Subscribe Now
Trending News

Blog Post

DE KEUZE VAN GEERT TAGHON
GEERT TAGHON (c) Geert Taghon
De keuze van

DE KEUZE VAN GEERT TAGHON 

Geert Taghon (Gent, 1970) was 15 jaar werkzaam in De Korbeel te Kortrijk (kinder- en jeugdpsychiatrie) en werkte 10 jaar als coördinator in De Patio te Kortrijk (forensische jeugdpsychiatrie). Tot op heden is hij voltijds docent in de hogeschool Vives te Kortrijk, vormingswerker en bemiddelaar in de jeugdhulp en sociale zaken.

Daarnaast heeft Geert vele jaren ervaring als freelance vormingswerker, vooral rond de thema’s agressie en conflicthantering. In 2008 behaalde hij het certificaat als ART- trainer Goldstein (ART staat voor Agressie Regulatie Training). Sindsdien bouwde hij expertise op in het trainen van jongeren met agressieregulatie-problemen en heeft hij een kleine privépraktijk ‘Kwa!Do’.   
                                             
Ook als auteur is Geert actief: in 2008 verscheen het boekje Loop naar de maan. Praktijkgids omgaan met agressie in onderwijs en opvoeding. In juni 2015 werd de roman Skunk, de geur van een destructief leven, gepubliceerd. Het boek wordt ook gebruikt in trainingen over hulpverleningen aan jongeren over heel Vlaanderen. De boodschap van het boek is dat er meer hulp en ondersteuning van jongeren en hun gezin moet zijn ten voordele van onze samenleving. In september 2019 verscheen het handboek Antwoorden op agressie en grensoverschrijdend gedrag dat hij schreef samen met Veerle Dupont en de verhalenbundel Moeder Ziel Alleen

Koen Mortiers Skunk is de recente verfilming van het gelijknamige boek van Taghon, gebaseerd op waargebeurde feiten over zijn jarenlange beroepservaringen. De boodschap van het boek (en ook de film) is dat er meer hulp en ondersteuning van jongeren en hun gezin moet zijn ten voordele van onze samenleving.

Geert Taghon over Koen Mortiers verfilming van zijn roman: “Elke jongere heeft recht op zijn verhaal. Vandaar mijn overtuiging dat het verfilmen van dit boek ook een stuk recht geeft aan al deze jongeren hun verhalen. Maar ik vreesde dat niemand dit zou durven verfilmen.

Als ik er ooit aan dacht om het toch te proberen, dan dacht ik dat er maar één iemand was die het zou doen, en dat was Koen Mortier.”

Hierbij Geerts vijf filmkeuzes: 

RUMBLE FISH (Francis Ford Coppola, 1983)

Ik ontdekte Rumble Fish via mijn oudere broer Koen. Hij studeerde destijds aan het RITCS en volgde een opleiding filmregie. Zijn eindwerk over de link tussen het boek van S.E. Hinton en de film van Francis Coppola, intrigeerde mij. Ik was gefascineerd door Mickey Rourke en Matt Dillon, die in Rumble Fish een bijzondere band hadden. Twee broers, waarvan de ene aan het einde van zijn carrière als bendeleider stond en zijn jongere broer die er alles aan deed om dezelfde status te bereiken. 

Filmisch gezien was ik onder de indruk van het zwart-wit-decor. Alleen de Rumble Fishes waren rood gekleurd in de film. Ik had toen al een bijzondere interesse in de jeugd die aan de rand van de samenleving opgroeide en functioneerde in gebroken gezinnen. Jongeren die agressie pleegden, jongerenbendes, groepsvorming, groepsdruk… Zij zouden mij de rest van mijn leven blijven fascineren en inspireren, iets wat ik op dat moment als 16-jarige nog niet besefte. Hoewel ik zelf opgroeide in een warm nest, voelde ik mij aangetrokken tot deze jongerenwereld. Mijn moeder werkte destijds in een instelling voor jongeren uit de bijzondere jeugdhulp. Het zaadje om later als begeleider te gaan werken, werd zeker daar geplant.


FESTEN (Thomas Vinterberg, 1998)

Ik werkte destijds in de wereld van de kinder- en jeugdpsychiatrie in Kortrijk (De Korbeel), waar ik geconfronteerd werd met veel psychisch lijden bij kinderen en jongeren. Van mishandeling, eetstoornissen, gedragsproblemen en depressies tot psychoses en kindermisbruik. Voor mij was Festen een film die echt binnenkwam. De verhalen van kinderen of de ellende die je leest in dossiers zijn soms moeilijk te bevatten. Festen was op dat gebied een eye-opener. De impact van geheimen binnen een gezin, de ‘omertà’ van het kind om deze ‘valse wereld van liefde’ te beschermen, kwamen hier plotseling tot leven. Het langzame vergiftigen van het ‘onschuldige kind’ en de impact die dit heeft op de rest van je leven. Door Festen werd ik me hier plotseling meer van bewust. De scène tijdens het familiefeest, de speech, heb ik tientallen keren bekeken. Indrukwekkend. Telkens wanneer dergelijke zaken in de media opduiken, denk maar aan de reportage Godvergeten, komt Festen terug in mijn gedachten. Een film die ik nooit zal vergeten.



SUBMARINO (Thomas Vinterberg, 2010)

Enkele jaren later realiseerde Vintenberg de film Submarino. Ik stuitte op deze prent tijdens mijn zoektocht naar films met sociale thema’s. In die periode las ik veel en keek vooral naar films die me konden inspireren. Mijn honger naar kennis en mijn verlangen om voeling te krijgen met de wereld van jongeren waren enorm, en zouden nooit stoppen. Submarino was een film waarvan de eerste beelden me nu terugbrengen naar de wereld van Skunk. Twee broers die opgroeien met hun verslaafde moeder. De zorg voor hun moeder, de zorg voor elkaar, de te grote verantwoordelijkheid die een kind moet dragen, de destructie van het dagelijkse leven… tot het misgaat. 

Submarino voerde me mee naar de wereld van deze twee broers en hun troosteloze gezinscontext. Submarino gaf me het inzicht dat we allemaal keuzes maken in ons leven. Keuzes die beïnvloed worden door onze levensverhalen, onze draagkracht, onze manier van zijn. Het is makkelijk om te oordelen zonder het hele verhaal te kennen.


MADE IN BRITTAIN (Alan Clarke, 1982)

Ik heb deze film leren kennen toen ik vorming begon te geven over ‘het omgaan met agressie bij kinderen en jongeren’. Ik zocht naar beeldmateriaal en botste op Made in Britain. Ik was meteen onder de indruk van de rol van Tim Roth. Hij vertolkt Trevor, een jonge skinhead die alle connectie met de samenleving lijkt te hebben verloren. 

Het fatalisme waarmee hij in het leven staat en zijn onvermogen om uit te drukken wat er van binnen woedt, zijn een weerspiegeling van veel jongeren die ik heb ontmoet. De agressie van Trevor was zo herkenbaar. Ook al staat zijn gedachtengoed mijlenver van mijn referentiekader, zijn rauwheid en zijn roep om rechtvaardigheid waren zo invoelbaar dat ik enige sympathie voor hem voelde. Het was in die film dat ik voor het eerst het gevoel kreeg dat men probeerde uit te leggen dat er een vicieuze cirkel is waarin jongeren terechtkomen. Een spiraal van negativiteit die vaak verkeerd begrepen wordt door de onderwijs- en hulpverleningsinstanties en de samenleving in het algemeen. De eenzaamheid die de film uitstraalt en de moeilijke zoektocht van begeleiders om met dergelijke jongeren te werken, vormden een voedingsbodem voor mijn eigen enthousiasme om voor deze jongeren te kiezen.



BOY A (John Crowley, 2007)

Jonathan Trigell schreef zijn boek in 2004, een werk waarin thema’s als schuld, verantwoordelijkheid en de re-integratie van jonge delinquenten centraal staan. John Crowley bracht het boek tot leven in de film Boy A. Gedurende mijn tien jaar werken in de forensische jeugdpsychiatrie werd deze film een centraal onderwerp: verdient iedereen een tweede kans? De onschuldige blik van Jack symboliseert zijn kinderlijke onschuld. Echter, wanneer we zijn verleden leren kennen, ontdekken we daar een gruwelijk misdrijf. Een daad die hem blijft achtervolgen, een oordeel dat de samenleving nooit vergeet. 

Boy A is een film die ik al jaren gebruik in mijn lessen aan de hogeschool. Niet alleen brengt de film de discussie op gang over ‘nieuwe kansen’, maar ook werpt het een intrigerend licht op de rol van de hulpverlener. Hoe betrokken mag je zijn als begeleider? En is een té grote betrokkenheid niet eerder een invulling van een eigen gemis? Vragen waar veel hulpverleners mee worstelen en waar soms geen eenduidig antwoord op is.


Related posts