijn oom zit in een krankzinnigengesticht.

Alles is overdreven in Fellini’s herinneringen: de tabaksverkoopster heeft enorme borsten, de sneeuw in Rimini ligt anderhalve meter hoog, de fascisten worstelen met een lelijk portret van Mussolini en de jongens masturberen met zijn vieren in een auto met op en neer gaande veringen. De film zweeft af en toe tussen droom en werkelijkheid. Zo beeldt Titta zich in dat hij de Mille Miglie autorace wint en door de schonen van de stad aan hun boezems wordt gekoesterd. Maar het is ook een droevige film. Zo kwijnt Titta’s moeder weg aan een ziekte en trouwt de schoonheid van Rimini met een grimmige fascistenleider. Als ze haar bruidsboeket weggooit, is er niemand om het op te vangen… Het heden, het echte leven, bestaat niet in Amarcord. Er zijn alleen de herinneringen van een tijd die nooit terugkomt. Ik zag lang niet alle films van Fellini, maar ik kan me bijna niet inbeelden dat hij een betere film dan Amarcord maakte.


THE DUELLISTS (1977)

Als schrijver van historische romans voor jongeren, heb ik een voorliefde voor films die het verleden tot leven brengen, films die de kijker helemaal onderdompelen in de wereld zoals hij misschien wel was, films die me de illusie geven om samen met de personages in een vroeger tijdperk te staan. Ridley Scotts debuutfilm The Duellists (1977) is zo’n film. Het scenario van Gerald Vaughan-Hughes, vrij getrouw aan een korte roman van Joseph Conrad die op zich weer gebaseerd was op een waar fait divers, gaat over twee officieren uit het leger van Napoleon die, na een banaal akkefietje, elkaars rivalen worden. In de woelige periode van oorlog en vrede, als ze allebei opklimmen in de militaire hiërarchie, vechten ze over twintig jaar een aantal duels uit.

The Duellists moet ongetwijfeld beïnvloed zijn door Stanley Kubricks historische drama Barry Lyndon dat twee jaar eerder uitkwam. Maar The Duellists is de minder bekende film. Hoewel Amerikaanse en Britse acteurs werden gecast als Franse militairen, voelt alles in de film als authentiek aan. We wanen ons in de tijd van ‘la grande armée’, aan het begin van de negentiende eeuw. De donkere kroegen met brandende kaarsen in wijnflessen, de mistige, koude ochtenden waarop de duels worden uitgevochten en het kapsel van de twee officieren dat mee evolueert met de mode naarmate de jaren voorbijgaan. The Duellists is geen diepgravende, emotioneel overrompelende film die de gevoelens van de kijker manipuleert. Het is best spannend, natuurlijk, maar Ridley Scott houd je als kijker een beetje op afstand. Je komt nooit veel te weten over de twee verbeten officieren, al snap je wel hun frustratie, wanhoop en woede. Maar ze zijn personages uit een ver verleden, die allang dood zijn en een mysterie zullen blijven. De film is naar mijn gevoel zo bijzonder omdat hij je in een verleden doet stappen dat in al zijn situaties, decors en personages, waarachtig aanvoelt. The Duellists lijkt wel, net als Barry Lyndon, een levend geworden schilderij uit de vroege, negentiende eeuw.

Related posts